ECLI:NL:RBDHA:2021:6668

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
SGR 20/1469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van typebevoegdverklaring voor piloot wegens niet afgeronde basistraining

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een piloot die een typebevoegdverklaring voor de Embraer 195 (EMB170) aanvroeg. De aanvraag werd niet in behandeling genomen door Kiwa Register B.V., namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat, omdat de piloot niet alle onderdelen van zijn opleiding had afgerond, met name de basistraining. De rechtbank heeft vastgesteld dat de basistraining een verplicht onderdeel is van de opleiding volgens de Europese regelgeving (Verordening (EU) Nr. 1178/2011). De piloot had eerder onderdelen van de opleiding succesvol afgerond, maar kon de basistraining niet voltooien door weersomstandigheden en financiële problemen bij zijn werkgever.

De rechtbank heeft het beroep van de piloot ongegrond verklaard, omdat de eis van de basistraining niet alleen gebaseerd is op niet-bindende richtlijnen, maar ook op de Europese wetgeving die vereist dat alle verplichte opleidingselementen zijn gevolgd. De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat niet is aangetoond dat in Zweden, waar een collega van de piloot een bevoegdverklaring had gekregen zonder de basistraining, de basistraining niet verplicht is. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden de aanvraag van de piloot niet in behandeling heeft genomen, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1469

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R. Verspaandonk),
en

De minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigden: mr. I. Kops en mr. N. Polat).

