ECLI:NL:RBDHA:2021:7031
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de gevolgen voor salarisbetaling van een ambtenaar
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van Gouda. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de korting van haar salaris wegens ziekte, die per 1 januari 2019 was hervat. De rechtbank oordeelde dat de periode van arbeidsongeschiktheid van eiseres niet onderbroken was en dat verweerder terecht het deskundigenoordeel van het UWV had gevolgd. Eiseres had zich op 18 oktober 2017 ziek gemeld en was op 1 januari 2019 hersteld gemeld, maar de rechtbank concludeerde dat zij in de periode van 1 januari 2019 tot 14 februari 2019 niet volledig arbeidsgeschikt was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De zaak begon met een besluit van verweerder op 10 juli 2019, waarin de korting van het loon van eiseres werd hervat. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV had op 15 april 2019 geoordeeld dat zij op 1 januari 2019 niet volledig geschikt was voor haar eigen werk. De rechtbank oordeelde dat er geen medische gegevens waren die het deskundigenoordeel van het UWV in twijfel trokken. Eiseres had ook aangevoerd dat zij door de hersteldmelding van verweerder gezondheidsschade had opgelopen, maar dit werd niet als relevant voor de procedure beschouwd.
De rechtbank benadrukte dat het UWV bij een eerdere beschikking op 18 november 2020 had vastgesteld dat eiseres 26,42% arbeidsongeschikt was, wat onvoldoende was voor een uitkering op grond van de Wet WIA. De rechtbank concludeerde dat de werkgever de plicht had om de werknemer te re-integreren en dat er geen reden was om af te wijken van het deskundigenoordeel van het UWV. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.