Uitspraak
Rechtbank den haag
hierna te noemen: verzoeker,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2021 uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van de besloten vennootschap ADOTRAVEL BV, vertegenwoordigd door mr. ing. S. Springer. Het wrakingsverzoek was ingediend op 18 maart 2021, tien dagen na de zitting van 8 maart 2021, waar de verzoeker bekend werd met de omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De rechter, M.S. Vonck, had zich volgens verzoeker partijdig opgesteld door de eisende partij in de hoofdzaak de gelegenheid te geven om op de dag van de zitting nog een brief in te brengen, wat volgens verzoeker in strijd was met de procesregels. De wrakingskamer benadrukte dat een verzoek tot wraking onmiddellijk moet worden ingediend zodra de omstandigheden zich voordoen, om onnodige vertraging in de rechtspleging te voorkomen. Aangezien verzoeker tien dagen had gewacht met het indienen van zijn verzoek, werd dit als tardief beschouwd. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.