Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor de verzoeker, die in financiële problemen verkeerde. De verzoeker had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP, waarbij hij werd bijgestaan door zijn beschermingsbewindvoerder. Tijdens de zitting op 14 januari 2021 werd de verzoeker uitgenodigd en kreeg hij het WSNP-informatieboekje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden en dat hij voldeed aan de eisen voor toelating tot de WSNP.
De rechtbank heeft de looptijd van de WSNP vastgesteld op anderhalf jaar, met ingang van de uitspraak, en deze looptijd eindigt op 28 juli 2022. Dit besluit werd genomen na een afwijzing van een verzoek om een buitengerechtelijke schuldenregeling, waarbij ABN AMRO als weigerachtige schuldeiser werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het akkoord te wijten was aan nalatigheid van ABN AMRO, die haar vordering op het laatste moment had verhoogd zonder adequate onderbouwing. Hierdoor was het aanbod van de schuldhulpverlener niet meer haalbaar.
De rechtbank overwoog dat, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, de standaard looptijd van drie jaar voor de WSNP kon worden verkort. De verzoeker had zich al in 2016 aangemeld voor hulp bij zijn schulden en had zich onder beschermingsbewind gesteld. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker zich voldoende had ingespannen om zijn schuldenproblematiek aan te pakken en dat de andere schuldeisers niet benadeeld zouden worden door een kortere looptijd. De beslissing werd genomen door rechter mr. R.G.C. Veneman en uitgesproken in aanwezigheid van griffier D.D. Elsayed-Vorst.