ECLI:NL:RBDHA:2021:6085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
C/09/604220 / KG ZA 20-1203
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op octrooi en grensoverschrijdende bevoegdheid in kort geding tussen Belparts N.V. en Belimo c.s.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Belparts N.V., een Belgisch familiebedrijf dat actief is in de ontwikkeling en verkoop van HVAC-systemen, en Belimo c.s., bestaande uit Belimo Servomotoren B.V. en Belimo Automation A.G. De zaak betreft een geschil over inbreuk op twee octrooien, EP 2 307 938 B2 en EP 2 706 425 B1, die betrekking hebben op een centraal verwarmings- en koelingssysteem met een debietregelsysteem. Belparts vorderde een verbod op inbreukmakende handelingen door Belimo c.s. in Nederland en andere landen waar de octrooien geldig zijn. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van inbreuk op de octrooien, omdat de producten van Belimo c.s. niet voldeden aan de octrooiconclusies. De voorzieningenrechter concludeerde dat de flow sensor in de producten van Belimo c.s. niet correct was gepositioneerd ten opzichte van het orifice adjusting system, wat essentieel was voor de octrooibescherming. Daarnaast werd de inventiviteit van de octrooien in twijfel getrokken, wat leidde tot de afwijzing van de vorderingen van Belparts. De proceskosten werden toegewezen aan Belimo c.s. en de rechtbank verklaarde zich bevoegd voor de vorderingen tegen Belimo Servomotoren in alle genoemde landen en tegen Belimo Automation voor Nederland en België.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/604220 / KG ZA 20-1203
Vonnis in kort geding van 15 juni 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BELPARTS N.V.,
te Rotselaar, België,
eiseres,
advocaat mr. K.M.L. Bijvank te Amsterdam,
tegen

1.BELIMO SERVOMOTOREN B.V.,

te Vaassen, gemeente Epe,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
BELIMO AUTOMATION A.G.,
te Hinwil, Zwitserland,
gedaagden,
advocaat mr. R. Dijkstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Belparts en Belimo c.s. genoemd worden en gedaagden ook afzonderlijk Belimo Servomotoren en Belimo Automation. De zaak is voor Belparts inhoudelijk behandeld door mr. Bijvank voornoemd, mr. A.D. de Leeuw en mr. J. de Groot, advocaten te Amsterdam en voor Belimo c.s. door mr. Dijkstra voornoemd en mr. T. Sigterman, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 23 december 2020, met producties EP01 tot en met EP41;
  • de conclusie van antwoord tevens akte houdende overlegging producties, ingekomen ter griffie op 9 februari 2021, met producties GP01 tot en met GP40;
  • de akte houdende overlegging aanvullende productie GP41 van Belimo c.s., ingekomen ter griffie op 11 maart 2021, met productie GP41;
  • het aanvullende kostenoverzicht van Belparts, ingekomen ter griffie op 16 maart 2021;
  • het aanvullende kostenoverzicht met bijlagen van Belimo c.s., ingekomen ter griffie op 16 maart 2021;
  • de pleitnota van Belparts, ingekomen ter griffie op 17 maart 2021;
  • de pleitnota van Belimo c.s., ingekomen ter griffie op 17 maart 2021;
  • de pleitnota van Belimo c.s., thans inclusief de reactie op de pleitnota van Belparts, ingekomen ter griffie op 18 maart 2021;
  • de als gevolg van de coronapandemie digitaal gehouden mondelinge behandeling via Skype-verbinding op 23 maart 2021 met participatie van partijen, octrooigemachtigden en advocaten.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Belparts is een Belgisch familiebedrijf dat in 1987 is opgericht en actief is op het gebied van de ontwikkeling, productie en verkoop van apparatuur die kan worden gebruikt voor het automatisch reguleren van systemen in gebouwen. Zij richt zich in het bijzonder op HVAC-systemen (Heating, Ventilation, Air Conditioning/Cooling).
2.2.
Belimo c.s. is onderdeel van de Belimo groep, een wereldwijd opererende onderneming die actief is op het gebied van de ontwikkeling, productie en verkoop van actuators, kleppen en sensoren voor (onder andere) HVAC-systemen.
2.3.
Belparts is houdster van het octrooi EP 2 307 938 B2 (hierna: EP 938 of het moederoctrooi), getiteld “
Flow control system”. De aanvraag voor EP 938 dateert van 22 december 2008 onder inroeping van prioriteit van BE 200800354, ingediend op 26 juni 2008. De verlening is gepubliceerd op 16 oktober 2013 en het moederoctrooi is onder meer gedesigneerd voor Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Zweden, Zwitserland en Groot-Brittannië.
2.4.
