Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/7661. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Igdeli, had verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten totdat op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/7660 is beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien op 14 april 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is derhalve kennelijk ongegrond en wordt afgewezen. De voorzieningenrechter heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 534,-, te betalen aan verzoeker, en heeft verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 178,- aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 6 juli 2021. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.