ECLI:NL:RBDHA:2021:638
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot instemming met een aangeboden schuldregeling in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door verzoeker, die tevens een verzoek indiende tot instemming met een door hem aangeboden schuldregeling. Verzoeker had op 27 oktober 2020 een verzoek ingediend om een schuldregeling te bewerkstelligen, maar verweerster, ABN AMRO, weigerde medewerking te verlenen aan deze regeling. Tijdens de zitting op 21 januari 2021 was verweerster niet aanwezig, maar had schriftelijk verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale schuld van verzoeker € 137.740,72 bedraagt, met een specifieke vordering van verweerster van € 28.232,53, die later bleek te zijn verhoogd naar € 48.385,19. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden schuldregeling was gebaseerd op een onjuiste schuldenlast, waardoor de nakoming van het aanbod niet gewaarborgd was. De rechtbank heeft het verzoek tot instemming met de schuldregeling afgewezen, met de overweging dat het verzoeker niet was gelukt om een akkoord te bereiken met alle schuldeisers, en dat de gewijzigde vordering van verweerster niet tijdig was gecommuniceerd. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat verzoeker het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal handhaven, ondanks de afwijzing van het verzoek tot instemming met de schuldregeling.