ECLI:NL:RBDHA:2021:6752
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tardief wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.B.M. Groos, tegen de kantonrechter mr. C.W.D. Bom. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 17 juni 2021, negen dagen na de zitting van 8 juni 2021, waar verzoeker bekend werd met de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker en zijn gemachtigde geen mondeling verzoek hebben gedaan tijdens de zitting en ook geen schriftelijk verzoek hebben ingediend kort na de zitting. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek te laat was ingediend en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. Hierdoor werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek, en kwam de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.