ECLI:NL:RBDHA:2021:6513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
C/09/611066 / HA ZA 21-404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot verwijzing vrijwaringszaak naar rechtbank die hoofdzaak behandelt

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 16 juni 2021 een vonnis gewezen in een incident. De eiseres, Rayman B.V., heeft in het incident verzocht om de hoofdzaak, die een vrijwaringszaak betreft, te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. Deze hoofdzaak is aanhangig gemaakt onder het zaaknummer C/16/521169 / HA ZA 21-316. De gedaagde, Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., heeft ingestemd met de incidentele vordering van Rayman.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, op basis van artikel 216 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter die de hoofdzaak behandelt exclusief relatief bevoegd is tot kennisneming van de vordering tot vrijwaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd en iedere partij haar eigen kosten draagt.

In de beslissing heeft de rechtbank de vordering van Rayman toegewezen, de kosten van het incident gecompenseerd en de zaak verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, waar de hoofdzaak aanhangig is. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Voorwinden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/611066 / HA ZA 21-404
Vonnis in incident van 16 juni 2021
in de zaak van
RAYMAN B.V., te Roelofarendsveen,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.P. Bergers te Barendrecht,
tegen
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
te Den Haag,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T. Riyazi te Den Haag.
Partijen zullen hierna Rayman en NN genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van19 april 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Rayman vordert in het incident dat de hoofdzaak – die inhoudelijk een vrijwaringszaak betreft – wordt verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, en wordt gevoegd met de bij die rechtbank aanhangig te maken hoofdzaak tussen Stichting De Opbouw als eiseres en Rayman als gedaagde.
2.2.
NN kan instemmen met de incidentele vordering.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu uit artikel 216 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat de rechter die de hoofdzaak behandelt exclusief relatief bevoegd is tot kennisneming van de vordering tot vrijwaring. De rechtbank is ambtshalve ermee bekend dat de door Rayman bedoelde hoofdzaak op 12 mei 2021 is aangebracht en als zaaknummer / rolnummer heeft C/16/521169 / HA ZA 21-316.
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, Team civiel recht, waar de zaak met het zaaknummer / rolnummer C/16/521169 / HA ZA 21-316 aanhangig is.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Voorwinden en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1554