ECLI:NL:RBDHA:2021:6747
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf op basis van niet geldig huwelijk en middelenvereiste
In deze zaak heeft eiseres, een Afghaanse vrouw, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland, met als doel om bij haar echtgenoot te kunnen zijn. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet was aangetoond dat het huwelijk tussen eiseres en haar referent een geldig en echt huwelijk was. De rechtbank heeft op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.
De rechtbank overwoog dat eiseres en referent, die beiden de Afghaanse nationaliteit hebben, niet konden bewijzen dat hun huwelijk daadwerkelijk bestond. Eiseres had een Afghaanse huwelijksakte overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de twijfels van de staatssecretaris over de echtheid van het huwelijk niet waren weerlegd. Daarnaast werd er niet aangetoond dat referent voldeed aan het middelenvereiste, wat inhoudt dat hij voldoende inkomen moest hebben om voor eiseres te zorgen. De rechtbank merkte op dat er inconsistenties waren in de inkomensgegevens van referent en dat de werkgever geen loonheffing had afgedragen.
Eiseres voerde aan dat de overheid zich niet mocht mengen in hun familieleven, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zijn standpunt deugdelijk had gemotiveerd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een huwelijksrelatie die feitelijk werd ingevuld en dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.