ECLI:NL:RBDHA:2021:6555

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB 19/3122
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder connexiteit

Op 21 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 19/3122. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.I. Siers, had de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten totdat er op het beroep is beslist in een aanhangige procedure met zaaknummer AWB 19/3121.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak is aangegeven dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, omdat op 10 juni 2021 al op het beroep is beslist. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom wordt afgewezen.

De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in tegenwoordigheid van griffier G. de Keuning, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De uitspraak is bekendgemaakt op 21 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/3122
V-nummer: [Nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam] , verzoeker,

gemachtigde mr. L.I. Siers,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 19/3121 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 10 juni 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 21 juni 2021.
Afschrift verzonden op: