ECLI:NL:RBDHA:2021:7178

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5524
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag urgentieverklaring op grond van de Awb

In deze zaak heeft eiser, die in een short stay voorziening verblijft, een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring bij het college van Burgemeester en Wethouders van Delft. Deze aanvraag is op 3 april 2020 door verweerder buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet alle benodigde documenten had overgelegd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door verweerder ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De zitting vond plaats op 22 juni 2021 via een Skypeverbinding, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet de gevraagde stukken heeft kunnen overleggen, waardoor verweerder bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat eiser in een moeilijke financiële situatie verkeert met een aanzienlijke schuldenlast en dat hij een zelfstandige huurwoning wenst voor hem en zijn vijf minderjarige kinderen. Echter, de rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in staat is om in de kosten van een zelfstandige woonruimte te voorzien en heeft niet alle relevante schulden in beeld gebracht. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5524
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: N. Verheugd),
en

het college van Burgemeester en wethouders van Delft, verweerder

(gemachtigde: mr. Y.S. Man).

Procesverloop

Bij besluit van 3 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 18 februari 2020 om verlening van een urgentieverklaring buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 29 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 10 juni 2021 heeft eiser aanvullende stukken ingediend.
De zitting was op 22 juni 2021 via een Skypeverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser woont in een studio te [plaats] waar hij voor maximaal één jaar mag verblijven. Het betreft een short stay voorziening van de crisisopvang. Daarnaast heeft eiser een bewindvoerder die hem helpt bij het stabiliseren van zijn financiële situatie. Eiser heeft een groot aantal schuldeisers en een schuldenlast ongeveer € 30.000 ,-. Hij wil graag een zelfstandige huurwoning, ook om zijn vijf minderjarige kinderen een veilige woonomgeving te bieden.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser om een urgentieverklaring buiten behandeling gesteld met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat eiser niet alle relevante stukken heeft overgelegd om zijn aanvraag inhoudelijk te kunnen behandelen. Ook niet nadat hem een hersteltermijn was gegeven.
3. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat op basis van de geldende regels de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Zo zijn niet alle schulden in beeld gebracht en is er geen betalingsregeling getroffen met alle schuldeisers. Eiser heeft daarbij niet aangetoond dat hij in staat is om in de kosten van een zelfstandige woonruimte te voorzien.
4. Zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht dient eiser eerst de benodigde gegevens aan te leveren voordat inhoudelijk kan worden gekeken naar de aanvraag. Daarbij wordt eiser aangeraden ook te zoeken naar woningen buiten [plaats] . In de randstad heerst grote krapte op de sociale woningmarkt. Verweerder heeft verder te kennen gegeven dat ook bij een inhoudelijke beoordeling het lastig wordt om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen. Volgens de Huisvestingsverordening is er geen sprake van een urgent woonprobleem als men een woning wil met voldoende ruimte in het kader van co-ouderschap of bezoekregeling voor kinderen. Verder is niet gebleken dat het niet mogelijk is contact te onderhouden met zijn kinderen.
5. Nu eiser niet de gevraagde stukken heeft kunnen overleggen was verweerder bevoegd de aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb buiten behandeling te stellen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.
griffier rechter
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.