Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 21/303. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F. Celen, had verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met de vraag om de uitzetting van verzoeker achterwege te laten totdat er op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 21/302 was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb, uitspraak gedaan buiten zitting. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen. Dit is gebaseerd op het feit dat er op 28 juni 2021 al een beslissing was genomen op het beroep, waardoor het verzoek kennelijk ongegrond is verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier G. de Keuning, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De uitspraak is bekendgemaakt op 6 juli 2021.