ECLI:NL:RBDHA:2021:6312

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
C/09/607535 / KG ZA 21-150
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over inbreuk op Gemeenschapsmodel en merkrechten met betrekking tot plantenboxen

In deze zaak, die op 18 juni 2021 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderden de eisers, H.O.D.N. Fresh Retail Initiatives en Blomma Konzepts V.O.F., een verbod op het gebruik van hun merk en model door de gedaagden, Waterplanten B.V. en H.O.D.N. Greengifts. De eisers stellen dat de gedaagden inbreuk maken op hun intellectuele eigendomsrechten door de Ecoworld-Box te verhandelen, die volgens hen een kopie is van hun product, de Blooms out of the Box. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden inderdaad inbreuk maken op het geregistreerde Gemeenschapsmodel van de eisers en heeft hen veroordeeld om het gebruik van de Ecoworld-Box te staken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de eisers, omdat de gedaagden geen duidelijke toezegging deden om in de toekomst geen inbreuk meer te maken. De vordering van de eisers werd grotendeels toegewezen, inclusief een dwangsom voor verdere inbreuken en een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/607535 / KG ZA 21-150
Vonnis in kort geding van 18 juni 2021
in de zaak van

1.[eiser1] H.O.D.N. FRESH RETAIL INITIATIVES,

te Utrecht,
2.
BLOMMA KONZEPTS V.O.F.,
te Utrecht,
eisers,
advocaat mr. J.H.C. van den Akker te Zeist,
tegen

1.[gedaagde1] WATERPLANTEN B.V.,

te Bleiswijk,
2.
[gedaagde2] H.O.D.N. GREENGIFTS,
te Nootdorp,
gedaagden,
gedaagde sub 2 in persoon verschenen en [gedaagde1] Waterplanten B.V. vertegenwoordigd door [A] .
Eisers zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als [eiser1] en Blomma en gezamenlijk als Blomma c.s. Gedaagden zullen afzonderlijk VDV Waterplanten en Greengifts worden genoemd, en gezamenlijk worden aangeduid als Greengifts c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 februari 2021, met producties EP01-EP31;
  • de akte van depot van 12 mei 2021, waarin is opgenomen dat Blomma c.s. een drietal boxen, zoals beschreven in de brief van Blomma c.s. van 11 mei 2021 die vergezeld ging van die boxen, in depot heeft gegeven;
  • de schriftelijke reactie op de dagvaarding van Greengifts c.s., ingekomen ter griffie op 18 mei 2021, met producties GP01-GP03;
  • de schriftelijke pleitnota van Blomma c.s., ingekomen ter griffie op 19 mei 2021, met producties EP32-EP33;
  • de schriftelijke reactie van Greengifts c.s. op de pleitnota van Blomma c.s., ingekomen ter griffie op 20 mei 2021, met producties GP04-GP05.
1.2.
Op 21 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling (vanwege het COVID-19 virus op digitale wijze) plaatsgevonden. Daarbij zijn verschenen [eiser1] en mevrouw [B] (hierna: [B]) namens Blomma c.s., bijgestaan door mr. Van den Akker voornoemd, en namens Greengifts c.s. de heren [A] en [gedaagde2].
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Blomma c.s. en de ‘Blooms out of the Box’

2.1.
[eiser1] houdt zich onder de handelsnaam Fresh Retail InitiativeS bezig met het ontwikkelen en ontwerpen van producten op het gebied van bloemen en planten.
2.2.
Blomma is een op 5 februari 2019 opgerichte vennootschap onder firma, waarvan [eiser1] en [B] vennoot zijn. Blomma houdt zich bezig met het ontwikkelen en (online) verhandelen van diverse concepten op het gebied van bloemen en planten.
2.3.
Blomma heeft in 2019 het product ‘Blooms out of the Box’ (hierna: de Box) op de markt gebracht. De Box is een (relatie)geschenk dat bestaat uit een houten kistje in een langwerpige vorm met schuifdeksel (hierna: het Kistje) en drie plantjes, met toebehoren. Het Kistje dient als verzendverpakking en als plantenpot voor de drie plantjes.
2.4.
De binnenkant van het Kistje biedt plaats aan een kartonnen waterdichte binnenbak (het waterreservoir) en de drie plantjes in bekertjes die voor 100% van bamboe papier zijn gemaakt. Het Kistje wordt voor verzending aan de bovenkant afgesloten door een houten afdekplaat (ook wel schuifdeksel, hierna: de Afdekplaat) met drie ronde openingen, welke Afdekplaat vanuit een van de korte zijden van het Kistje in een doorlopende gleuf in de binnenkant van de drie andere zijden over de inhoud van het Kistje geschoven wordt. Over de Afdekplaat is een instructievel (hierna: de Gebruiksaanwijzing) geschoven waarop met pictogrammen (hierna: de Pictogrammen) in een stroomschema wordt weergegeven hoe de Box moet worden gebruikt.
