ECLI:NL:RBDHA:2021:6677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
09/808926-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde in jeugdstrafzaken

Op 10 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die in 2016 was veroordeeld tot de PIJ-maatregel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 10 maanden toegewezen, waardoor de nieuwe einddatum op 13 maart 2022 komt te liggen. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op basis van het advies van RJJI Den Hey-Acker en de rapporten van deskundigen, waaruit blijkt dat er nog steeds een hoog recidiverisico is en dat behandeling noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde.

De rechtbank heeft de procesgang besproken, waarbij de vordering op 22 april en 10 juni 2021 in raadkamer is behandeld. De veroordeelde was op beide data aanwezig, maar niet alle deskundigen konden aanwezig zijn. De rechtbank heeft de adviezen van de behandelcoördinatoren en psychologen in overweging genomen, die aangaven dat de PIJ-maatregel verlengd moest worden om de kans op recidive te verminderen. De rechtbank heeft ook de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw van de veroordeelde gehoord, waarbij de raadsvrouw verzocht om een kortere verlenging van 6 maanden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde eisen dat de PIJ-maatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft benadrukt dat de veroordeelde zijn motivatie moet vasthouden om de kans op een succesvolle afronding van de maatregel te vergroten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/808926-14
Datum uitspraak: 10 juni 2021
Beslissing op de op 8 april 2021 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
thans geplaatst in RJJI den Hey-Acker te Breda, afdeling ITA,
die bij arrest van het Gerechtshof te Den Haag van 18 februari 2016 is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel), onherroepelijk geworden op 4 maart 2016. De termijn van de maatregel is voor het laatst verlengd bij beslissing van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 20 mei 2020 voor de duur van 15 maanden.

De vordering

De officier van justitie, mr. S.R.C. Polderman, heeft gevorderd dat de (termijn van de)
PIJ-maatregel wordt verlengd met 10 maanden.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- het op 8 april 2021 uitgebrachte advies van RJJI Den Hey-Acker, opgesteld door
mevrouw K. Nooijen Msc., orthopedagoog, mevrouw drs. I. van Elven, GZ-psycholoog en
mevrouw drs. J. de Veth, GZ-psycholoog, plv directeur RJJI, allen werkzaam bij
RJJI Den Hey-Acker, om de PIJ-maatregel te verlengen met de resterende ongeveer
10 maanden en de daarbij overgelegde aantekeningen;
- het op 15 maart 2021 door R.F. Ferdinand, kinder- en jeugdpsychiater, uitgebrachte
rapport;
- het op 22 maart 2021 door drs. M.H. Keppel, GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog,
uitgebrachte rapport;
- een verslag van de zorgconferentie betreffende de veroordeelde van 19 mei 2021;
- het op 3 juni 2021 gezamenlijk uitgebrachte aanvullende psychiatrische en psychologische
rapport van voornoemde deskundigen.
De rechtbank heeft op 22 april 2021 en 10 juni 2021 de vordering in raadkamer met gesloten deuren behandeld. Op 22 april 2021 was de veroordeelde wel aanwezig, maar de raadsvrouw en de deskundigen wegens ziekte of thuis-quarantaine niet.
Op 10 juni 2021 zijn verschenen en gehoord:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.F. Hoogervorst;
- mevrouw K.I.M. Nooijen, als behandelcoördinator verbonden aan RJJI Den Hey-Acker;
- mevrouw R.M. Zacht, als behandelcoördinator ITA verbonden aan RJJI Den Hey-Acker;
- mevrouw drs. M.H. Keppel, als GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog verbonden aan het
NIFP;
- de heer R.F. Ferdinand, als kinder- en jeugdpsychiater verbonden aan het NIFP.