Procesverloop

In het besluit van 28 augustus 2019 (primair besluit) heeft Kiwa Register B.V., namens verweerder, de aanvraag van eiser voor de bijschrijving van type rating Embraer 195 (in de stukken en hierna: EMB170) in het bewijs van bevoegdheid als piloot niet in behandeling genomen.
In het besluit van 16 januari 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, via een Skype-verbinding, plaatsgevonden op 4 februari 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook is verschenen [A], van Kiwa Register B.V. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en verweerder in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met de Zweedse autoriteiten.
Op 19 maart 2021 heeft verweerder nadere stukken opgestuurd. Op 6 april 2021 heeft eiser hierop gereageerd.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om te laten weten of zij opnieuw willen worden gehoord op een zitting. Eiser heeft aangegeven dat hij behoefte heeft aan een nadere zitting.
De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook is verschenen [A].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is piloot en is in het verleden begonnen aan een opleiding om de bevoegdheid te halen voor het besturen van een EMB170. Hij heeft de eerste onderdelen van deze opleiding met succes afgerond. Het onderdeel basetraining heeft eiser niet kunnen afronden, omdat dit onderdeel vanwege weersomstandigheden werd uitgesteld. Als gevolg van de financiële problemen van zijn voormalige werkgever is de arbeidsovereenkomst van eiser vervolgens beëindigd vóórdat hij de basetraining heeft kunnen afronden. Eiser heeft daarna een aanvraag ingediend om in zijn vliegbrevet de bevoegdheid op te nemen voor het besturen van een EMB170 (hierna: bevoegdverklaring).
2. De aanvraag van eiser is niet in behandeling genomen en zijn bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard door verweerder, omdat eiser niet alle onderdelen van zijn opleiding heeft behaald. Verweerder legt hieraan ten grondslag dat eiser het onderdeel basetraining niet heeft voltooid, waardoor de bevoegdverklaring niet kan worden afgegeven.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
3.1.
Eiser stelt dat verweerder zijn aanvraag ten onrechte niet in behandeling heeft genomen. Hij betoogt dat het afronden van de basetraining geen vereiste is voor de bijschrijving van de bevoegdverklaring. Een collega van hem in Zweden heeft de bevoegdverklaring namelijk wel gekregen, ondanks dat hij de basetraining ook niet heeft afgerond. Eiser beroept zich hierbij op het gelijkheidsbeginsel. De eis van een basetraining baseert verweerder volgens eiser verder alleen op niet-bindende richtlijnen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna: EASA).
Subsidiair voert eiser aan dat er, in het geval dat de basetraining wel verplicht is, afwijkingsmogelijkheden zijn. [1] In zijn geval is daar ook gebruik van gemaakt, nu hij de vaardigheidstest al heeft afgerond en dit het afsluitende onderdeel van de opleiding vormt. Tot slot stelt eiser dat in ieder geval alle onderdelen die hij wel heeft afgerond, op zijn brevet geregistreerd moeten worden.
3.2. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en handhaaft – zeer kort weergegeven – het standpunt dat afgifte van de bevoegdverklaring niet mogelijk is zonder het afronden van de basetraining.
Waarom is het onderzoek ter zitting van 4 februari 2021 geschorst?
4.1.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting van 4 februari 2021 geschorst. Eiser stelt namelijk dat een voormalig collega van hem (hierna: de collega) een bevoegdverklaring heeft gekregen in Zweden voordat, dan wel zonder dat, hij de basetraining heeft voltooid. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, zodat verweerder contact op kon nemen met de Zweedse autoriteiten over dit specifieke geval en over de vraag of een basetraining in Zweden verplicht is voor afgifte van de bevoegdverklaring.
4.2.
De Zweedse autoriteiten hebben bij emailbericht van 17 maart 2021 gereageerd op de vragen van verweerder. Zij hebben aangegeven dat de basetraining verplicht is voor afgifte van de bevoegdverklaring. Hierbij hebben zij bevestigd dat de collega de basetraining ook heeft uitgevoerd en afgerond.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
De rechtbank overweegt dat de aanvrager van een bevoegdverklaring op grond van Verordening (EU) Nr. 1178/2011 (hierna: Verordening 1178/2011) een opleidingscursus met alle verplichte opleidingselementen moet hebben gevolgd aan een Approved Training Organisation. [2] Voor een dergelijke opleidingscursus moet een opleidingsprogramma worden uitgewerkt. Dit opleidingsprogramma moet voldoen aan de eisen van Deel-FCL. [3] Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) heeft normen aangenomen ter illustratie van methoden om overeenstemming te bereiken met de uitvoeringsvoorschriften die zijn opgenomen in Verordening 1178/2011 (en gewijzigd bij Verordening 290/2012). De normen die voor deze zaak van belang zijn, zijn opgenomen in de Acceptable Means of Compliance and Guidance Material to Part-ORA (hierna: AMCGM) van 19 april 2012. [4] Met verweerder houdt de rechtbank het ervoor dat door middel van Verordening (EU) 290/2012 de Port-ORA Europese wetgeving betreft.
5.2. De rechtbank overweegt dat de basetraining als verplicht onderdeel van het opleidingsprogramma wordt genoemd in de AMCGM. Verweerder heeft zich met het verplicht stellen van de basetraining, en dus het volgen van de AMCGM, ervan verzekerd dat wordt voldaan aan de uitvoeringsvoorschriften in Verordening 1178/2011. Nu de Europese wetgeving gedetailleerd de vaardigheden regelt waarover een piloot moet beschikken alvorens aan hem een bepaalde type rating wordt verstrekt, is daarmee niet te verenigen dat van de base training voor een bepaalde type rating wordt afgezien. Te meer omdat niet kan worden gezegd dat de door de base training te verkrijgen kennis van het landen en opstijgen van een bepaald type vliegtuig van ondergeschikte betekenis is.
De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn betoog dat verweerder de aanvraag voor een bevoegdverklaring ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld, omdat hij de basetraining niet heeft afgerond.
5.3.
Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, nu niet is gebleken dat in Zweden een bevoegdverklaring wordt afgegeven zonder dat de basetraining is voltooid. Uit de reactie van de Zweedse autoriteiten volgt namelijk dat ook daar de basetraining verplicht is bij afgifte van een bevoegdverklaring. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat in het geval van de collega de bevoegdverklaring toch is afgegeven voordat hij de basetraining heeft voltooid. Uit het overgelegde brevet van de collega volgt inderdaad dat de betreffende bevoegdverklaring geldig is tot 30 april 2020, maar hieruit valt niet met zekerheid te concluderen dat deze bevoegdverklaring is afgegeven voordat zijn basetraining was voltooid op 27 mei 2019. Verweerder heeft namelijk ter zitting toegelicht dat de bevoegdverklaring in sommige gevallen, in afwijking van de standaardduur van één jaar [5] , voor een kortere periode wordt afgegeven. Voorts overweegt de rechtbank dat in het vliegbrevet van de collega verder geen precieze datum is vermeld van de afgifte van de bevoegdverklaring. Ook daarom valt op grond van de stukken van de collega niet te concluderen dat aan hem een bevoegdverklaring is afgegeven voordat hij de basetraining had voltooid.
5.4.
De rechtbank volgt eiser evenmin in zijn betoog dat van een uitzonderingsgrond gebruik zou zijn gemaakt, omdat hij de type rating skill test heeft afgelegd zonder dat hij de basetraining had afgerond. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat bij de training die eiser heeft gevolgd, deze volgorde niet ongebruikelijk is. Ook volgt uit de AMCGM dat de basetraining afgerond kan worden nadat de type rating skill test is afgerond. [6]
5.5.
De rechtbank overweegt tot slot dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat het niet mogelijk is om losse onderdelen die eiser heeft afgerond, op te nemen in zijn brevet. Verweerder heeft aangegeven dat de losse registratie van de performance-based navigation (PBN) in theorie wel mogelijk is, maar dat dit geen toegevoegde waarde heeft en dit niet kan worden opgenomen in het brevet van eiser. Hij heeft namelijk geen geldige bevoegdverklaring voor het betreffende type.
5.6.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvraag van eiser op goede gronden niet in behandeling genomen.
Wat is de conclusie?
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad.Bijlage I - FCL.725 Eisen voor de afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringena) Opleidingscursus. Een kandidaat voor een klasse- of typebevoegdverklaring moet een opleidingscursus volgen aan een ATO. De opleidingscursus voor een typebevoegdverklaring moet de verplichte opleidingselementen bevatten voor het relevante type zoals gedefinieerd in de gegevens voor operationele geschiktheid die zijn bepaald in overeenstemming met deel 21.
[…]
c) Vaardigheidstest. Een kandidaat voor een klasse- of typebevoegdverklaring moet slagen voor een vaardigheidstest in overeenstemming met aanhangsel 9 van onderhavig deel om aan te tonen dat hij over het vereiste vaardigheidsniveau beschikt voor een veilige vluchtuitvoering in de toepasselijke klasse of het toepasselijke type luchtvaartuig.
De kandidaat moet een voldoende halen voor de vaardigheidstest binnen een periode van zes maanden na het begin van de opleidingscursus voor klasse- of typebevoegdverklaring en binnen een periode van zes maanden voorafgaand aan de aanvraag voor de afgifte van de klasse- of typebevoegdverklaring.
[…]
Bijlage I - FCL.740 Geldigheid en hernieuwde afgifte van klasse- en typebevoegdverklaringen
a) De geldigheidsperiode voor klasse- en typebevoegdverklaringen bedraagt één jaar, behalve voor klassebevoegdverklaringen voor éénpiloot-gecertificeerde éénmotorige luchtvaartuigen, waarvoor de geldigheidsperiode 2 jaar bedraagt, tenzij anders bepaald door de gegevens voor operationele geschiktheid, in overeenstemming met deel 21.
[…]
Verordening (EU) Nr. 290/2012 van de Commissie van 30 maart 2012 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad.
Bijlage VII – ORA.ATO.125 Opleidingsprogrammaa) Voor elk aangeboden cursustype moet een opleidingsprogramma worden uitgewerkt.
b) Het opleidingsprogramma dient te voldoen aan de eisen van Deel-FCL en, wat opleidingen voor testvliegen betreft, aan de ter zake geldende eisen van Deel-21.
Acceptable Means of Compliance (AMC) and Guided Material (GM) to Part-ORA
AMC2 ORA.ATO.125 Training Programme(k) Aeroplane training with FFS
(1) with the exception of courses approved for ZFTT, certain training exercises normally involving take-off and landing in various configurations should be completed in the aeroplane rather than in an FFS. Unless otherwise specified in the OSD established in accordance with Regulation (EU) No 748/2012 this take-off and landing training should include:
(A) at least four landings in the case of MPAs where the student pilot has more than 500 hours of MPAexperience in aeroplanes of similar size and performance or, in all other cases, at least six landings;
(B) at least one full-stop landing; and
(C) one go-around with all engines operating.
This aeroplane training may be completed after the student pilot has completed the FSTD training and has successfully undertaken the type rating skill test, provided it does not exceed 2 hours of the flight training course.

Voetnoten

1.Op grond van AMC2 ORA.ATO.125, onder m en n.
2.Zie onderdeel FCL.725 van bijlage I bij de Verordening (EU) Nr. 1178/2011.
3.Zie ORA.ATO.125 Opleidingsprogramma in bijlage VII van Verordening (EU) Nr. 290/2012.
4.Ten tijde van het bestreden besluit voor het laatst gewijzigd op 27 februari 2019 (Issue 1, Amendment 6).
5.Zie onderdeel FCL.740 van bijlage I bij de Verordening (EU) Nr. 1178/2011
6.Zie onderdeel k, onder 1, bij AMC2 ORA.ATO.125 van de AMCGM.