Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.S. Yap, had verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoekster achterwege dient te laten totdat er op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/944 is beslist. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb. Tijdens de beoordeling is vastgesteld dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien er op 17 juni 2021 al op het beroep was beslist. Hierdoor werd het verzoek als kennelijk ongegrond beschouwd en afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 6 juli 2021.