Uitspraak
[veroordeelde] ,
De vordering
De procesgang
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.H.W. Spoelstra;
Rechtbank Den Haag
Op 10 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 09/818113-18, waarin de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde aan de orde was. De veroordeelde, geboren in 2001 en thans verblijvende in Pluryn JJI Lelystad, was eerder veroordeeld tot de PIJ-maatregel, onherroepelijk geworden op 12 juli 2019. De officier van justitie, mr. R.S.C. Polderman, heeft op 1 juni 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 12 maanden. De rechtbank heeft de vordering in raadkamer behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. P.H.W. Spoelstra, aanwezig waren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een advies van Pluryn JJI Lelystad, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde vooruitgang heeft geboekt, maar dat verdere behandeling noodzakelijk is. De deskundige heeft aangegeven dat het gevaarcriterium aanwezig is, maar dat de situatie binnen de inrichting als matig wordt ingeschat. De rechtbank heeft de standpunten van de officier van justitie en de raadsman gehoord. De officier van justitie heeft benadrukt dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor een zorgvuldige uitstroom, terwijl de raadsman heeft betoogd dat het gevaarscriterium onvoldoende aanwezig is.
Na afweging van de belangen en de noodzaak van verdere behandeling, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verlenging van de PIJ-maatregel met 12 maanden gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde. De beslissing is genomen in het belang van een goede toekomst voor de veroordeelde en om herhaling van delict gedrag te voorkomen. De rechtbank heeft de termijn van de PIJ-maatregel met 12 maanden verlengd, zoals verzocht door de officier van justitie.