ECLI:NL:RBDHA:2021:6626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
NL21.4505
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 17 maart 2021 en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 juni 2021, maar verzoeker en diens gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL21.4504, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.4505

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F. Lavell),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Verzoeker heeft tegen het besluit van verweerder van 17 maart 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.4504, op 9 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker en diens gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.4504, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.