6.1Verweerder volgt de stelling van eiser dat hij niet op het gehoor kon verschijnen vanwege zijn mentale problemen, niet. Niet is onderbouwd dat eiser geen besef heeft van tijd en plaats. Daarom mocht van eiser verwacht worden dat hij op de datum van het gehoor in [locatie 1] zou verschijnen. Uit het FMMU-advies van 17 april 2021 blijkt dat eiser gehoord kan worden, indien verweerder rekening houdt met bepaalde beperkingen. Het FMMU-advies is een deskundigenadvies waar verweerder vanuit mag gaan. De stelling dat eiser niet in staat is om zelfstandig, zonder enige vorm van ondersteuning, bij het gehoor te verschijnen omdat hij onbereikbaar is (voor zijn gemachtigde), wordt niet gevolgd. Verweerder heeft eiser meerdere keren in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Verder is eiser niet alleen niet verschenen voor het gehoor, maar heeft hij evenmin gebruik gemaakt van de gelegenheid om relevante informatie omtrent zijn asielaanvraag, dan wel de reden van zijn afwezigheid, kenbaar te maken.
7. De rechtbank overweegt ambtshalve dat sprake is van procesbelang zodat eiser in zijn beroep kan worden ontvangen. Weliswaar heeft gemachtigde van eiser ter zitting verklaard dat eiser af en toe spoorloos is en ook nu niet bekend is waar hij verblijft, maar niet in geschil is dat eiser in het asielzoekerscentrum in [plaats] geregistreerd staat en niet met onbekende bestemming is vertrokken. Gemachtigde van eiser heeft contact met eisers broer, die in Nederland verblijft.
8. Niet in geschil is dat eiser is gediagnosticeerd met paranoïde schizofrenie en dat hij last heeft van psychoses. Hij heeft onder meer hallucinaties en stemmen in zijn hoofd en gebruikt medicatie. Uit het door eiser overgelegde, en door verweerder niet betwiste, medische dossier blijkt verder dat eiser in het verleden meermaals vermist is geweest, dat niemand weet waar hij in die periodes verbleef en dat hij meermaals afspraken met behandelaars heeft gemist.
9. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht als uitgangspunt heeft genomen dat het in de eerste plaats aan de vreemdeling is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Dit laat onverlet dat verweerder zich gedurende de gehele procedure moet inspannen en zich ervan vergewissen of een vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft. Dit vereist een actieve houding van verweerder. De rechtbank betrekt hierbij punt 29 van de considerans en artikel 24 van de Procedurerichtlijn, die zijn omgezet in artikel 3.108b van het Vb. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling van 26 augustus 2020, waarin is overwogen dat verweerder, nadat een asielaanvraag is gedaan, moet nagaan of een vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen voor het onderzoek naar die aanvraag behoeft. Als dit het geval is, maar enige vorm van horen mogelijk is, moet verweerder gedurende het onderzoek passende steun bieden. Dit volgt ook uit Werkinstructie 2015/8 ‘bijzondere procedurele waarborgen’.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het geval van eiser niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat het aan eiser is toe te rekenen dat hij meerdere malen niet is verschenen op het gehoor en dat hij onvoldoende informatie over zijn aanvraag heeft verstrekt. Niet in geschil is immers dat eiser ernstige psychische problemen heeft. De stelling ter zitting, dat onvoldoende is onderbouwd dat eiser geen besef van tijd en plaats zou hebben, volgt de rechtbank dan ook niet. Daarbij weegt mee dat ook uit het procesdossier voldoende blijkt dat eiser ernstige psychische problemen heeft. Ook heeft het FMMU meerdere malenvastgesteld dat eiser niet gehoord kon worden gelet op zijn medische problemen. Dat uit het laatste FMMU-advies van 17 april 2021 blijkt dat eiser gehoord kon worden, laat onverlet dat vlak daarvoor, op 30 maart 2021, nog door de medische dienst op het AC [locatie 2] was geconstateerd dat eiser niet gehoord kon worden. Daarnaast volgt uit het procesdossier én het medisch dossier dat het zeer lastig is om met eiser afspraken te maken gelet op zijn medische situatie. Verweerder had, met inachtneming van de psychische aandoening van eiser, onderzoek moeten doen naar andere, passende vormen van informatievergaring. Naar het oordeel van de rechtbank rust op verweerder in dit geval de plicht om een extra inspanning te leveren om eiser in de gelegenheid te stellen zijn relaas naar voren te brengen. Zo had onderzocht kunnen worden of verweerder eiser op locatie, dus in het asielzoekerscentrum waar hij verblijft, had kunnen horen, of anderszins met de gemachtigde van eiser in overleg kunnen treden. Verweerder heeft dat in het verleden ook gedaan, nadat eiser was opgenomen in de [naam] in 2019, zoals ter zitting door gemachtigde van eiser is toegelicht. Ook blijkt uit het dossier dat de broer van eiser zeer betrokken is en contact heeft met de gemachtigde van eiser. Gelet op het verloop van de onderhavige procedure, zoals hiervoor is weergegeven onder 3, en de psychische en medische omstandigheden van eiser, is de rechtbank van oordeel dat de motivering van verweerder in dit geval niet volstaat. De stelling dat het op de weg van de gemachtigde van eiser had gelegen om deze mogelijkheden (opnieuw) aan te kaarten, doet aan het voorgaande niet af. De beroepsgrond slaagt.
11. Voor zover de gemachtigde van eiser (eerst ter zitting) heeft aangevoerd dat het horen van eiser wellicht niet mogelijk is gelet op zijn psychische problemen, overweegt de rechtbank dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze stelling, gelet op het laatste FMMU-advies, onvoldoende is onderbouwd. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
12. De rechtbank concludeert dat - nu eiser niet valt te verwijten dat hij op 4 mei 2021 niet is verschenen en evenmin dat hij geen informatie over zijn asielaanvraag kon verstrekken - verweerder zijn asielaanvraag ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld.
13. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken nadat verweerder eiser heeft gehoord dan wel het onderzoek heeft afgesloten.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).