ECLI:NL:RBDHA:2021:6427

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
8596778 \ CV VERZ 20-1912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buurtgenoten over de teruggave van een kat en de rechten van de eigenaar

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. I.F. Dam, gaat het om een geschil tussen twee buurtgenoten over de kat Felix. Verzoekster, de eigenaar van Felix, heeft een verzoek ingediend om de kat terug te krijgen van medeverzoeker, die Felix in zijn woning heeft binnen gelaten, hem eten en aandacht geeft. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 mei 2021, waarbij beide partijen in persoon verschenen. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster de rechtmatige eigenaar van Felix is en dat medeverzoeker de kat zonder recht houdt. De kantonrechter heeft medeverzoeker veroordeeld om Felix binnen 14 dagen na betekening van het vonnis terug te geven aan verzoekster, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00. Daarnaast is medeverzoeker verboden om Felix na de teruggave opnieuw in zijn woning te laten, en hem eten of aandacht te geven, met een dwangsom van € 100,00 per overtreding. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De rechter benadrukt dat het aan partijen zelf is om de situatie te verbeteren en dat begrip voor elkaar essentieel is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Leiden
IFD
Rolnr.: 8596778 \ CV VERZ 20-1912
Datum: 23 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter inzake het verzoek ex artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] ,
verzoekster,
en
[medeverzoeker],
wonende te [plaats] ,
medeverzoeker.
Partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘ [medeverzoeker] ’ genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[verzoekster] heeft in overeenstemming met het Procesreglement Project Wijkrechter een aanmeldformulier ingediend.
1.2.
Beide partijen hebben ingestemd met een procedure onder de naam ‘De Wijkrechter’. Op die procedure is het Procesreglement Project De Wijkrechter van toepassing. De procedure wordt gevoerd bij de kantonrechter, hierna ook aangeduid als ‘de wijkrechter’.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met instemming van partijen plaatsgevonden op 19 mei 2021 in het gebouw van het kantongerecht te Leiden. Ter zitting zijn partijen in persoon verschenen, [verzoekster] vergezeld van haar partner [naam] en [medeverzoeker] vergezeld van zijn partner [naam] . Beide partijen hebben ter zitting de wederzijdse standpunten toegelicht. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.4.
Hierna heeft de wijkrechter de datum voor het vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In deze procedure wordt van de volgende feiten uitgegaan.
2.1
[verzoekster] woont in een woning in [plaats] en [medeverzoeker] woont vlakbij.
2.2
[verzoekster] is eigenaar van de kater Felix.
2.3
[medeverzoeker] laat Felix in zijn woning binnen komen, geeft hem eten en aandacht. [medeverzoeker] heeft Felix tweemaal aan [verzoekster] teruggegeven, eenmaal uit eigen beweging en eenmaal na een verzoek van de wijkagent. Felix is sinds ongeveer een jaar niet meer bij [verzoekster] thuis geweest.

3.Het gezamenlijk verzoek

3.1
Partijen hebben de wijkrechter op de voet van het bepaalde in artikel 96 Rv verzocht om een oplossing te bieden voor het bestaande conflict.
3.2
Aan hun verzoek hebben partijen – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
Het standpunt van [verzoekster]
3.3
[verzoekster] stelt dat [medeverzoeker] Felix van haar heeft vervreemd door hem steeds binnen te laten en te houden. Zij wil dat [medeverzoeker] Felix niet meer binnen laat, geen eten en geen aandacht geeft.
Het standpunt van [medeverzoeker]
3.4
[medeverzoeker] betwist dat hij Felix binnen houdt en hij laat hem iedere dag naar buiten. Felix woont bij hem en in de nacht is Felix bij hem binnen. Volgens hem gaat Felix zelf niet terug naar [verzoekster] . [medeverzoeker] is niet bereid om Felix aan [verzoekster] terug te geven; hij wil voor Felix blijven zorgen.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat [verzoekster] de eigenaar is van Felix. Uitgangspunt is dat de eigenaar van een zaak bevoegd is om haar op te eisen van ieder die haar zonder recht of titel houdt (art. 5: 2 BW). Hoewel dieren geen zaken zijn, zijn de bepalingen die betrekking hebben op zaken wel op dieren van toepassing (art. 3: 2aBW). Dit betekent dat [verzoekster] Felix terecht opeist van [medeverzoeker] , die Felix zonder recht (binnen) houdt.
4.2.
[medeverzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling geen bereidheid getoond om Felix aan [verzoekster] terug te geven. Het is om die reden dat [verzoekster] heeft gevraagd om aan het bevel tot teruggave een dwangsom te verbinden, hetgeen de kantonrechter zal doen.
4.3.
De kantonrechter zal [medeverzoeker] veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis Felix terug te brengen naar de woning van [verzoekster] en hem aan [verzoekster] af te geven. Voor het geval [medeverzoeker] hieraan niet voldoet, verbeurt hij een dwangsom van € 1.000,00.
4.4.
Voorts is van belang dat [medeverzoeker] nadat hij Felix heeft terug gegeven niet alsnog Felix in zijn huis laat, en eten en aandacht geeft. De kantonrechter zal verbieden dat [medeverzoeker] dit doet, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere keer dat [medeverzoeker] dit verbod overtreedt.
4.5.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
4.6.
De wijkrechter merkt tot slot nog het volgende op. De wijkrechter is beperkt in de mogelijkheden om het conflict tussen partijen definitief op te lossen. De wijkrechter kan slechts op bepaalde punten een oordeel geven. Het is uiteindelijk aan partijen zelf om er voor te zorgen dat de situatie verbetert en alleen zij hebben het in hun macht om de situatie te veranderen. Daarvoor is begrip voor elkaar en het rekening houden met elkaar een absoluut vereiste.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtsprekend ex artikel 96 Rv:
5.1
bepaalt dat [medeverzoeker] Felix binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis teruggeeft aan [verzoekster] , op straffe van een dwangsom van € 1.000,00;
5.2
verbiedt [medeverzoeker] om – nadat hij hem aan [verzoekster] heeft teruggegeven – Felix in zijn woning te laten, en eten en aandacht te geven, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag of deel van een dag dat [medeverzoeker] dit gebod overtreedt;
5.3
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Dam, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2021.