ECLI:NL:RBDHA:2021:6547

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB 20/2662
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder connexiteit

Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/2662. De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoekster, [Naam 1], heeft samen met haar minderjarige zoon (V-nummer [Nummer 2]) een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het verzoek was gericht op het voorkomen van de uitzetting van verzoekster totdat er een beslissing op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/2660 zou zijn genomen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak gedaan. De rechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien op 3 juni 2021 al een beslissing op het beroep was genomen. Hierdoor was het verzoek kennelijk ongegrond en werd het afgewezen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 21 juni 2021. De griffier, G. de Keuning, was aanwezig bij de uitspraak. De beslissing van de voorzieningenrechter is een belangrijke stap in de procedure en benadrukt de noodzaak van connexiteit in vreemdelingenzaken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/2662
V-nummer: [Nummer 1]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1] verzoekster,

mede namens haar minderjarige zoon
[Naam 2](V-nummer [Nummer 2] )
gemachtigde mr. F.W. Verweij,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/2660 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoekster achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 3 juni 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 21 juni 2021.
Afschrift verzonden op: