Op 8 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk en verschillende verzoekers die bezwaar maakten tegen de verleende omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een bedrijfspand voor een waspeencentrum. De vergunninghoudster, Ouwehand OG B.V., had op 31 maart 2021 een omgevingsvergunning verkregen voor de bouw van het pand, maar de verzoekers stelden dat deze vergunning in strijd was met het bestemmingsplan en de provinciale Omgevingsverordening 2019. De verzoekers voerden aan dat er geen noodzaak was voor de vestiging van het waspeencentrum op deze locatie en dat het project niet voldeed aan de eisen van de ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers voldoende spoedeisend belang hadden bij hun verzoek, maar dat de verzoeksgronden niet leidden tot schorsing van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er stond geen hoger beroep of verzet open.