ECLI:NL:RBDHA:2021:6454
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming schoolkosten defensiekinderen in het buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een defensieambtenaar, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de schoolkosten van zijn driejarige dochter die onderwijs volgde aan de British School St. Davids in Ramstein, Duitsland. De aanvraag werd afgewezen op basis van het Voorzieningenstelsel Buitenland Defensiepersoneel (VBD), dat stelt dat voor kinderen van drie jaar alleen voltijds kleuteronderwijs in aanmerking komt voor vergoeding. De rechtbank oordeelde dat de dochter van eiser slechts drie uur per dag naar school ging, wat niet voldeed aan de vereisten voor een tegemoetkoming. Eiser voerde aan dat het in de deelstaat Rheinland-Pfalz gebruikelijk was dat kinderen van drie jaar naar een Kindergarten gingen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet gelijkstond aan kleuteronderwijs zoals bedoeld in de regeling.
Daarnaast werd er een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, waarbij eiser stelde dat hij onjuist was voorgelicht over zijn recht op tegemoetkoming. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete toezegging was gedaan door de overheid die eiser het vertrouwen had kunnen geven dat hij recht had op de tegemoetkoming. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de aanvraag niet in aanmerking kwam voor vergoeding.
Tot slot werd het verzoek van eiser om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en veroordeelde verweerder tot betaling van € 500,- aan eiser. De proceskosten werden eveneens vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.