2.5.
Om het Kistje als plantenpot te gebruiken, kan het waterreservoir (tot een bepaalde hoogte) met water worden gevuld en kunnen de plantjes in de bekertjes in de ronde openingen van de Afdekplaat worden gehangen. In elk van de plantjes is een lontje gestoken, dat door de bodem van de bekertjes is geprikt. Zodra de plantjes in de openingen van de Afdekplaat worden gehangen, hangt enkel dit lontje (en niet het bekertje) in het water in het waterreservoir. Op die manier worden de plantjes voorzien van de benodigde hoeveelheid water.
2.6.
Hieronder volgen enkele afbeeldingen van (elementen van) de Box.
2.7.
De Box is in de zomer van 2018 bedacht en ontwikkeld door [eiser1] . [eiser1] heeft aan Blomma een exclusieve licentie verleend voor het gebruik van zijn intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de Box.
2.8.
[B] heeft voornoemde Pictogrammen gecreëerd.
2.9.
[eiser1] is houder van het op 18 december 2018 geregistreerde Gemeenschapsmodel met registratienummer 005916590-0001, welk model is geregistreerd voor waren in de klasse 09.03 en 11.02 voor onder meer plantenbakken, bloemenverpakkingen en plantenhouders. Bij deze registratie behoren de volgende afbeeldingen:
2.10.
Blomma maakt voor de Box gebruik van een logo, dat gelijk is aan het Uniebeeldmerk (hierna: het Merk) - zoals hieronder is afgebeeld - dat op 25 maart 2019 door [eiser1] is aangevraagd en op 13 augustus 2019 op naam van [eiser1] onder registratienummer 018040123 is geregistreerd voor waren en diensten in de klassen 20, 21, 31 en 35 (voor onder andere ‘verpakkingen van hout, voor zaaizaden, levende planten en bloemen en bloembollen; houders voor planten; bloembakken van hout’ ‘bloembakken’, ‘levende planten en bloemen en bloembollen’ en ‘detailhandelsdiensten via postorder en internet met betrekking tot zaaizaden, levende planten en bloemen en bloembollen’).
Greengifts c.s. en de ‘Ecoworld-Box’
2.11.
VDV Waterplanten is een kweek- en handelsbedrijf van de heer [A] (hierna: [A]) voor water- en vijverplanten.
2.12.
Greengifts is de eenmanszaak van de heer [gedaagde2] (hierna: [gedaagde2]), die zich bezig houdt met de detailhandel via internet in huis- en tuinartikelen en met de verkoop van planten via internet. Greengifts verhandelt sinds 2018 producten onder de naam ECOworld.
2.13.
Greengifts biedt haar producten aan via de website www.greengifts.nl. Voorheen gebruikte zij voor het verhandelen van haar producten de website www.amazingworldgifts.nl.
2.14.
Eind oktober 2020 heeft Greengifts c.s. contact opgenomen met een opdrachtnemer van Blomma c.s., die in opdracht van Blomma c.s. de Kistjes graveert, voor informatie over het Kistje. Deze opdrachtnemer heeft Greengifts c.s. vervolgens meegedeeld geen zaken met Greengifts c.s. te willen doen vanwege de goede relatie met Blomma c.s.
2.15.
Naar aanleiding van de correspondentie tussen Greengifts c.s. en voornoemde opdrachtnemer heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen [eiser1] en [A]. Per e-mailbericht van 27 oktober 2020 heeft [eiser1] aan [A] laten weten:
“Afgelopen vrijdag hadden wij even contact over het concept van Blooms out of the Box. Zoals ik in dat gesprek al aangaf hebben wij hier voor heel Europa modelrecht op gevestigd. (…) Bij deze verzoek ik je dan ook alle verdere acties gericht op het kopiëren van ons concept te staken om schade en kosten te voorkomen. (…)”
2.16.
Na twee korte e-mailberichten over en weer stuurt [A] later op 27 oktober 2020 een e-mail aan [eiser1] met de volgende inhoud:
2.17.
Greengifts brengt sinds het najaar van 2020 als onderdeel van de ECOworld-lijn de Ecoworld-Box op de markt. Van de Ecoworld-Box zijn twee typen verkrijgbaar, die enkel van elkaar verschillen in de soorten plantjes die meegeleverd worden (te weten: luchtzuiverende varens of vleesetende planten). De plantjes uit de Ecoworld-Box zijn afkomstig van VDV Waterplanten.
2.18.
De Ecoworld-Box kenmerkt zich door een houten kistje in een langwerpige vorm, met daarin een plastic waterreservoir, welk kistje kan worden afgesloten met een schuifdeksel waarin zich drie ronde openingen bevinden. Dit deksel kan vanuit een van de korte zijden van het kistje in een doorlopende gleuf in de binnenkant van de drie andere zijden geschoven worden. Bij dit kistje hoort een gebruiksaanwijzing, die los met het kistje wordt meegeleverd.
