ECLI:NL:RBDHA:2021:611
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot verspreiding van seksuele filmpjes
Op 25 januari 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Weisfelt, had de wraking aangevraagd van mr. A.J. Japenga, de rechter in een strafzaak waarin verzoeker wordt beschuldigd van het zonder toestemming verspreiden van filmpjes met seksuele handelingen. Tijdens de zitting had verzoeker opgemerkt dat de aangeefster niet helemaal in orde was, waarop de rechter aangaf dat het niet over haar persoon zou gaan, maar over verzoeker. De raadsman maakte bezwaar tegen deze opmerking, omdat hij de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster wilde bespreken. De politierechter stelde dat het ter zitting om waarheidsvinding ging en dat de verklaring van de aangeefster mogelijk ter sprake zou komen. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter hiermee niet de schijn van partijdigheid had gewekt.
Daarnaast maakte de raadsman bezwaar tegen een vraag van de rechter aan verzoeker over wie de filmpjes aan de aangeefster's vrienden en familie zou hebben verspreid. De raadsman stelde dat de rechter hiermee al bezig was met kwalificeren. De wrakingskamer oordeelde dat de politierechter de vraag had gesteld in het kader van de ondervraging van de verdachte en dat verzoeker de gelegenheid had gekregen om te reageren. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.