ECLI:NL:RBDHA:2021:6775

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
NL21.8152
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. van Hoof, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform het Dublin-systeem.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan Italië voordat er op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 juni 2021 behandeld, samen met een andere zaak (NL21.8151). In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op de andere zaak, heeft de rechtbank geoordeeld over het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8152

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J.J.A. Hendriks),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet zal worden overgedragen voordat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.8151, op 17 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8151, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.