Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[Naam] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 21 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 19/3122. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.I. Siers, had de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten totdat er op het beroep is beslist in een aanhangige procedure met zaaknummer AWB 19/3121.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak is aangegeven dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, omdat op 10 juni 2021 al op het beroep is beslist. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom wordt afgewezen.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van griffier G. de Keuning, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De uitspraak is bekendgemaakt op 21 juni 2021.