Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Verordening nadeelcompensatie gemeente Leiden 2014
Artikel 2 Recht op nadeelcompensatie
1. Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico of het normale ondernemersrisico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.
Artikel 3 Weigeringsgronden
1. Het bestuursorgaan wijst een aanvraag om vergoeding van de schade geheel of gedeeltelijk af, indien:
a. de schade redelijkerwijs niet kan worden toegerekend aan een door hem genomen besluit of verrichte handeling;
b. de aanvraag betrekking heeft op een besluit waaraan, vanwege het gebonden karakter ervan, bij de voorbereiding van dat besluit zelf geen belangenafweging ten grondslag heeft gelegen;
c. de benadeelde het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard, omdat hij van het risico tijdig op de hoogte was of had kunnen zijn;
d. de schade het gevolg is van een omstandigheid die geheel of gedeeltelijk aan de aanvrager kan worden toegerekend;
e. de benadeelde heeft verzuimd redelijke maatregelen te treffen ter voorkoming of beperking van de schade; of
f. de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.
Artikel 6 Aanvraag om nadeelcompensatie
(…)
4. De aanvraag bevat ten minste:
a. een aanduiding van de oorzaak ter zake waarvan een tegemoetkoming wordt gevraagd;
(…)
Artikel 9 Advies deskundigen
1. Het bestuursorgaan vraagt aan een adviseur, als bedoeld in artikel 1, om advies, indien dit naar het oordeel van het bestuursorgaan noodzakelijk is vanwege de complexiteit van de aanvraag, als bedoeld in artikel 1. Voorafgaand aan het vellen van zijn oordeel over het vragen van een adviseur bespreekt het bestuursorgaan met de aanvrager wat zijn wensen dienaangaande zijn. Indien het uiteindelijke oordeel van het bestuursorgaan afwijkt van de wens van de aanvrager, dan deelt het bestuursorgaan de reden daarvan met de aanvrager.
2. In elk geval is geen advies vereist, indien het bestuursorgaan:
b. van oordeel is, dat zich een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 3;
3. Een adviseur kan zich laten bijstaan door een van het bestuursorgaan onafhankelijke extra deskundige, die niet betrokken is bij het besluit of de handeling waarop de aanvraag betrekking heeft, indien extra deskundigheid vereist is gezien de complexiteit, de aard of de omvang van de aanvraag, zoals door een deskundige op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering in geval van winst- of inkomensderving, of door een deskundige ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan in geval van waardevermindering van een onroerende zaak.