Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van19 april 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 16 juni 2021 een vonnis gewezen in een incident. De eiseres, Rayman B.V., heeft in het incident verzocht om de hoofdzaak, die een vrijwaringszaak betreft, te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Deze hoofdzaak is aanhangig gemaakt onder het zaaknummer C/16/521169 / HA ZA 21-316. De gedaagde, Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., heeft ingestemd met de incidentele vordering van Rayman.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, op basis van artikel 216 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter die de hoofdzaak behandelt exclusief relatief bevoegd is tot kennisneming van de vordering tot vrijwaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd en iedere partij haar eigen kosten draagt.
In de beslissing heeft de rechtbank de vordering van Rayman toegewezen, de kosten van het incident gecompenseerd en de zaak verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, waar de hoofdzaak aanhangig is. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Voorwinden.