Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de staatssecretaris van financiën, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft het verzoek afgewezen omdat sprake moet zijn van een met eiser gesloten telewerkovereenkomst om voor een vergoeding op grond van de Raamregeling Telewerken in aanmerking te komen. Aangezien verweerder geen telewerkovereenkomsten afsluit, maakt eiser geen aanspraak op een vergoeding van de kosten voorgebruik van privéruimten. Daarnaast is aan het toekennen van een vergoeding als bedoeld in de Raamregeling Telewerken de voorwaarde verbonden dat sprake is van een uit hoofde van de functie verplichting om te telewerken. Van een opgelegde verplichting tot thuiswerken is geen sprake. Eiser kan of had kunnen aangeven dat hij niet thuis wil werken. In dat geval is de werkgever verplicht om voor een passende werkplek te zorgen. Eiser heeft dit in tegenstelling tot een enkele medewerker niet aangegeven. Er bestaat los van het al dan niet afsluiten van een telewerkovereenkomst reeds geen aanspraak op vergoeding van de kosten voor gebruik van privéruimten. Eiser komt tevens niet in aanmerking voor een onbelaste IKAP-vergoeding van € 1.815,-, omdat eiser niet verplicht is om thuis te werken en omdat verweerder geen telewerkovereenkomst met eiser heeft afgesloten. Van verlenen van een vergoeding aan eiser op grond van de Raamregeling en van de IKAP kan, zoals hiervoor is toegelicht, geen sprake zijn omdat verweerder geen telewerkovereenkomsten afsluit. Dat verweerder geen telewerkovereenkomsten afsluit is via het Intranet van verweerder gecommuniceerd met de medewerkers.
neem die doos mee en voortaan print je thuis”, dat hij naar twee opleidingen is gestuurd die hij moet halen wil hij thuis kunnen werken en dat hij op kantoor zijn locker en parkeerpas moet inleveren, want hij verliest zijn parkeerplek “
ten behoeve van de collega’s die nog wel op kantoor werken”. Hieruit kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat sprake is van een verplichting tot thuiswerken. Eiser stelt verder dat een telewerkovereenkomst geen voorwaarde is. Deze eis is nergens terug te vinden in de Raamregeling Telewerken. Ook geldt geen eis van schriftelijke vastlegging van de gemaakte afspraken als het gaat om de onbelaste IKAP-vergoeding. Eiser meent daarom dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiser verzoekt verweerder subsidiair om hem schadeloos te stellen op grond van artikel 69 van het ARAR. Verder heeft eiser een verklaring van zijn leidinggevende overgelegd waaruit blijkt dat kan worden gesproken van een verplichting tot thuiswerken.
Beslissing
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2021.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Bijlage
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen ten aanzien van telewerken. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. de inrichting van de telewerkplek;
b. de beschikbaarstelling door het bevoegd gezag van apparatuur;
a. de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie verplicht is om te telewerken;
1. Met betrokkene worden de afspraken over telewerken schriftelijk vastgelegd.