2.19.
De Ecoworld-Boxen worden als volgt op de website van Greengifts aangeboden:
2.20.
Greengifts heeft de Ecoworld-Box aanvankelijk ook via het verkoopplatform bol.com aangeboden. Voor zover bekend heeft één klant op 11 december 2020 via bol.com een Ecoworld-Box met vleesetende planten besteld. Greengifts heeft vervolgens een Kistje van Blomma c.s. inclusief het daarop gegraveerde Merk met eigen plantjes aan de klant geleverd.
2.21.
Op 26 januari 2021 heeft Blomma c.s. sommatiebrieven aan Greengifts c.s. verzonden, waarin Greengifts c.s. wordt gesommeerd de inbreuken op de modelrechten, auteursrechten en merkrechten van Blomma c.s. te staken en gestaakt te houden en wordt verzocht een onthoudingsverklaring te ondertekenen. Op 3 februari 2021 heeft Blomma c.s. Greengifts c.s. een herinnering gestuurd.
2.22.
Op 6 februari 2021 is er vanuit VDV Waterplanten gereageerd op de sommatie waarbij de door Blomma c.s. gestelde inbreuk en de daardoor ontstane schade wordt betwist. Voorts wordt gesteld dat de Ecoworld-Boxen per 11 februari 2021 online zijn verwijderd en dat er in totaal slechts 15 Ecoworld-Boxen aan consumenten zijn verkocht. Op 8 februari 2021 heeft nog een e-mailwisseling plaatsgevonden, waarbij partijen hun standpunten hebben gehandhaafd.
2.23.
Sinds 12 februari 2021 biedt Greengifts de Ecoworld-Boxen niet meer aan op haar website.

3.Het geschil

3.1.
Blomma c.s. vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I: Greengifts c.s. ieder veroordeelt om per direct elk gebruik van het teken BLOOMS OUT OF THE BOX en iedere andere met het teken BLOOMS OUT OF THE BOX overeenstemmende aanduiding zowel online als offline te staken en gestaakt te houden;
II: Greengifts c.s. ieder veroordeelt elke vervaardiging, invoer, verhandeling, gebruik, te koop aanbieden of het in voorraad hebben en houden van de Ecoworld-Box alsmede alle daarmee overeenstemmende producten, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot de Pictogrammen, te staken en gestaakt te houden;
III: Greengifts c.s. hoofdelijk beveelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Blomma c.s. schriftelijk opgave te doen van:
a. de exacte hoeveelheid van de Ecoworld-Boxen die Greengifts en VDV Waterplanten hebben laten produceren of hebben ingekocht en/of hebben besteld, onder gelijktijdige overlegging van kopieën van inkoopfacturen en/of orderformulieren en/of andere schriftelijke stukken waaruit de juistheid van deze gegevens blijkt;
b. namen en adressen van al degenen aan wie Greengifts en VDV Waterplanten één of meer Ecoworld-Boxen hebben geleverd of verkocht, dan wel aan wie Greengifts en VDV Waterplanten een exemplaar van de Ecoworld-Box heeft toegezonden en/of hebben geoffreerd;
c. de exacte hoeveelheid van de Ecoworld-Boxen die door Greengifts en VDV Waterplanten aan ieder van de hierboven onder b. bedoelde klanten is geleverd of verkocht of door hen is besteld, onder gelijktijdige overlegging van kopieën van facturen, bestellingen c.q. offertes en/of andere schriftelijke stukken waaruit de juistheid van deze gegevens blijkt;
d. de exacte hoeveelheid de Ecoworld-Boxen die Greengifts en VDV Waterplanten zelf of door middel van derden in voorraad hebben;
IV: Greengifts c.s. hoofdelijk beveelt om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis aan alle hiervoor onder III.b. bedoelde zakelijke klanten en afnemers een
recallte sturen als genoemd in de dagvaarding;
V: Greengifts c.s. hoofdelijk beveelt om binnen veertien werkdagen na betekening van dit vonnis de gezamenlijke voorraad en de geretourneerde Ecoworld-Boxen aan Blomma c.s. af te geven hetzij deze op kosten van Greengifts c.s. te doen vernietigen, onder schriftelijke opgave aan de advocaat van Blomma c.s. van het totale aantal Ecoworld-Boxen;
VI: één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VII: Greengifts c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure op de voet van artikel 1019h Rv [1] , vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
3.2.
Blomma c.s. legt aan deze vordering – samengevat – het volgende ten grondslag.
3.2.1.
Greengifts c.s. maakt inbreuk op het Merk door op haar Ecoworld-Box het teken “Blooms out of the Box” aan te brengen, welk teken gelijk is aan het Merk.
3.2.2.
