ECLI:NL:RBDHA:2021:7102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
C/09/592508 / HA ZA 20-467
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de voormalige echtelijke woning na scheiding en geschil over onderhoudskosten

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2021, betreft het een geschil tussen een ex-echtpaar over de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. De man, eiser in conventie, vordert dat de vrouw, gedaagde in conventie, de woning verlaat en haar medewerking verleent aan de verkoop. De vrouw, eiseres in reconventie, vordert dat de man een bouwtechnische keuring laat uitvoeren en de nodige onderhoudswerkzaamheden aan de woning verricht. De rechtbank heeft eerder in 2012 en 2014 bepaald dat de woning verkocht moet worden, maar de verkoop is tot nu toe niet gerealiseerd vanwege onenigheid over de staat van de woning en de onderhoudskosten. De man stelt dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop moet verlenen, terwijl de vrouw betoogt dat de man eerst het achterstallig onderhoud moet verhelpen. De rechtbank oordeelt dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor de onderhoudskosten en dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop moet verlenen. De rechtbank wijst de vorderingen van de man toe, met uitzondering van de vordering om de vrouw te gelasten de woning te verlaten, en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/592508 / HA ZA 20-467
Vonnis van 7 juli 2021
in de zaak van
[de man]te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.J.G. Jukema te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
tegen
[de vrouw]te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. van Venetiën te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 maart 2020, met producties 1 t/m 7;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 t/m 16;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 8 t/m 12;
  • het tussenvonnis van 21 oktober 2020, waarin partijen in verband met de COVID-19 maatregelen is verzocht zich uit te laten over de wijze van voortprocederen;
  • de rolbeslissing van 4 november 2020, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de zitting plaatsvindt in de vorm van een Skype zitting;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 mei 2021 (via Skype voor bedrijven) en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 mei 2021 is – met hun instemming – buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om op de inhoud van het proces-verbaal te reageren. Zij hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn van 5 juli 1991 tot 16 september 2011, in gemeenschap van goederen, met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort de woning aan [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
2.3.
Op de woning rust een aflossingsvrije hypotheek van ING Bank van ongeveer € 750.000.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 27 september 2012 is, voor zover hier van belang, bepaald dat de woning dient te worden verkocht en geleverd aan een derde en dat de eventuele over- of onderwaarde bij helfte tussen partijen zal worden verdeeld. In deze beschikking is ten aanzien van de woning onder meer het volgende overwogen:

Gelet hierop, hetgeen ook ter terechtzitting is besproken, dienen partijen zo spoedig mogelijk een makelaar in te schakelen om aldus de woning te koop te zetten. De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw haar medewerking hieraan zal verlenen nu haar vrees dat zij de woning in dat geval direct zal moeten verlaten is weggenomen aangezien niet in geschil is dat zij in de woning kan blijven totdat deze zal zijn verkocht en wordt geleverd aan een derde.”.
2.5.
Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 22 januari 2014 is voormelde beschikking van de rechtbank van 27 september 2012 voor wat betreft het bepaalde ten aanzien van de woning bekrachtigd. In deze beschikking heeft het hof onder meer het volgende overwogen:

Gezien het feit dat de vrouw toegezegd heeft dat zij haar medewerking aan de verkoop zal verlenen gaat het hof er van uit dat zij die toezegging gestand houdt. Het hof ziet derhalve nog geen aanleiding om een dwangsom te verbinden aan een mogelijk niet handelen van de vrouw in het kader van de verkoop van de woning.
2.6.
Aan voormelde beschikkingen is geen uitvoering gegeven.
2.7.
Sinds 2009 is weinig tot geen onderhoud gepleegd aan de woning. De vrouw woont in de woning en de man woont elders.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De man vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
de vrouw te gelasten de woning te verlaten binnen één maand na de datum van het door de rechtbank te wijzen vonnis dan wel binnen de door de rechtbank te bepalen termijn, met afgifte van alle sleutels van de woning aan de man;
de man te machtigen de woning met tussenkomst van makelaarskantoor [makelaar] , dan wel met tussenkomst van een door de rechtbank te benoemen makelaar, te verkopen en in het kader daarvan alle handelingen te verrichten en alle daartoe bestemde documenten te ondertekenen en hem te machtigen de woning te leveren aan de derde koper(s) en eveneens alle handelingen te verrichten en alle daartoe bestemde documenten te ondertekenen;
subsidiair
de man te machtigen de woning met tussenkomst van makelaarskantoor [makelaar] , dan wel met tussenkomst van een door de rechtbank te benoemen makelaar, te verkopen en in het kader daarvan alle handelingen te verrichten en alle daartoe bestemde documenten te ondertekenen en hem te machtigen de woning te leveren aan de derde koper(s) en eveneens alle handelingen te verrichten en alle daartoe bestemde documenten te ondertekenen;
de vrouw te veroordelen om in het kader van de uitoefening van de aan de man te verstrekken machtiging:
 de schriftelijke adviezen van de makelaar op te volgen teneinde tot verkoop van de woning te geraken;
 de makelaar toegang tot de woning te verschaffen;
 aan de makelaar en aan de man binnen een week na het door de rechtbank te wijzen vonnis tevens een sleutel van de woning af te geven, teneinde onder meer foto’s van de woning te kunnen laten maken ten behoeve van de verkoopbrochure en om potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
alles onder verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 1.000 per dag, een deel van een dag aan te merken als een dag, indien de vrouw:
 de schriftelijke adviezen van de makelaar niet dan wel niet volledig opvolgt, teneinde tot verkoop van de woning te geraken;
 de makelaar niet dan wel niet altijd toegang tot de woning te verschaft, teneinde potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
 aan de makelaar en aan de man binnen een week na het door de rechtbank te wijzen vonnis geen sleutel van de woning heeft afgegeven, teneinde onder meer foto’s van de woning te kunnen laten maken ten behoeve van de verkoopbrochure en om potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
meer subsidiair
de vrouw te veroordelen om:
 binnen één week na de datum van het door de rechtbank te wijzen vonnis haar medewerking te verlenen aan het in de verkoop plaatsen en geplaatst houden van de woning tegen een zijdens makelaarskantoor [makelaar] , dan wel tegen een door de rechtbank te benoemen makelaar, schriftelijk aan partijen aan te geven vraagprijs en laatprijs;
 de schriftelijke adviezen van de makelaar op te volgen teneinde tot verkoop van de woning te geraken;
 de makelaar toegang tot de woning te verschaffen;
 aan de makelaar tevens een sleutel van de woning af te geven, teneinde onder meer foto’s van de woning te kunnen laten maken ten behoeve van de verkoopbrochure en om potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
alles onder verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 1.000 per dag, een deel van een dag aan te merken als een dag, indien de vrouw:
 binnen één week na dagtekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis, geen dan wel geen volledige medewerking heeft verleend aan het in de verkoop plaatsen en geplaatst houden van de woning tegen een zijdens makelaarskantoor [makelaar] , dan wel tegen een door de rechtbank te benoemen makelaar, aan te geven vraagprijs en laatprijs;
 de schriftelijke adviezen van de makelaar niet dan wel niet volledig opvolgt, teneinde tot verkoop van de woning te geraken;
 de makelaar niet dan wel niet altijd toegang tot de woning verschaft, teneinde potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
 aan de makelaar binnen een week na het door de rechtbank te wijzen vonnis geen sleutel van de woning heeft afgegeven, teneinde onder meer foto’s van de woning te kunnen laten maken ten behoeve van de verkoopbrochure en om potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
met veroordeling van de vrouw in de kosten van deze procedure.
3.2.
De man legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de vrouw op grond van het bepaalde in voormelde beschikkingen van de rechtbank en van het hof moet meewerken aan verkoop en levering van de woning aan derden. De vrouw handelt in strijd met de redelijkheid en de billijkheid, dan wel onrechtmatig, door na zoveel jaren haar (ongeclausuleerde) medewerking aan de verkoop en verdeling van de opbrengst van de woning te onthouden.
3.3.
