In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een burgerambtenaar bij Defensie, en de commandant van het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie (DCIOD). De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de woninghuur na zijn verhuizing naar Ochtrup, Duitsland. De aanvraag werd afgewezen omdat de afstand tussen de nieuwe woning en de standplaats meer dan 25 kilometer bedroeg, en Ochtrup niet op de lijst van goedgekeurde vestigingsplaatsen stond. De rechtbank oordeelde dat de verweerder, de commandant, terecht gebruik had gemaakt van zijn beoordelingsruimte en dat de criteria in het VBD (Verhuiskostenbesluit Defensie) en VKBD (Verhuiskostenbesluit Buitenland Defensie) correct waren toegepast. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De eiser had eerder al een tegemoetkoming in de verhuiskosten ontvangen, maar dit werd als een fout beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de regels omtrent het woongebied en de goedgekeurde plaatsen duidelijk waren en dat de eiser hiervan op de hoogte was. De uitspraak benadrukt het belang van de afstandseisen en de goedgekeurde vestigingsplaatsen voor defensieambtenaren die in het buitenland wonen.