De conclusies van EP 938 luiden in de authentieke Engelse versie als volgt:
1. A central heating/cooling system and/or sanitary system, comprising:
  • a common source (15) provided for delivering a liquid medium,
  • a plurality of consumer devices (7) connected to the common source through a pipe system via which the medium is distributed,
  • at least one flow control system associated with at least one of the plurality of consumer devices and provided for controlling a flow of the medium passing through a pipe part of the pipe system, the flow control system comprising:
- a flow sensor (1) for sensing an actual medium flow through the pipe part and outputting an electrical signal indicative of the sensed actual medium flow,
- a controller (2) in communicative connection with the flow sensor (1) and outputting a control signal, and
- an orifice adjusting system (3, 4) in communicative connection with the controller, the orifice adjusting system comprising a flow chamber with an adjustable orifice in the pipe part, the orifice adjusting system being provided for adjusting the adjustable orifice in response to the control signal of the controller,
wherein the flow sensor is arranged outside the flow chamber and has a static measurement principle based on a wave propagating in the medium,
characterized in that
the flow sensor is an ultrasonic flow sensor or an electromagnetic flow sensor;
the flow sensor is provided in said pipe part in a position behind the orifice adjusting system, spaced by at least a quieting section for attenuating turbulence in the medium caused by the orifice adjusting system;
and
in thatthe controller (2) is having as input a value representing a set medium flow, and wherein the controller is provided for making an evaluation on the level of flow by directly comparing the electrical signal indicative of the sensed actual medium flow with the value representing the set medium flow and outputting the control signal based on said evaluation and thereby controlling the flow in the pipe part by means of the orifice adjusting system until the actual medium flow equals the set medium flow.
2. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 1,
characterized in thatthe orifice adjusting system (3, 4) has an equal-percentage characteristic curve.
3. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the previous claims,
characterized in thatthe orifice adjusting system (3, 4) comprises a two-way valve.
4. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the previous claims,
characterized in thatthe orifice adjusting system comprises a three-way valve (4) located at an intersection of a supply pipe of the pipe system, provided for supplying the medium from the common source to at least one of the consumer devices, and a bypass pipe bypassing the at least one consumer device.
5. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 4,
characterized in thatthe system further comprises a second sensor for sensing a second actual medium flow from the three-way valve (4) to the consumer device and outputting a second electrical signal indicative of the second actual medium flow, the controller being in communicative connection with the second flow sensor and being provided for also evaluating the second electrical signal.
6. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 4,
characterized in thatthe system further comprises a second sensor for sensing a second actual medium flow through the bypass pipe and outputting a second electrical signal indicative of the second actual medium flow, the controller being in communicative connection with the second flow sensor and being provided for also evaluating the second electrical signal.
7. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 5 or 6,
characterized in thatthe first flow sensor (1) is provided along a return pipe rejoining the flow through the bypass pipe and the flow through the at least one consumer device.
8. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 4,
characterized in thatthe flow sensor is provided between the three-way control valve (4) and the consumer device.
9. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system further comprises a first temperature sensor (5) provided along the pipe system in a position in front of the consumer device and provided for measuring a supply temperature of the medium entering the consumer device.
10. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system comprises a second temperature sensor (6) provided along the pipe system behind the consumer device and provided for measuring an exit temperature of the medium leaving the consumer device.
11. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system further comprises a first pressure measurement device provided along the pipe system in a position in front of the consumer device and provided for measuring a first pressure of the medium entering the consumer device.
12. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system comprises a second pressure measurement device provided along the pipe system in a position behind the consumer device and for measuring a second pressure of the medium leaving the consumer device.
13. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatsaid flow sensor (1) is an electronic device outputting a digital value indicative of the actual medium flow.
14. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatsaid flow control system further comprises a communication link towards a central unit.
15. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe control system is provided for calculating consumption of the consumer device.
16. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe orifice adjusting system comprises a driving unit, which is in communicative connection with the controller and which is provided for driving a movable part to adjust the adjustable orifice.
17. Use of the sanitary system according to any one of the preceding claims, comprising the step of operating the flow control system for periodically flushing said pipe part.
2.5.
