ECLI:NL:RBDHA:2021:6967
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot subsidieverlening op grond van de NOW-3 en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen La Croûte B.V. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiseres, La Croûte B.V., had een tegemoetkoming aangevraagd op basis van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3) vanwege een verwacht omzetverlies van 70% vanaf 1 oktober 2020. In het primaire besluit van 18 november 2020 werd een tegemoetkoming van € 4.925,- toegekend, waarvan € 3.939,- als voorschot. Eiseres was het niet eens met het bestreden besluit van 16 december 2020, waarin het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de NOW-3 is ontworpen om snel en efficiënt aanvragen te kunnen beoordelen, wat betekent dat de loonsom wordt gebaseerd op de gegevens van juni 2020. Eiseres voerde aan dat juni 2020 geen representatieve maand was, omdat haar situatie in de subsidieperiode wezenlijk anders was door de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde echter dat de keuze om de loonsom te baseren op juni 2020 niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De NOW-3 heeft een generiek karakter en biedt geen ruimte voor maatwerk, wat door de wetgever is beoogd.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had bepaald dat eiseres recht had op de tegemoetkoming van € 4.925,- en dat het beroep ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.