Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 21/2277. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.A. van den Berg, had verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De verzoeker vroeg om te bepalen dat de uitzetting van hem achterwege moest blijven totdat er op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 21/2276 was beslist. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien er op 30 juni 2021 al op het beroep was beslist. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond beschouwd en werd daarom afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 juli 2021, en de beslissing van de voorzieningenrechter was dat het verzoek werd afgewezen.