De adviezen

Uit het advies van RJJI Den Hey-Acker blijkt dat er bij de veroordeelde nog steeds sprake is van een onverminderd hoog risico op recidive. Het bewerken van de kernproblematiek is noodzakelijk om te komen tot vermindering van het recidiverisico, hetgeen ook in het belang is van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Het beste zou zijn als de
PIJ-maatregel afgesloten zou kunnen worden met STP waarbij de inrichting nog betrokken is, zodat er met vallen en opstaan geoefend kan worden en het toezicht op het naleven van afspraken geleidelijk overgedragen kan worden aan de reclassering. De tijd die nog rest totdat de maatregel van rechtswege voorwaardelijk beëindigd zal worden, is echter te kort, waardoor de inzet van STP feitelijk niet meer mogelijk zal zijn. Ook onder deze omstandigheden heeft het voor de inrichting de voorkeur om de resterende periode te gebruiken om voorbereidingen te treffen voor uitstroom. Het is dan aan de veroordeelde om zich open te stellen voor begeleiding en opties/hulp die hij aangereikt krijgt. Geadviseerd wordt de PIJ-maatregel te verlengen met de resterende (ongeveer) 10 maanden die nog open staan.
De deskundigen Ferdinand en Keppel hebben respectievelijk op 15 en 22 maart 2021 beiden geadviseerd de veroordeelde zo spoedig mogelijk over te plaatsen naar een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA). Binnen de PIJ-maatregel is getracht middels pedagogische beïnvloeding tot verbetering te komen, hetgeen onvoldoende is gelukt. Geadviseerd wordt om de resterende maanden te gebruiken om een begin te maken met behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek van de veroordeelde. De stoornis in cannabisgebruik en ADHD zijn daarbij ook aandachtspunten.
In de aanvulling op voornoemde rapporten hebben de deskundigen hun advies gehandhaafd en aangegeven dat een omzetting naar een terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging van overheidswege (TBS) nu nog niet aan de orde is, maar dat dit alsnog nodig kan zijn als de kans op recidive binnen het resterende kader van de PIJ-maatregel niet voldoende kan worden gereduceerd. Een en ander betekent dat de veroordeelde mee zal moeten werken aan een intensieve behandeling waarbij ook gewerkt zal moeten worden aan zijn cannabisgebruik en ADHD. De deskundigen zijn nog steeds van mening dat dit bij voorkeer vanuit FPK/FPA moet worden gerealiseerd. Er is daar meer expertise en ervaring op het gebied van psychopathie en er wordt een beroep gedaan op volwassen gedrag en eigen verantwoordelijkheid.
Daarentegen is er op de ITA in enige mate een behandelrelatie ontstaan. De tijd die rest voor behandeling en resocialisatie is relatief kort.
Omdat niet duidelijk is of de veroordeelde werkelijk gemotiveerd is, en ook niet of behandeling succesvol zal zijn, en omdat verder niet duidelijk is of ook gaat worden gewerkt aan een aantal andere behandeldoelen (ADHD, cannabis, rol van het IQ, door hem openheid geven ten aanzien van zijn netwerk geven), staan onderzoekers evenwel sceptisch tegenover de kans dat het recidive risico binnen het resterende PIJ-traject voldoende kan worden gereduceerd.
De kans is aanzienlijk dat omzetting van de PIJ-maatregel in een TBS-maatregel alsnog nodig zal zijn om de kans op recidive te verminderen.
Mevrouw Zacht heeft in raadkamer aangegeven dat er op de ITA voorwaarden zijn opgesteld waar de veroordeelde zich aan dient te houden en dat een van de voorwaarden is dat hij geen cannabis zal gebruiken. Ook moet hij deelnemen aan het dagprogramma en naar school gaan. De veroordeelde is aangemeld voor schematherapie en de eventuele medicatie voor ADHD is bespreekbaar. De aanmelding voor begeleiding door de reclassering is inmiddels ook gedaan.
Er is een kleine vooruitgang geboekt in de samenwerking met de veroordeelde en hij verdient nog een kans om op de ITA zijn PIJ-traject af te ronden. Hij zal op zijn volwassen kant worden aangesproken.
De heer Ferdinand heeft in raadkamer benadrukt dat de ITA een zeer gestructureerde omgeving is en dat de veroordeelde daar weinig prikkels krijgt. Schematherapie werkt beter als degene die de therapie krijgt iets uit balans is. Het is in een zeer gestructureerde omgeving lastig te zien of de veroordeelde vooruitgang boekt. De veroordeelde zal de laatste maanden echt moeten laten zien dat hij gemotiveerd is voor behandeling en dat hij ook verder komt.

De standpuntenDe officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd. Zij heeft aangegeven dat aan de wettelijke criteria voor de verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. De kans op recidive is onverminderd hoog, omdat de maatregel tot nu toe niet het gewenste effect heeft gehad.

De is duidelijk geworden d lijkt nu in te zien dat behandeling nodig is en als hij perspectief ziet, dan kan hij verder. Op de ITA zit de veroordeelde goed en er moet nu ook energie worden gestoken in resocialisatie. In de resterende tijd van 10 maanden, die vrij kort is, moet worden gedaan wat mogelijk is. Alles staat of valt, aldus de officier van justitie, met het gedrag en de motivatie van de veroordeelde zelf.
De raadsvrouw van de veroordeelde heeft de rechtbank verzocht de termijn van de
PIJ-maatregel met 6 maanden te verlengen in plaats van met 10 maanden. De veroordeelde zit op de ITA op een plek waar hij zich prettig voelt bij de behandelaars. Hoewel in maart 2020 zijn behandelplafond was bereikt, ziet men op de ITA kennelijk nog een opening.
De veroordeelde is bereid mee te werken aan behandeling en ook aan een IQ test. Hij denkt dat hij op de ITA vooruitgang zal boeken en ziet perspectief. Er moet ook worden ingezet STP en begeleiding door de reclassering.
De veroordeelde zelf heeft in raadkamer meegedeeld dat hij zich heeft gerealiseerd dat er een kans bestaat dat de PIJ-maatregel wordt omgezet in een TBS en dat dat voor hem een wake-up call is geweest. Hij heeft daarin weer motivatie gevonden om alsnog mee te werken aan de behandeling en de resocialisatie. Hij zal meewerken aan het opstarten van de verloven en er komt een intakegesprek met de reclassering. De veroordeelde merkt op dat hij zich niet prettig voelt bij het slikken van medicatie voor ADHD. Hij vindt ook dat de ADHD hem niet beperkt in zijn gedrag. De veroordeelde heeft ook aangegeven dat hij behoefte heeft aan licht aan het einde van de tunnel en dat hij er op de ITA uit wil halen wat hij kan. Hij wil verder met zijn leven.

De beoordeling

De PIJ-maatregel is onder meer opgelegd ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is. Dat is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De maatregel kan daarom worden verlengd.
Gelet op het hiervoor genoemde advies van RJJI Den Hey-Acker, de adviezen van de deskundigen van het NIFP, hetgeen op de zitting is besproken en artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de termijn van de PIJ-maatregel met de maximale duur, behoudens eventuele onderbrekingen, tot 13 maart 2022, moet worden verlengd.
Nu er sprake is van een begin van een behandelrelatie op de ITA en de behandelcoördinator haar vertrouwen hierin heeft uitgesproken, ziet de rechtbank geen aanleiding om in deze beschikking te adviseren de veroordeelde naar een FPK of FPA te laten doorplaatsen, temeer nu onbekend is wanneer er plaats is in een dergelijke voorziening en de resterende termijn van de PIJ-maatregel minder dan10 maanden betreft.
De rechtbank benadrukt dat de veroordeelde onlangs zijn motivatie weer heeft hervonden en dat hij die moet vasthouden om de kans dat de PIJ-maatregel binnen de korte duur die nog resteert alsnog tot een goed einde kan worden gebracht, te vergroten.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de PIJ-maatregel, zoals hierboven omschreven, voor de maximale duur, behoudens eventuele onderbrekingen, tot 13 maart 2022.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter,
en mr. C.M. Dunsbergen-Koole, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2021.
Mr. Dunsbergen-Koole kan deze beslissing niet ondertekenen.