Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.9166 en NL21.9141, waarbij eiser, een Albanese nationaliteit, in beroep is gegaan tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het terugkeerbesluit en het inreisverbod zijn opgelegd op 10 juni 2021, waarbij de Staatssecretaris heeft gesteld dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het terugkeerbesluit en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het terugkeerbesluit ongegrond is, omdat eiser zijn beroep niet nader heeft onderbouwd.
Eiser heeft ook aangevoerd dat het inreisverbod hem belemmert in zijn zoektocht naar werk, met name in Duitsland. De rechtbank oordeelt echter dat de motivering van de Staatssecretaris voldoende is om het inreisverbod te handhaven. Eiser heeft zelf gekozen om Nederland illegaal binnen te komen met de intentie om door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk, en de gevolgen van deze keuze komen voor zijn rekening. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen de maatregel van bewaring, waardoor deze ook in stand blijft.
De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, afhankelijk van het bestreden besluit.