ECLI:NL:RBDHA:2021:6549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB 19/7281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder connexiteit

Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 19/7281. De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, bestaande uit drie personen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A.W.J. van der Meer, hadden verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoekers achterwege dient te laten totdat op hun beroep in een andere procedure (zaaknummer AWB 20/8700) is beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien op 3 juni 2021 al op het beroep is beslist. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 21 juni 2021, en is geanonimiseerd gepubliceerd.

De uitspraak is gedaan in het kader van het bestuursrecht en het vreemdelingenrecht, waarbij de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn toegepast. De uitspraak benadrukt het belang van connexiteit in procedures en de noodzaak voor verzoekers om een geldige reden aan te voeren voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/7281
V-nummers: [Nummer 1] , [Nummer 2] , [Nummer 3]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1] , verzoeker 1,

[Naam 2], verzoeker 2,
[Naam 3], verzoekster,
gezamenlijk: verzoekers,
gemachtigde mr. A.W.J. van der Meer,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/8700 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoekers achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 3 juni 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 21 juni 2021.
Afschrift verzonden op: