Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.9164 en NL21.9140, waarbij eiser, een Albanese nationaliteit, in beroep is gegaan tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 10 juni 2021 een terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring ontvangen. Tijdens de zitting op 21 juni 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het terugkeerbesluit en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat het terugkeerbesluit in stand kan blijven, omdat eiser zijn beroep niet nader heeft onderbouwd. Eiser heeft aangevoerd dat hij op zoek is naar werk en dat het inreisverbod hem deze mogelijkheid ontneemt, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden onvoldoende zijn om van het inreisverbod af te zien. Eiser heeft zelf gekozen om illegaal naar Nederland te reizen met de intentie om door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk, en de gevolgen daarvan komen voor zijn rekening.
De rechtbank heeft ook de maatregel van bewaring beoordeeld en vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen deze maatregel. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.