Greengifts c.s. maakt met het produceren, aanbieden en verhandelen van de Ecoworld-Box, inclusief haar gebruiksaanwijzing, inbreuk op de Modelrechten van Blomma c.s. [eiser1] heeft immers ten aanzien van de Box een geregistreerd Gemeenschapsmodelrecht en Blomma c.s. heeft ten aanzien van de Pictogrammen een ongeregistreerd Gemeenschapsmodelrecht.
3.2.3.
Daarnaast maakt Greengifts c.s. inbreuk op het auteursrecht dat rust op de Box en de Pictogrammen. De Ecoworld-Box betreft immers een (nagenoeg) identieke kopie van de Box en de plaatjes op de handleiding van de Ecoworld-Box zijn een (nagenoeg) identieke kopie van de Pictogrammen, terwijl Greengifts c.s. voor het kopiëren van de Box en de Pictogrammen geen toestemming heeft verkregen van Blomma c.s.
3.2.4.
Tot slot heeft Greengifts c.s. de Box slaafs nagebootst door daar met de Ecoworld-Box onvoldoende afstand van te houden.
3.3.
Greengifts c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Voor zover de vordering ziet op inbreuk op een (niet-geregistreerd) Gemeenschapsmodel, is de voorzieningenrechter van deze rechtbank, gelet op de vestigingsplaats van Greengifts c.s. in Nederland, internationaal en relatief bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Blomma c.s. op grond van artikel 81 aanhef en onder a jo. artikel 80 lid 1 GModVo [2] , in samenhang met artikel 3 Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot de Europese Unie.
4.2.
Voor zover de vorderingen van Blomma c.s. zijn gegrond op het Uniemerk, is deze voorzieningenrechter op grond van artikel 123 lid 1 in verbinding met artikel 124 aanhef en onder a, en artikel 125 lid 1 UMVo [3] in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen, gelet op de vestigingsplaats van Greengifts c.s. in Nederland. Deze bevoegdheid strekt zich eveneens uit tot de Europese Unie.
4.3.
Ten aanzien van de auteursrechtelijke grondslag en de grondslag onrechtmatig handelen (slaafse nabootsing) is de voorzieningenrechter bevoegd alleen al omdat Greengifts c.s. deze bevoegdheid niet heeft bestreden.
Spoedeisend belang
4.4.
Greengifts c.s. heeft het spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen bestreden. Greengifts c.s. stelt daartoe dat zij slechts eenmalig een Kistje van Blomma c.s. voorzien van het Merk heeft gebruikt en dat zij nadien haar eigen kistjes is gaan gebruiken. Bovendien bestaat er geen enkele intentie om nogmaals het Kistje van Blomma c.s. te gebruiken. Tot slot heeft Greengifts c.s. aangevoerd dat zij de verhandeling van de Ecoworld-Boxen per 12 februari 2021 heeft gestaakt door deze Boxen niet meer online aan te bieden.
4.5.
De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat het spoedeisend belang in beginsel is gegeven bij een gestelde voortdurende (dreiging van) inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van de eisende partij.
4.6.
Voor zover de vordering betrekking heeft op het gebruik van het Merk van Blomma c.s. overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Greengifts c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat zij éénmalig een Kistje dat zij had gekocht van Blomma c.s. naar de eerste klant heeft verzonden en waarom zij dat heeft gedaan; de eigen kistjes waren nog niet binnen. Greengifts c.s. heeft erkend dat het niet verstandig was een Kistje van Blomma c.s. met het Merk te gebruiken en heeft aangegeven dat niet van plan is dit nog een keer te doen. De voorzieningenrechter heeft voorshands geen reden om aan die verklaring te twijfelen, mede omdat uit niets blijkt dat het niet bij die ene keer is gebleven. Greengifts c.s. heeft na die ene keer steeds eigen kistjes zonder het Merk gebruikt. Dit brengt mee dat ten aanzien van het gebruik door Greengifts c.s. van het Merk geen sprake is van een voortdurende (dreigende) inbreuk, zodat de vordering zoals weergegeven in 3.1 onder I bij gebrek aan spoedeisend belang wordt afgewezen.
4.7.
Dat ligt anders voor wat betreft het verhandelen van de Ecoworld-Box. Greengifts c.s. is in februari 2021 voor nu weliswaar gestopt met de online verhandeling van deze boxen maar een ondubbelzinnige toezegging dat zij zal blijven stoppen met de verhandeling van de Ecoworld-Box ontbreekt. Greengifts c.s. heeft in de aanloop naar deze procedure steeds bestreden dat zij onjuist heeft gehandeld en heeft geen onthoudingsverklaring willen ondertekenen. Met de verklaring van Greengifts c.s. tijdens de mondelinge behandeling dat voor de toekomst niet wordt uitgesloten dat ze (een aangepaste versie van) de Ecoworld-Box gaan verhandelen, is er naar voorlopig oordeel voldoende aanleiding om aan te nemen dat er een voldoende serieuze dreiging van de gestelde inbreuk is. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vordering zoals weergegeven in 3.1. onder II gegeven.
Vordering onder II: inbreuk?
4.8.
De vordering onder II behelst een verbod op het (verder) verhandelen van de Ecoworld-Box, inclusief de met de Ecoworld-Box meegestuurde handleiding met de daarop afgebeelde pictogrammen. Het gevorderde verbod op het verhandelen van de Ecoworld-Box is gebaseerd op verschillende grondslagen, dat wil zeggen dat Blomma c.s. verschillende redenen heeft aangevoerd waarom Greengifts c.s. de Ecoworld-Box niet zou mogen verhandelen, te weten: i) het Kistje (zonder alle losse elementen) wordt beschermd vanwege het geregistreerde Gemeenschapsmodelrecht, ii) er rust auteursrecht op de Box in haar geheel, inclusief alle afzonderlijke onderdelen en iii) de Pictogrammen worden beschermd op grond van het auteursrecht en het niet geregistreerde Gemeenschapsmodelrecht. Hierna zullen de afzonderlijke grondslagen – indien en voor zover nodig – worden besproken.
Gemeenschapsmodel: inbreuk en verbod
4.9.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het Greengifts c.s. op grond van artikel 90 lid 2 GModVo is toegestaan om in een procedure die strekt tot het treffen van voorlopige maatregelen in het kader van haar verweer de nietigheid van een Gemeenschapsmodel op te werpen, zodat de voorzieningenrechter in deze procedure niet zonder meer kan uitgaan van de geldigheid van het Model, maar het daarop betrekking hebbende verweer eerst moet beoordelen.
4.10.
Greengifts c.s. heeft zich op het standpunt gesteld dat de door Blomma c.s. gestelde rechten op de Box niet geldig kunnen zijn omdat het bestaat uit componenten die al in de handel verkrijgbaar zijn. Het Kistje is als wijnkistje (met inschuifdeksel) verkrijgbaar bij de groothandel en helemaal niet bijzonder, en de gaten voor de plantenbekertjes zijn er eenvoudig zelf in te maken, aldus Greengifts c.s. Verder stelt Greengifts c.s. dat zij wel kistjes kent die heel erg lijken op het Model. De voorzieningenrechter maakt daaruit op dat Greengifts c.s. de geldigheid van het Model betwist. De voorzieningenrechter oordeelt over de nietigheidsargumenten van Greengifts c.s. als volgt.
4.11.
Een model wordt alleen beschermd indien en voor zover dit nieuw is en een eigen karakter heeft (artikel 4 lid 1 GModVo). Een ingeschreven model wordt als nieuw beschouwd, indien geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van indiening van de aanvraag om inschrijving van het model waarvoor bescherming wordt gevraagd (artikel 5 lid 1 sub b GModVo). Ingevolge artikel 6 GModVo wordt een model geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die vóór de eerdergenoemde datum voor het publiek beschikbaar zijn gesteld (het vormgevingserfgoed). Daarbij moet het eigen karakter van het model niet worden beoordeeld aan de hand van een combinatie van afzonderlijke kenmerken van meerdere oudere modellen, maar aan de hand van één of meer individueel beschouwde oudere modellen. [4] De geïnformeerde gebruiker is in hoge mate aandachtig, hetzij door zijn persoonlijke ervaring, hetzij door zijn uitgebreide kennis van de betrokken sector en zal de modellen zo mogelijk rechtstreeks vergelijken. [5]
4.12.
Het Model laat zich typeren als een langwerpige, rechthoekige bak met een open bovenzijde, met een langwerpige, rechthoekige plaat voorzien van drie ronde openingen van gelijke grootte en op gelijke afstand van elkaar. De bak is bovenin de binnenkant van de lange zijden en één van de korte zijden over de gehele lengte voorzien van een doorlopende groef, waarin vanuit de andere korte zijde de rechthoekige plaat met ronde openingen als deksel kan worden geschoven.
4.13.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er voor nu vanuit dient te worden gegaan dat het Model nieuw is en een eigen karakter heeft, waardoor het Model bescherming geniet. Dat het Model als nieuw moet worden aangemerkt, komt omdat een standaard wijnkistje met inschuifdeksel niet is voorzien van drie ronde openingen in het deksel. Een standaard wijnkistje is dus niet identiek aan het Model. Juist omdat een standaard wijnkistje niet beschikt over de drie ronde openingen, waarover het Model wel beschikt en welke openingen het Model ook in belangrijke mate karakteriseren, verschilt de algemene indruk van het Model van de algemene indruk van een wijnkistje. Greengifts c.s. heeft verder geen vormgevingserfgoed (dat wil zeggen: afbeeldingen van identieke of soortgelijke modellen die eerder op de markt waren dan het Model) overgelegd waaruit volgt dat er in de handel al vergelijkbare (andere dan wijn)kistjes met een (schuif)deksel voorzien van vergelijkbare openingen als in het Model verkrijgbaar waren. Anders gezegd: Greengifts c.s. heeft niet met voorbeelden aannemelijk gemaakt dat er in de branche al producten beschikbaar waren die dezelfde kenmerkende elementen vertonen als het Model (zoals hiervoor onder 4.12 omschreven). De voorzieningenrechter heeft daardoor geen aanknopingspunten op basis waarvan tot het voorlopig oordeel kan worden gekomen dat het Model niet nieuw of of geen eigen karakter heeft.
4.14.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of Greengifts c.s. met haar Ecoworld-Box inbreuk maakt op het Model. Bij de beoordeling van die vraag dient het volgende in aanmerking te worden genomen. Volgens artikel 10 lid 1 GModVo omvat de beschermingsomvang van een Gemeenschapsmodel elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Volgens lid 2 wordt bij het beoordelen van de draagwijdte van de bescherming rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model. Bij de vergelijking is het model zoals ingeschreven in beginsel maatgevend voor de beschermingsomvang, maar bij de beoordeling van de algemene indruk die door de betreffende modellen wordt gewekt kunnen de daadwerkelijk verhandelde voortbrengselen in aanmerking worden genomen voor zover dit een bevestiging oplevert van hetgeen uit het model zoals ingeschreven blijkt, dus enkel ter verduidelijking, teneinde reeds eerder getrokken conclusies te bevestigen. [6]
4.15.
Greengifts c.s. stelt dat de verschillen tussen de Ecoworld-Box en het Model zo groot zijn dat er geen sprake is van inbreuk. Greengifts c.s. wijst daarbij op enkele verschillen wat betreft de maatvoering van de Ecoworld-Box en het gebruik van andere materialen. Dat zijn echter geen kenmerken van het Model (materiaal noch maatvoering zijn uit het Model af te leiden) en om die reden niet relevant voor de beoordeling van de inbreukvraag op grond van het Modelrecht. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat alle kenmerken van het Model zoals hiervoor weergegeven onder 4.12 terug zijn te zien in de Ecoworld-Box. Dit brengt mee dat de Ecoworld-Box inbreuk maakt op het Model en de vordering onder II alleen al op die grond voor toewijzing in aanmerking komt.
4.16.
Gelet op het feit dat de vordering onder II al op grond van inbreuk op het Model kan worden toegewezen, kan een bespreking van de andere grondslagen achterwege blijven. Er is door Blomma c.s. geen zelfstandig (los van de Ecoworld-Box) verbod gevorderd op het gebruik van de Pictogrammen. De voorzieningenrechter begrijpt dat dat niet is gebeurd omdat kan worden aangenomen dat indien de Ecoworld-Box niet meer geleverd zal worden, er ook geen gebruik zal worden gemaakt van de Pictogrammen. De vraag of Greengifts c.s. met haar plaatjes op de gebruiksaanwijzing behorend bij de Ecoworld-Box inbreuk maakt op de gestelde Model-/auteursrechten van Blomma c.s. op de Pictogrammen, behoeft daarom geen inhoudelijke beoordeling.
Wie maakt inbreuk?
4.17.
Ten aanzien van de vraag door wie de inbreuk op het Model wordt gepleegd, heeft Greengifts c.s. betoogd dat VDV Waterplanten ten onrechte in de procedure is betrokken, omdat niet zij maar enkel Greengifts de Ecoworld-Box verhandelt. Greengifts maakt – aldus Greengifts c.s. – alleen gebruik van de faciliteiten van VDV Waterplanten. De voorzieningenrechter gaat aan dit betoog voorbij omdat er voorlopig oordelend reden is om aan te nemen dat zowel VDV Waterplanten als Greengifts betrokken is bij de verhandeling van de Ecoworld-Box.
4.18.
[A] heeft tijdens de mondelinge behandeling namelijk verklaard dat het idee voor en de uitvoering van de Ecoworld-Box van [A] en [gedaagde2] gezamenlijk is. “We zijn vader en zoon en we hebben een rommelkamer waar van alles in staat. We zijn de box gaan maken, omdat we alle bestanddelen voor de box al in huis hadden”, aldus [A]. Die ‘rommelkamer’ is op het terrein van VDV Waterplanten. Bovendien worden de plantjes die onderdeel uitmaken van de Ecoworld-Box geleverd door VDV Waterplanten. Tot slot is van belang dat de communicatie en correspondentie met Blomma c.s. vanaf het begin, dus vanaf oktober 2020, vanuit VDV Waterplanten met [A] heeft plaatsgevonden. Gelet op deze omstandigheden is een aanmerkelijke betrokkenheid van VDV Waterplanten in de persoon van [A] bij de verhandeling van de Ecoworld-Box door Greengifts aannemelijk. Dit brengt mee dat het onder II gevorderde verbod jegens zowel VDV Waterplanten als jegens Greengifts zal worden toegewezen.
Nevenvorderingen
4.19.
De naast het verbod gevorderde opgave is slechts toewijsbaar indien en voor zover deze strekt tot het beëindigen of voorkomen van verdere inbreuken.
4.19.1.
De gevorderde opgave van het aantal ingekochte en verkochte Ecoworld-Boxen onder overlegging van facturen waaruit de juistheid van die gegevens blijkt (zie onder 3.1 onder III.a. en III.c.), kan zonder nadere toelichting van Blomma c.s., die ontbreekt, niet anders worden begrepen dan dat deze strekt tot het vaststellen van de eventueel door Blomma c.s. geleden schade als gevolg van inbreuk op het Model. Blomma c.s. heeft niet gesteld waarom van haar niet gevergd kan worden dat zij, wat deze nevenvorderingen betreft, de uitkomst van de bodemprocedure afwacht. Daarmee is het spoedeisend belang bij toewijzing van dit deel van de vordering onvoldoende gebleken. Deze nevenvordering zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
4.19.2.
Ten aanzien van de gevorderde opgave van informatie over de afnemers (zie onder 3.1 onder III.b.) wordt als volgt overwogen. Een dergelijke vordering is alleen toewijsbaar als het gaat om afnemers die niet de eindgebruikers zijn. Greengifts c.s. heeft in de loop van deze procedure al opgave gedaan van het aantal Ecoworld-Boxen dat Greengifts heeft verkocht, door als productie GP03 een overzicht met de verkopen over te leggen. Aan dit overzicht dient volgens Greengifts c.s. nog één verkoop te worden toegevoegd (de verkoop via bol.com, zie onder 2.20 en 4.6) die nog is geleverd voordat (kort na die verkoop) Greengifts op het huidige computersysteem en de huidige website is overgegaan. Deze opgave is door Blomma c.s. weliswaar in twijfel getrokken waar het gaat om het aantal verkopen of leveringen, maar Blomma c.s. heeft niet betwist dat Greengifts de Ecoworld-Box enkel aan consumenten en niet aan professionele afnemers heeft geleverd. Blomma c.s. heeft dan ook geen belang bij toewijzing van dit onderdeel van de vordering. Dit betekent dat deze nevenvordering wordt afgewezen.
4.19.3.
De gevorderde opgave ten aanzien van de voorraad Ecoworld-Boxen (zie onder 3.1 onder III.d.) dient ter versterking van het inbreukverbod en zal om die reden worden toegewezen, met dien verstande dat deze opgave alleen de voorraad betreft van kistjes die Greengifts c.s. al gereed had gemaakt om als Ecoworld-Box te verhandelen (dat wil zeggen: kistjes waarin al gaten in de afdekplaat zijn gemaakt). Om executieproblemen te voorkomen, zal de termijn waarbinnen deze opgave dient te worden gedaan, worden gesteld op twee weken na betekening van dit vonnis.
4.20.
De gevorderde
recall(dat wil zeggen: het benaderen van de afnemers van Greengifts c.s. met de vraag de geleverde Ecoworld-Boxen terug te sturen) wordt onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 4.19.2 is overwogen, afgewezen, omdat van verkoop aan zakelijke afnemers niet is gebleken en consumenten niet verplicht kunnen worden de gekochte Ecoworld-Boxen te retourneren.
4.21.
De gevorderde afgifte ter vernietiging dient ter versterking van het inbreukverbod en is om die reden toewijsbaar, maar alleen voor zover de voorraad van Greengifts c.s. ziet op de kistjes waar Greengifts c.s. de drie openingen al in het opschuifdeksel heeft gemaakt. Om executieproblemen te voorkomen, zal de termijn waarbinnen aan dit bevel voldaan moet zijn worden gesteld op vier weken na betekening van dit vonnis.
4.22.
De gevorderde hoofdelijkheid van de veroordeling tot het doen van opgave en het bevel tot afgifte ter vernietiging wordt afgewezen, omdat VDV Waterplanten en Greengifts ieder afzonderlijk gehouden zijn aan deze veroordeling dan wel dit bevel te voldoen. Van ‘een zelfde schuld’ in de zin van artikel 6:6 lid 2 BW [7] is derhalve geen sprake.
4.23.
Om te bevorderen dat dit vonnis door Greengifts c.s. zal worden nagekomen, zal de door Blomma c.s. gevorderde dwangsom worden toegewezen. De op te leggen dwangsom zal wel worden gemaximeerd zoals onder de beslissing is vermeld. Deze veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat zowel VDV Waterplanten als Greengifts kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als één van hen (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Proceskosten
4.24.
Greengifts c.s. zal als de partij die voor het grootste deel in het ongelijk is gesteld, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Blomma c.s. heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de redelijke en evenredige kosten zoals bedoeld in artikel 1019h Rv. Dit betekent dat zij bij toewijzing van de vordering naast de deurwaarderskosten en de gerechtskosten ook de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten van Greengifts c.s. vergoed wil hebben. Ter onderbouwing van haar kosten heeft Blomma c.s. deze gespecificeerd tot een bedrag van € 13.425,- exclusief btw.
4.25.
Deze zaak is aangebracht met het doel de intellectuele eigendomsrechten van Blomma c.s. te handhaven, in de zin van artikel 1019 Rv. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgegeven kosten te kunnen beoordelen, sluit de voorzieningenrechter aan bij de zogeheten Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017) die zijn te raadplegen via www.rechtspraak.nl. Deze Indicatietarieven geven per categorie zaak een maximumtarief aan toe te wijzen advocaatkosten aan en dienen als richtlijn bij de beoordeling van de gevorderde proceskosten. De in de Indicatietarieven vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn.
4.26.
Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de categorie eenvoudig kort geding met een maximumtarief van € 6.000,-. Daartoe is onder meer het volgende van belang. De omvang van het feitenonderzoek ten behoeve van deze procedure en de omvang van het relevante feitencomplex is overzichtelijk. Daarnaast is van belang dat Blomma c.s. weliswaar meerdere redenen aan haar verbodsvordering(en) ten grondslag heeft gelegd, maar dat de beoordeling daarvan mede vanwege het door Greengifts c.s. gevoerde verweer en de omvang van het dossier, duidelijk afgebakend en goed te overzien is. Tot slot weegt de voorzieningenrechter mee dat het financiële belang gering wordt geacht gelet op de verkoopprijs van de Ecoworld-Box (volgens de producties € 29,95) en de beperkte hoeveelheid door Greengifts c.s. verkochte Ecoworld-Boxen. Dit brengt mee dat het bedrag van € 6.000,- aan advocaatkosten wordt toegewezen en dat het meer gevorderde aan advocaatkosten wordt afgewezen. Dit bedrag voor salaris advocaat wordt verhoogd met € 667,- aan griffierecht en € 95,43 aan deurwaarderskosten, waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 6.762,43.
4.27.
Voor een (separate) veroordeling in de gevorderde nakosten bestaat geen grond, omdat de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. De nakosten zullen overeenkomstig het per 1 februari 2021 geldende liquidatietarief [8] worden begroot op € 163,- zonder betekening en op € 248,- in geval van betekening.
4.28.
De voorzieningenrechter bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak, zoals bedoeld in artikel 1019i Rv, op zes maanden na de datum van dit vonnis.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt VDV Waterplanten en Greengifts ieder om elke vervaardiging, invoer, verhandeling, gebruik, te koop aanbieden of het in voorraad hebben en houden van de Ecoworld-Boxen en alle daarmee overeenstemmende producten, in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden;
5.2.
beveelt VDV Waterplanten en Greengifts ieder om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Blomma c.s. schriftelijk opgave te doen van de exacte hoeveelheid Ecoworld-Boxen (dat wil zeggen: kistjes met een afdekplaat die voorzien is van drie openingen) die VDV Waterplanten en Greengifts zelf of door middel van derden in voorraad hebben;
5.3.
beveelt VDV Waterplanten en Greengifts om binnen vier weken na betekening van dit vonnis hun gehele voorraad Ecoworld-Boxen (dat wil zeggen: kistjes met een afdekplaat die voorzien is van drie openingen) hetzij op een door Blomma c.s. te bepalen adres in Nederland af te geven, hetzij deze op eigen kosten in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van Blomma c.s. te doen vernietigen, alles met schriftelijke opgave van het totale aantal Ecoworld-Boxen dat is vernietigd aan de advocaat van Blomma c.s.;
5.4.
veroordeelt Greengifts c.s. hoofdelijk tot betaling van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of – ter keuze van Blomma c.s. – iedere keer dat Greengifts c.s. de veroordeling onder 5.1. en/of de bevelen onder 5.2. en 5.3. niet of niet geheel nakomt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,-;
5.5.
veroordeelt Greengifts c.s. hoofdelijk in de kosten van deze procedure, begroot op € 6.762,43 aan tot op heden gemaakte proceskosten en op € 163,- aan nakosten zonder betekening dan wel op € 248,- aan nakosten in geval van betekening, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
stelt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden na de datum van dit vonnis;
5.8.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Knijff en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel op 18 juni 2021.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen
3.​Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
4.HvJEU 19 juni 2014, C‑345/13 (Karen Millen), r.o. 23 t/m 25 en 35
5.HvJ EU 20 oktober 2011, C-281/10 P (PepsiCo & Grupo Promer/BHIM), r.o. 53 en 55
6.HvJ EU 20 oktober 2011, C-281/10 P, (PepsiCo & Grupo Promer/BHIM), r.o. 73 en gerechtshof Den Haag 13 augustus 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3356 (Bang & Olufsen/Loewe), r.o. 15
7.Burgerlijk Wetboek
8.Dit tarief is te raadplegen op www.rechtspraak.nl (Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken) en is van toepassing op kort geding zaken waarin op of na 1 februari 2021 vonnis wordt gewezen.