ECLI:NL:RBDHA:2021:7139

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
NL21.8224
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.A. Tegenbosch, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. D.J.G.M. Berben, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-overeenkomst.

De verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juni 2021 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL21.8223) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Aangezien er in die zaak al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8224
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.A. Tegenbosch), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D.J.G.M. Berben).

Procesverloop

Bij besluit van 28 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Verweerder heeft op 31 mei 2021 een aanvullend besluit genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.8223, op 15 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8223, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 juni 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. L.M. Reijnierse T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.