Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Tunesische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 9 juni 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de autoriteiten van Kroatië in beginsel verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De rechtbank stelt vast dat de informatie die eiser aanvoert over de situatie van vreemdelingen in Kroatië niet voldoende is om te concluderen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kan worden toegepast. De rechtbank wijst erop dat Kroatië expliciet heeft ingestemd met de overname van de behandeling van de asielaanvraag van eiser, en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Kroatië zijn internationale verplichtingen niet nakomt.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht van eiser aan Kroatië van onevenredige hardheid getuigt. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.