ECLI:NL:RBDHA:2021:6492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
NL21.5193
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens ongeloofwaardigheid van het relaas en risico op besnijdenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiseres. De eiseres had op 31 maart 2019 een asielaanvraag ingediend, waarin zij vreesde voor besnijdenis van haar dochter bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvraag terecht had afgewezen. De eiseres had verklaard dat zij op zestienjarige leeftijd was verkracht door leden van een bende genaamd 'Cultist', maar de rechtbank vond haar verklaringen inconsistent en ongeloofwaardig. De rechtbank merkte op dat de eiseres tijdens het nader gehoor wezenlijk andere verklaringen had afgelegd dan tijdens het aanmeldgehoor, wat afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van haar relaas.

De rechtbank oordeelde verder dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar vrees voor besnijdenis te onderbouwen. Hoewel de eiseres zich beroept op een ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin wordt gesteld dat besnijdenis in Nigeria strafbaar is, concludeerde de rechtbank dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat haar dochter bij terugkeer een reëel risico liep om besneden te worden. De rechtbank wees erop dat zowel de eiseres als haar partner zich uitdrukkelijk tegen de besnijdenis van hun dochter hadden uitgesproken en dat er mogelijkheden zijn om zich te onttrekken aan sociale druk.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiseres ongegrond en wees zij de aanvraag af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.5193

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,

mede ten behoeve van haar minderjarige kinderen
[naam 2], [naam 3]en
[naam 4],
v-nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

ProcesverloopBij besluit van 1 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I.D.O. Onwuegbuchu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en bezit de Nigeriaanse nationaliteit. Op 31 maart 2019 heeft zij in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Aan haar asielaanvraag heeft eiseres het volgende ten grondslag gelegd. Zij heeft verklaard dat zij op zestienjarige leeftijd is verkracht door leden van de bende ‘Cultist’ (hierna ook: de jongens). Haar vader heeft hiervan aangifte gedaan, de jongens zijn gearresteerd en na twee uur vrijgelaten. Toen bleek dat eiseres door de verkrachting zwanger was geraakt, heeft haar vader bij de politie verzocht om heropening van de strafzaak. Na betaling van 100.000 Naira is de zaak heropend. Een politieagent heeft de jongens dit verteld. De jongens waren bang om opgepakt te worden. Vervolgens is de vader van eiseres vermoord. Van een vrouw heeft eiseres gehoord dat de jongens van de bende haar vader hebben doodgeschoten. Eiseres is met haar moeder, broertjes en zusjes naar een oom in een andere plaats gevlucht. De jongens hebben haar ook daar weten op te sporen en hebben haar oom doodgeschoten. Hierna heeft eiseres nog een aantal maanden bij haar tante gewoond. Vanuit Nigeria is eiseres naar Libië gevlucht. Daar is zij in de prostitutie terechtgekomen en hierdoor opnieuw zwanger geraakt. In Europa heeft zij [naam 5] [1] (ook van Nigeriaanse nationaliteit) leren kennen met wie zij drie kinderen heeft gekregen. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiseres voor besnijdenis van haar dochter [naam 4]. De twee eerder geboren kinderen van eiseres verblijven in Nigeria bij haar moeder.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder gelooft niet de gestelde ondervonden problemen met de Cultist-bende en dat eiseres vanwege een lopende strafzaak in Nigeria nog steeds in de negatieve belangstelling staat van die bende. Verweerder meent dat eiseres tijdens het nader gehoor voorafgaand aan haar asielrelaas op verschillende punten wezenlijk andere verklaringen heeft afgelegd dan tijdens het aanmeldgehoor. Verder heeft zij haar asielrelaas niet met documenten of verklaringen aannemelijk gemaakt. Evenmin heeft zij aannemelijk gemaakt dat haar dochter bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte haar relaas niet geloofwaardig heeft bevonden. Eiseres meent dat zij vanwege haar psychische klachten niet consistent, coherent en compleet heeft kunnen verklaren. Zij heeft geen correcties en aanvullingen gegeven op het aanmeldgehoor, omdat dit gehoor zag op de Dublinoverdracht en niet op de inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas. Verweerder heeft ten onrechte de ongeloofwaardigheid van één element door laten werken in de overige relevante elementen en daarmee gehandeld in strijd met de werkinstructie 2014/10. Ter onderbouwing van het asielrelaas en de vrees voor besnijdenis beroept eiseres zich op het Algemeen Ambtsbericht Nigeria van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 31 maart 2021 (hierna: het ambtsbericht). Hoewel er een mogelijkheid bestaat om