De vrouw voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
De vrouw vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van de man om binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zo spoedig mogelijk, in zijn opdracht en voor zijn rekening, door de Vereniging Eigen Huis een actuele Bouwtechnische Keuring te laten verrichten ter zake de woning, in aanwezigheid van de vrouw en in aanwezigheid van [makelaar 2] te [plaats] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat de man in gebreke blijft aan het in deze zaak te wijzen vonnis te voldoen;
II. veroordeling van de man om binnen twee maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis, conform en ter uitvoering/nakoming van voormelde actuele Bouwtechnische Keuring ter zake de woning, tot het aanvragen van offertes voor herstel van de schade/gebreken conform die actuele Bouwtechnische Keuring in zijn opdracht en voor zijn rekening,
alsmede
veroordeling van de man om die offertes eerst door [makelaar 2] te [plaats] te laten goedkeuren, alvorens deze offertes daadwerkelijk door de man zullen worden aanvaard;
al het voorgaande op verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag, dat de man in gebreke blijft aan het in deze zaak te wijzen vonnis te voldoen;
III. veroordeling van de man om binnen twee maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis zo spoedig mogelijk alle schade/gebreken ter zake de woning conform de onder I gevorderde actuele Bouwtechnische Keuring en conform de onder II genoemde aanvaarde offertes, te (doen) herstellen in zijn opdracht en voor zijn rekening, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat de man in gebreke blijft aan het in deze zaak te wijzen vonnis te voldoen;
IV. veroordeling van de man om binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zo spoedig mogelijk in zijn opdracht en voor zijn rekening, de tuin behorende bij de woning in een representatieve, goed onderhouden staat te (doen) brengen en blijvend te (doen) houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat de man in gebreke blijft aan het in deze zaak te wijzen vonnis te voldoen;
V. veroordeling van de man om binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zo spoedig mogelijk, zodra hij aan alle hiervoor gevorderde veroordelingen zal hebben voldaan, alle medewerking te verlenen teneinde de woning zo spoedig mogelijk te verkopen en in eigendom over te dragen aan een derde, waartoe in ieder geval de navolgende (rechts)handelingen/verplichtingen dienen te worden begrepen:
 de man dient samen met de vrouw opdracht te geven tot onderhandse verkoop van de woning aan [makelaar 2] te [plaats] ;
 de man dient alle adviezen van [makelaar 2] te [plaats] ter zake de bespoediging van de onderhandse verkoop van de woning op te volgen;
 de man dient de helft van alle met de verkoop samenhangende kosten te voldoen en te dragen;
 de man dient zodra de woning zal zijn verkocht aan een derde ter zake deze woning een onherroepelijke en onvoorwaardelijke volmacht ten behoeve van de notaris tot eigendomsoverdracht/goederenrechtelijke levering van de woning af te geven/te verzorgen;
bij gebreke waarvan het in deze te wijzen vonnis voor de medewerking/toestemming van de man in de plaats treedt als had de man die medewerking/toestemming verleend en/of op verbeurte van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat de man in gebreke blijft aan het in deze zaak te wijzen vonnis te voldoen;
VI. veroordeling van de man om binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de als productie 14 aan de conclusie van antwoord in conventie gehechte offerte van Heras, althans een vergelijkbare actuele offerte van Heras, in zijn opdracht en voor zijn rekening te aanvaarden en te doen uitvoeren/nakomen;
VII. veroordeling van de man in de proceskosten.
3.6.
De vrouw legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De man is op grond van voormelde beschikkingen gehouden tot herstel van alle schades en gebreken aan de woning en de tuin, zodat de woning en de tuin zich in een representatieve, herstelde en courante staat zullen bevinden. Subsidiair is de man daartoe gehouden conform de tussen partijen gemaakte afspraken. Meer subsidiair is de man daartoe op grond van artikel 3:166 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) jo. artikel 6:2 BW gehouden en handelt de man in strijd met het bepaalde in de artikelen 6:8 BW jo. 6:2 BW en de artikelen 3:13 BW jo. 3:15 BW. Uiterst subsidiair is sprake van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW.
3.7.
De man voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Partijen zijn het er over eens dat de woning, op grond van het bepaalde in voormelde beschikkingen van de rechtbank en van het hof, dient te worden verkocht en geleverd aan een derde. Partijen hebben de woning nog niet te koop gezet, omdat zij het niet eens zijn over de vraag of de woning in de huidige staat van achterstallig onderhoud verkocht moet worden. De man wenst de woning in de huidige staat te verkopen. De vrouw stelt zich kort gezegd op het standpunt dat eerst het achterstallig onderhoud aan de woning en de tuin voor rekening van de man dient te worden uitgevoerd, voordat de woning te koop kan worden aangeboden.
4.2.
De man betwist dat de onderhoudskosten van de woning en de tuin volledig voor zijn rekening moeten komen en ontkent dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat hij de onderhoudskosten voor zijn rekening zou nemen, of dat hij daarover toezeggingen heeft gedaan.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 3:172 BW de draagplicht regelt ten aanzien van de onderhoudskosten van een gemeenschappelijk goed. Ingevolge het bepaalde in dit artikel dienen partijen naar evenredigheid van hun aandeel in de woning, in dit geval ieder voor de helft, bij te dragen in de kosten van onderhoud van de woning, tenzij een regeling anders bepaalt.
4.4.
De vrouw betoogt dat de man op grond van de beschikkingen van de rechtbank en van het hof alle onderhoudskosten met betrekking tot de woning voor zijn rekening moet nemen. De rechtbank heeft bij de bepaling van de draagkracht van de man in het kader van de alimentatie rekening gehouden met een forfait overige eigenaarslasten van € 95 per maand en de Tremanormen bepalen dat dit forfait mede ziet op onderhoudskosten. Daarom is de man draagplichtig voor alle onderhoudskosten, aldus de vrouw.
4.5.
De rechtbank is met de man van oordeel dat de Tremanormen richtlijnen zijn die gebruikt worden om de draagkracht te bepalen voor het vaststellen van alimentatie. De omstandigheid dat bij de vaststelling van de draagkracht van de man voor het betalen van alimentatie rekening is gehouden met een forfait overige eigenaarslasten van € 95 per maand, brengt niet mee dat hiermee is bedoeld af te wijken van het bepaalde in artikel 3:172 BW in die zin dat de man gehouden is alle onderhoudskosten van de woning te dragen. Daar komt bij dat de man heeft onderbouwd dat hij met het forfait overige eigenaarslasten van € 1.140 per jaar niet alle kosten van onderhoud van de vrijstaande woning met tuin kan voldoen en dat hij in 2020 alleen al een bedrag van € 2.021,26 aan aanslagen OZB, rioolheffing, waterschapsbelasting en premie woonverzekering heeft voldaan. Dit is niet door de vrouw betwist.
4.6.
De rechtbank volgt de vrouw ook niet in haar stelling dat de man gehouden is de onderhoudskosten van de woning te dragen in ruil voor een lagere alimentatie, nu de man geen draagkracht had voor het betalen van partneralimentatie aan de vrouw en er daarom geen partneralimentatie is vastgesteld.
4.7.
De vrouw betoogt voorts dat de man erkent dat hij de kosten van onderhoud van de woning en de tuin voor zijn rekening moet nemen. Dit blijkt volgens de vrouw uit het volgende. De man heeft op 9 april 2011 toegezegd de herbestratingswerkzaamheden te (doen) verrichten, hij heeft op 28 juli 2011 en op 22 januari 2020 toegezegd dat hij de tuin zou opknappen, de man heeft de Vereniging Eigen Huis benaderd in verband met buiten schilderwerk en houtrot en hij heeft de Vereniging Eigen Huis opdracht gegeven voor een Bouwtechnische keuring.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat toezeggingen van de man om onderhoudswerkzaamheden aan de woning en de tuin te (laten) verrichten, niets zeggen over de draagplicht voor de kosten van dat onderhoud. De rechtbank ziet hierin dan ook geen afwijkende afspraak als bedoeld in artikel 3:172 BW. Bovendien heeft de man ter zitting verklaard dat hij tijdens het huwelijk van partijen veel onderhoud aan de woning zelf deed, ook omdat er geen geld voor was om dat onderhoud te laten doen.
4.9.
De rechtbank ziet geen reden om op andere gronden af te wijken van het bepaalde in artikel 3:172 BW ten aanzien van de draagplicht voor de onderhoudskosten van de woning. De vrouw heeft onvoldoende gesteld om te concluderen dat de man op grond van de eisen van de redelijkheid en billijkheid, misbruik van bevoegdheid of onrechtmatige daad draagplichtig is voor alle kosten van onderhoud van de woning en de tuin vanaf 2009.
4.10.
De rechtbank zal hierna de vorderingen in conventie en in reconventie bespreken en zal daarbij het voormelde tot uitgangspunt nemen.
in conventie
4.11.
De man vordert primair – kort gezegd – de vrouw te gelasten binnen één maand na de vonnisdatum de woning te verlaten, met afgifte aan hem van alle sleutels van de woning en de man te machtigen de woning, met tussenkomst van makelaarskantoor [makelaar] , te verkopen.
4.12.
Partijen zijn beiden eigenaar van de woning en daarom in beginsel ook beiden bevoegd tot het gebruik van de woning (artikel 3:169 BW). Vast staat dat de vrouw in de woning woont en geen andere woonruimte tot haar beschikking heeft. De woning is nog niet verkocht. Vooruitlopend op de verkoop van de woning kan de vordering van de man om de vrouw te gelasten de woning te verlaten, slechts onder bijzondere omstandigheden worden toegewezen. Zulke omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat er geen grondslag is voor toewijzing van de vordering van de man om de vrouw te gelasten de woning te verlaten. Dit geldt ook voor de gevorderde afgifte van de sleutels van de woning.
4.14.
De rechtbank ziet geen reden voor toewijzing van de gevorderde machtiging tot verkoop. De vrouw heeft verklaard dat zij vrijwillig haar medewerking zal verlenen aan verkoop van de woning en in dat kader alle benodigde (rechts)handelingen zal verrichten, zodat hier geen grondslag voor is.
4.15.
Het voorgaande leidt ertoe dat de primaire en subsidiaire vorderingen zullen worden afgewezen.
4.16.
Meer subsidiair vordert de man om de vrouw te veroordelen om, kort gezegd, haar medewerking te verlenen aan verkoop van de woning via makelaarskantoor [makelaar] , dan wel via een door de rechtbank te benoemen makelaar.
4.17.
Nu de vrouw bezwaar heeft tegen verkoop van de woning via makelaarskantoor [makelaar] en de man ter zitting heeft verklaard dat hij instemt met verkoop door [makelaar 2] , zal de rechtbank de vrouw veroordelen om haar medewerking te verlenen aan verkoop van de woning via [makelaar 2] .
4.18.
Gelet op het feit dat de rechtbank al op 27 september 2012 heeft bepaald dat de woning verkocht dient te worden, acht de rechtbank het van belang dat de woning nu op korte termijn wordt verkocht. Daarom zal de rechtbank de gevorderde dwangsom toewijzen. Wel ziet de rechtbank aanleiding de dwangsom ambtshalve te maximeren tot € 25.000.
in reconventie
4.19.
Nu vast staat dat partijen ieder voor de helft dienen bij te dragen in de kosten van onderhoud van de woning en de tuin, zullen de vorderingen I tot en met V worden afgewezen.
4.20.
De man heeft onbetwist gesteld dat hij het hekwerk in augustus 2020 met instemming van de vrouw heeft gerepareerd. De vordering ten aanzien van de herstelwerkzaamheden aan het hek (vordering VI) zal daarom, bij gebrek aan belang, eveneens worden afgewezen.
voorts in conventie en in reconventie
4.21.
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren. Dat betekent dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten betalen.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt de vrouw om:
binnen één week na de vonnisdatum haar medewerking te verlenen aan het in de verkoop plaatsen en geplaatst houden van de woning aan [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) tegen een door [makelaar 2] te [plaats] (hierna: de makelaar) schriftelijk aan partijen aan te geven vraagprijs en laatprijs;
de schriftelijke adviezen van de makelaar op te volgen teneinde tot verkoop van de woning te geraken;
de makelaar toegang tot de woning te verschaffen;
aan de makelaar tevens een sleutel van de woning af te geven, teneinde onder meer foto’s van de woning te kunnen laten maken ten behoeve van de verkoopbrochure en om potentiële kopers de woning te kunnen laten bezichtigen;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per dag, een deel van een dag aan te merken als een dag, voor iedere dag dat de vrouw niet aan (een gedeelte van) deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 25.000;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Boogers en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel, rolrechter, op 7 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 2339