ECLI:NL:RBDHA:2021:6645

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
C/09/613416 / FA RK 21-3934
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie op 14 juni 2021. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 12 juni 2021 en had betrekking op een betrokkene die sinds 2004 bekend is met psychiatrische klachten. Tijdens de mondelinge behandeling, die via Skype plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd vastgesteld dat de betrokkene op dat moment rustig was en goed meewerkte, maar geen medicatie wilde. De psychiater die ter zitting werd gehoord, gaf aan dat er geen acuut ernstig nadeel meer was en dat het niet mogelijk was om binnen vier dagen een diagnose te stellen.

De betrokkene bevestigde dat er een heftig incident had plaatsgevonden, waarbij zijn moeder slachtoffer was geworden. Hij betuigde spijt en gaf aan dat hij inmiddels weer contact met haar had gehad. De advocaat van de betrokkene stelde dat het incident voortkwam uit een situatie waarin twee mensen te dicht op elkaar zaten en dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer was.

De rechtbank concludeerde op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting dat er geen sprake meer was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank drong er bij de betrokkene op aan om hulp en behandeling te zoeken voor zijn psychische problemen, maar wees het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af. De beschikking werd gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier mr. S.B. Boekema, en is vastgesteld op 28 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/613416 / FA RK 21-3934
Datum beschikking: 17 juni 2021

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 14 juni 2021 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [Verblijfplaats] ,
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 juni 2021, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 12 juni 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 12 juni 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
  • een uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene;
  • de advocaat;
  • de [psychiater 2] ;
  • de [verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

De psychiater heeft ter zitting verklaard dat betrokkene sinds 2004 bekend is met psychiatrische klachten. Hij is echter al jaren niet in zorg en het is niet mogelijk om in de vier dagen waarin betrokkene nu is opgenomen een diagnose te stellen. Op de afdeling wordt een heel rustige man gezien die goed meewerkt. Hij wil geen medicatie. Er is thans geen sprake meer van acuut ernstig nadeel.
De betrokkene heeft bevestigd dat er een heftig incident heeft plaatsgevonden ten tijde van de crisismaatregel. Zijn moeder is hiervan slachtoffer geworden. Betrokkene heeft hiervan veel spijt en het zal niet weer gebeuren. Hij heeft zijn moeder inmiddels weer gesproken. De advocaat van betrokkene heeft gesteld dat er een incident heeft plaatsgevonden tussen twee mensen die te dicht op elkaar zitten. Er is geen sprake meer van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene heeft spijt betuigd en is nu rustig aanwezig op de afdeling. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene geen sprake meer is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het is duidelijk dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van betrokkene. Het incident dat heeft plaatsgevonden is heftig geweest voor zowel betrokkene zelf als voor zijn moeder. Betrokkene heeft hiervan echter spijt betuigd en is zich bewust van de ernst van de situatie. Gedurende zijn opname is hij rustig en de rechtbank heeft dan ook het vertrouwen dat het acuut ernstig nadeel voldoende is afgewend. De rechtbank drukt betrokkene echter wel op hart om hulp en behandeling te zoeken voor zijn psychische problemen.
Derhalve zal het verzoek worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juni 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.