1.2Voor zover de daarbij te verrichten toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2. Voor de inwilliging van een verzoek om opheffing van een voorlopige voorziening of wijziging daarvan bestaat slechts aanleiding indien er sprake is van omstandigheden die ten tijde van het treffen van de voorlopige voorziening niet bekend waren en ertoe zouden hebben geleid dat het verzoek om voorlopige voorziening zou zijn afgewezen dan wel een andere voorziening zou zijn getroffen, of van inmiddels gewijzigde omstandigheden waaraan overwegende betekenis moet worden toegekend boven het met het (onverkort) voortduren van de voorlopige voorziening te dienen belang.
3. Voor een weergave van het bouwplan, het bestreden besluit en de door belanghebbende in de voorlopige voorzieningenprocedure naar voren gebrachte bezwaren verwijst de voorzieningenrechter kortheidshalve naar de uitspraak van 30 december 2020.
4. Verzoeker voert aan dat de bouw als gevolg van de uitspraak van de voorzieningenrechter nu al maanden stil ligt terwijl hij aan alle gevraagde inspanningsverplichtingen, bestaande uit het laten opstellen van een nader bezonningsonderzoek, heeft voldaan. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft verzoeker een bezonningsonderzoek van Studioschaeffer B.V. van 8 oktober 2019, laatstelijk gewijzigd op 28 januari 2021, overgelegd. Daarbij wijst verzoeker er op dat de kosten voor financiering en gederfde opbrengsten oplopen, dat voor de bouw kozijnen, metselwerkstenen en diverse bouwmaterialen reeds zijn geleverd en dat het bouwwerk een tijdelijke waterdichtheid van gevel, dak, bestrating en hemelwaterafvoer kent.
5. Gelet op de door verzoeker genoemde omstandigheden acht de voorzieningenrechter voldoende spoedeisend belang aanwezig.
6. In zijn reactie van 2 april 2021 heeft verweerder desgevraagd aangegeven dat de woning van belanghebbende in de huidige situatie op 19 februari en 21 oktober 1 uur zon heeft op de achtergevel van haar woning op de eerste verdieping en dat dit niet wijzigt door uitvoering van het bouwplan. Daarbij is opgemerkt dat deze toetsing valt buiten het door de gemeente toegepaste beleid in het kader van bezonning. Dat beleid schrijft immers voor dat gemeten wordt op 0,75 meter hoogte in het midden van de gevel van een pand, ook in geval van gestapelde bouw.
Verweerder heeft daarbij een bezonningsonderzoek van Studioschaeffer B.V. van 8 oktober 2019, laatstelijk gewijzigd op 1 april 2021, overgelegd.