Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/9274. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.K. Jap A Joe, had verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak gedaan. Het verzoek was gedaan in het kader van een hangende beroepsprocedure met het zaaknummer AWB 20/9273, waarin de verzoeker vroeg om te bepalen dat de uitzetting van hem achterwege moest blijven totdat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, omdat er op 23 juni 2021 al op het beroep was beslist. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond was. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek af te wijzen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier G. de Keuning, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De uitspraak is bekendgemaakt op 6 juli 2021.