In deze zaak heeft eiser op 15 april 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 12 juni 2018 was ingediend. De rechtbank heeft op 18 juni 2021 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft in een verweerschrift van 4 mei 2021 toegelicht dat er capaciteitsproblemen zijn die de tijdige besluitvorming belemmeren. Ondanks dat eiser inmiddels is gehoord, heeft verweerder nog steeds geen beslissing genomen op de asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 21 maanden voor het afhandelen van asielaanvragen inmiddels ruimschoots is overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er aanleiding is voor het opleggen van een hogere dwangsom van € 200 per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Dit is gebaseerd op het feit dat verweerder al eerder in gebreke was gesteld en dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen eerder gegrond was verklaard. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 267. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.