In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2021, gaat het om de intrekking van de rangschikking van het landgoed Groot Hennekeler. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 29 augustus 2019 besloten de rangschikking van het landgoed in te trekken met terugwerkende kracht tot 28 april 2015. Dit besluit werd gevolgd door een ongegrondverklaring van het bezwaar van eiser 1 op 3 juni 2020. Eiser 1 heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, evenals tegen een tweede besluit van dezelfde datum waarin een verzoek tot voortzetting van de rangschikking werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rangschikking van het landgoed tijdelijk was opgeschort en dat eiser 1, als legataris, niet tijdig een verzoek tot voortzetting heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat de legataris geen beroep kan doen op de uitzonderingsregel die geldt voor erfgenamen, en dat de gevolgen van de te late indiening voor rekening van eiser komen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst op de noodzaak van tijdige indiening van verzoeken onder de Natuurschoonwet.