besnijdenis te weigeren, kan dit leiden tot uitstoting. Het risico op besnijdenis van haar dochter is volgens eiseres zeer aanwezig, omdat zij zelf is besneden, ook haar in Nigeria verblijvende dochter inmiddels is besneden door grootmoeder en vader niet kan garanderen dat hij zijn dochter niet zal (laten) besnijden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiseres tijdens het nader gehoor wezenlijk anders heeft verklaard dan eerder in de procedure. Zo noemt verweerder de door eiseres afgelegde verklaringen over haar laatste woonplaats in Nigeria, de geboortedata en geboorteplaats van haar in Nigeria verblijvende kinderen en haar datum van uitreis. Dat eiseres na het aanmeldgehoor geen correcties en aanvullingen heeft ingediend, blijft voor haar rekening. Dat eiseres psychische klachten ondervindt en daarom niet consistent heeft kunnen verklaren, heeft zij niet onderbouwd. Ook blijkt niet dat sprake is geweest van enige miscommunicatie tijdens de gehoren. Verweerder heeft voorafgaand aan het nader gehoor onderzoek laten verrichten naar de medische gesteldheid van eiseres en in het medisch advies van het FMMU [2] is geconcludeerd dat eiseres gehoord kon worden. Tijdens het aanmeldgehoor van 2 april 2019 en het nader gehoor van 26 maart 2021 heeft eiseres verklaard dat zij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om te worden gehoord [3] en na afloop heeft zij verklaard dat zij de strekking van de vertaalde vragen heeft begrepen [4] , alles heeft begrepen [5] en geen op- of aanmerkingen heeft over de werkwijze van de medewerker gehoor en die van de tolk [6] . Ook overigens heeft verweerder geen aanknopingspunten hoeven zien voor de gestelde onjuiste weergave van de verklaring van eiseres in het rapport aanmeldgehoor, nu eiseres op verschillende punten tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Verweerder heeft niet ten onrechte opgemerkt dat de genoemde inconsistenties op voorhand afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen.
5. Verweerder heeft verder terecht tegengeworpen dat eiseres geen enkel document heeft overgelegd om haar asielrelaas te onderbouwen. Eiseres heeft verklaard dat haar vader documenten had van de aangifte en de strafzaak [7] , maar zij heeft sinds haar vertrek uit Nigeria ruim tien jaar geleden geen bewijsmateriaal kunnen overleggen. Eiseres heeft eerder in Frankrijk en Duitsland ook asielaanvragen ingediend en van haar mag daarom verwacht worden dat zij op de hoogte is van het belang van documenten en dat zij haar best doet om documenten te overleggen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij een oprechte inspanning heeft verricht om de documenten te verkrijgen of dat het voor haar onmogelijk is die documenten te verkrijgen. De stelling in beroep dat eiseres haar moeder niet kan vragen de bewijsmiddelen te verzamelen, omdat zij dan haar leven zou riskeren, heeft eiseres niet onderbouwd. De enkele verklaring dat haar moeder in 2015 op de markt door de jongens is achtervolgd, is hiervoor onvoldoende.
6. De rechtbank volgt niet het standpunt van eiseres in beroep dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de werkinstructie 2014/10 door de ongeloofwaardigheid van één element te laten doorwerken naar de andere elementen. Eiseres stelt in dat verband ten onrechte dat de gestelde verkrachting van eiseres als zodanig moet worden gezien als een zelfstandig element en dat verweerder dit - zonder zelfstandige beoordeling - ongeloofwaardig acht. Verweerder heeft namelijk terecht de gestelde problemen met de Cultist-bende als zelfstandig element genoemd. Die problemen beginnen blijkens de verklaringen van eiseres met de gestelde verkrachting door leden van de Cultist-bende. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd waarom eiseres hierover vaag en summier en daarom niet geloofwaardig heeft verklaard: Eiseres heeft verklaard dat zij wist dat de jongens bij de bende hoorden, omdat zij bij haar in de wijk woonden, bijeenkomsten organiseerden en zwart-gele kleding droegen. Van twee jongens kent zij de voornamen [8] . Nu zij stelt dat al gedurende ruim tien jaar tegen hen een strafzaak loopt, valt niet in te zien waarom zij niet de volledige namen van de jongens kent. Eiseres heeft ook vage verklaringen afgelegd over de samenloop van omstandigheden toen zij zich bij met haar familie bij haar oom schuil hield. Zo heeft zij verklaard dat de jongens haar schuilplaats hebben gevonden. Onduidelijk is hoe de oom van eiseres de jongens toen van een afstand heeft herkend en eiseres vervolgens heeft kunnen waarschuwen. Verweerder heeft het opmerkelijk kunnen vinden dat eiseres vervolgens over het gesprek tussen haar oom en de jongens heeft kunnen verklaren, terwijl zij hierbij niet aanwezig zou zijn geweest. Onwaarschijnlijk is dat de leden van de Cultist-bende enerzijds vrezen voor strafrechtelijke vervolging en zich anderzijds schuldig maken aan moorden om die strafrechtelijke vervolging te voorkomen.
7. Ter ondersteuning van haar relaas heeft eiseres ter zitting gewezen op een aantal delen uit het ambtsbericht waaruit volgt dat ‘in de zuid-zuid zone de belangrijkste oorzaak van geweldsincidenten cults waren’, dat ‘cults zich onderscheiden door het gebruik van insignes, kleding, baretten en petten in clubkleuren …’ [9] dat ‘… de politie er niet voldoende in slaagde om de burgerbevolking te beschermen tegen de uitwassen van cult-gerelateerd geweld …’ [10] en dat ‘… verschillende politie-eenheden zich schuldig maken aan machtsmisbruik, mensenrechtenschendingen en buitensporig geweld tegen burgers’ [11] . Deze algemene informatie neemt de eerder genoemde tegenwerpingen echter niet weg.
8. Verweerder heeft ten slotte niet ten onrechte overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar dochter [naam 4] bij terugkeer een reëel risico loopt om te worden besneden. Verweerder heeft daarbij kunnen wijzen op hetgeen in het Algemeen ambtsbericht Nigeria van 27 juni 2018 over vrouwenbesnijdenis staat vermeld: ‘Deze rituele praktijk is in Nigeria sinds 2015 bij wet strafbaar gesteld. Bij weigering om deel te nemen aan rituele praktijken is het mogelijk om zich voor bescherming te wenden tot overheidsactoren, maatschappelijke organisaties en tot religieuze instellingen. Een grote groep vrouwen wordt inmiddels niet meer besneden en het percentage van niet besneden vrouwen neemt in stedelijk gebied toe.’. Ter zitting heeft verweerder hier nog aan toegevoegd dat uit het recente ambtsbericht van 31 maart 2021 blijkt van een daling van het aantal vrouwen tussen 2013 en 2018 dat aan FGM (besnijdenis) onderworpen was [12] .
Verweerder heeft verder gewezen op het door EASO opgestelde landenrapport waaruit blijkt dat in de meeste gevallen de ouders bepalen of een meisje besneden wordt [13] . Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de door verweerder aangehaalde informatie dat meisjes in Nigeria niet in het algemeen een reëel risico lopen om te worden besneden, zoals eiseres stelt. Verweerder heeft ook terecht opgemerkt dat zowel eiseres als haar partner zich uitdrukkelijk hebben uitgesproken tegen de besnijdenis van hun dochter. Voor zover sprake zou zijn van sociale druk vanuit hun familie heeft verweerder gewezen op de mogelijkheid om zich hieraan te onttrekken door zich elders te vestigen. Met de enkele verwijzing naar het feit dat zowel eiseres als haar in Nigeria verblijvende dochter zijn besneden is niet aannemelijk geworden dat eiseres zich niet kan onttrekken.
10. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van vandaag, NL21.5196, in de zaak tegen [naam 5]
2.Advies van de Forensische Medische Maatschappij Utrecht van 29 oktober 2020
3.Rapport aanmeldgehoor, p. 3 van 11 en nader gehoor, p. 3 van 24
4.Rapport aanmeldgehoor, p. 11 van 11
5.Rapport nader gehoor, p. 23 van 24
6.Rapport aanmeldgehoor, p. 11 van 11 en rapport nader gehoor van , p. 23 van 24
7.Rapport nader gehoor, p. 14 van 23
8.Rapport nader gehoor, p. 13 van 23
9.ambtsbericht, p. 29 e.v. van 175
10.ambtsbericht, p. 31 van 175
11.ambtsbericht, p. 43 van 175
12.ambtsbericht p. 82 van 175
13.EASO Country of Origin Information Report: Nigeria – Country Focus, juni 2017, p. 40