ECLI:NL:RBDHA:2021:6554

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB 19/2192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting

Op 21 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 19/2192. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben een verzoek ingediend om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoekers achterwege dient te laten totdat op hun beroep is beslist. Dit verzoek is gedaan in het kader van hangende beroepen met de zaaknummers AWB 20/4603 en AWB 20/5107.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De rechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening toe te kennen, aangezien op 10 juni 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen.

In de beslissing is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 534,-, te betalen aan verzoekers. Daarnaast is de staatssecretaris opgedragen om het betaalde griffierecht van € 178,- aan verzoekers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 21 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/2192

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1] , verzoeker 1, V-nummer: [Nummer 1]

[Naam 2], verzoekster, V-nummer: [Nummer 2]
[Naam 3], verzoeker 2, V-nummer: [Nummer 3]
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
gemachtigde mr. J. Hemelaar,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummers AWB 20/4603 en AWB 20/5107 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoekers achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 10 juni 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.
Verweerder wordt op na te melden wijze in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 534,- (vijfhonderdvierendertig euro), te betalen aan verzoekers;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- (honderdachtenzeventig euro) aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 21 juni 2021.
Afschrift verzonden op: