In deze zaak heeft eiser eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar deze aanvraag werd buiten behandeling gelaten omdat Roemenië verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De overdrachtstermijn werd verlengd omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Eiser heeft vervolgens asiel aangevraagd in Zwitserland, waar ook Roemenië als verantwoordelijk werd beschouwd. Echter, Zwitserland heeft eiser niet tijdig overgedragen, waardoor de verantwoordelijkheid op Zwitserland is overgegaan. Eiser stelt dat de overdrachtstermijn is verlopen door de toepassing van de 'chain rule', en dat Nederland nu verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat de prejudiciële vragen van de ABRvS niet hoeven te worden afgewacht, omdat de verantwoordelijkheid op 2 september 2020 al op Zwitserland is overgegaan. De rechtbank concludeert dat de 'chain rule' niet van toepassing is, omdat er geen claimakkoord meer bestond tussen Roemenië en Zwitserland. Eiser heeft ook aangevoerd dat het overdrachtsbesluit onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat hij niet is gehoord en zijn persoonlijke omstandigheden niet zijn meegewogen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, maar dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven, omdat eiser inhoudelijk geen gelijk heeft gekregen. De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht vergoedt en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser.