ECLI:NL:RBDHA:2021:6946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
NL21.4481
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In de zaak tussen Ahmad Jaban, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J. van Raak, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker heeft op 24 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag is door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 11 juni 2021 in Breda, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening in samenhang met een andere zaak (NL21.4480) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is het beroep van verzoeker afgewezen, wat ook van invloed is op het verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier N.A. D'Hoore, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4481
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

Ahmad Jaban,

ook bekend onder een aantal andere namen, waaronder [naam] verzoeker V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Loth), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 24 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.4480, op 11 juni 2021 behandeld in Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F.S.G. Baeten. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.4480, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
30 juni 2021
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
N.A. D'Hoore, griffier, op 25 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Documentcode: DSR15616496

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.