Deze conclusies luiden in de onbestreden Nederlandse vertaling als volgt:
1. Een centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem, omvattende:
  • een gemeenschappelijke bron (15) voorzien van het toeleveren van een vloeistofmedium;
  • een veelheid van verbruikersinrichtingen (7) verbonden met de gemeenschappelijke bron via een leidingsysteem waarmee het medium verdeeld wordt;
  • ten minste één debietregelsysteem geassocieerd met ten minste één van de veelheid van verbruikersinrichtingen en voorzien voor het regelen van een debiet van het medium dat doorheen een leidinggedeelte van het leidingsysteem passeert, waarbij het debietregelsysteem omvat:
- een debietsensor (1) voor het meten van een actueel mediumdebiet doorheen het leidinggedeelte en het genereren van een elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet;
- een regelaar (2) in communicatieve verbinding met de debietsensor (1) en welke een regelsignaal genereert, en
- een openingsaanpassend systeem (3, 4) in communicatieve verbinding met de regelaar, waarbij het openingsaanpassend systeem een stroomkamer omvat met een aanpasbare opening in het leidinggedeelte, waarbij het openingsaanpassend systeem voorzien is voor het aanpassen van de aanpasbare opening als reactie op het regelsignaal van de regelaar,
waarbij de debietsensor aangebracht is buiten de stroomkamer en een statisch meetprincipe heeft gebaseerd op een golf die zich voortplant in het medium, gekenmerkt doordat
de debietsensor een ultrasone debietsensor, of een elektromagnetische debietsensor is;
de sensor (1) voorzien is in het genoemde leidinggedeelte op een positie achter het openingsaanpassend systeem, hiervan gescheiden door ten minste één rustsectie voor het verzwakken van de turbulentie in het medium veroorzaakt door het openingsaanpassend systeem;
en doordat de regelaar (2) als invoer een waarde heeft representatief voor een ingesteld mediumdebiet, en waarbij de regelaar voorzien is voor een evaluatie op debietniveau door het rechtstreeks vergelijken van het elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet met de waarde representatief voor het ingesteld mediumdebiet en het genereren van het regelsignaal gebaseerd op genoemde evaluatie en daardoor het regelen van dat debiet in het leidinggedeelte met behulp van het openingsaanpassend systeem tot het actueel mediumdebiet gelijk is aan het ingesteld mediumdebiet.
2. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem (3, 4) een equiprocentuele karakteristieke curve heeft.
3. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem (3, 4) een tweewegsklep omvat.
4. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem een driewegsklep (4) omvat geplaatst op een kruising van een toevoerleiding van het leidingsysteem, voorzien voor het toevoeren van het medium van de gemeenschappelijke bron naar ten minste één van de verbruikersinrichtingen, en een omloopleiding voor het omlopen omheen de tenminste één verbruikersinrichting.
5. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het systeem verder een tweede sensor omvat voor het meten van een tweede actueel mediumdebiet van de driewegsklep (4) naar de verbruikersinrichting en het genereren van een tweede elektrisch signaal indicatief voor het tweede actueel mediumdebiet, waarbij de regelaar in communicatieve verbinding is met de tweede debietsensor en ook voorzien is voor het evalueren van het tweede elektrisch signaal.
6. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het systeem verder een tweede sensor omvat voor het meten van een tweede actueel mediumdebiet doorheen de omloopleiding en het genereren van een tweede elektrisch signaal indicatief voor het tweede actuele mediumdebiet, waarbij de regelaar in communicatieve verbinding is met de tweede debietsensor en ook voorzien is voor het evalueren van het tweede elektrisch signaal.
7. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusies 5 of 6, gekenmerkt doordat de eerste debietsensor (1) voorzien is langs een terugvoerleiding voor het terug samenvoegen van de stroom doorheen de omloopleiding en de stroom doorheen de tenminste één verbruikersinrichting.
8. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de debietsensor voorzien is tussen de driewegsregelklep (4) en de verbruikersinrichting.
9. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem verder een eerste temperatuursensor (5) omvat voorzien langs het leidingsysteem op een positie voor de verbruikersinrichting en voorzien voor het meten van een toevoertemperatuur van het medium dat de verbruikersinrichting ingaat.
10. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem een tweede temperatuursensor (6) omvat voorzien langs het leidingsysteem achter de verbruikersinrichting en voorzien voor het meten van een uitgangtemperatuur van het medium dat de verbruikersinrichting verlaat.
11. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem verder een eerste drukmeetinrichting omvat voorzien lang het leidingsysteem op een positie voor de verbruikersinrichting en voorzien voor het meten van een eerste druk van een medium dat de verbruikersinrichting ingaat.
12. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem een tweede drukmeetinrichting omvat voorzien langs het leidingsysteem op een positie achter de verbruikersinrichting en voor het meten van een tweede druk van het medium dat de verbruikersinrichting verlaat.
13. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de genoemde debietsensor (1) een elektronische inrichting is die een digitale waarde genereert die indicatief is voor het actuele mediumdebiet.
14. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het genoemde debietregelsysteem verder een communicatielink omvat naar een centrale eenheid.
15. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem een aandrijfeenheid omvat, welke in communicatieve verbinding is met de regelaar en welke voorzien is voor het aandrijven van een beweegbaar gedeelte voor het verstellen van de aanpasbare opening.
16. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem een aandrijfeenheid omvat, welke in communicatieve verbinding is met de regelaar en welke voorzien is voor het aandrijven van een beweegbaar gedeelte voor het verstellen van de aanpasbare opening.
17. Gebruik van het sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het bedienen van het debietregelsysteem voor het periodiek doorspoelen van het genoemde leidinggedeelte.
2.6.
In de beschrijving van EP 938 is voorts - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
[0009] It is therefore an object of the present invention to provide a widely applicable, pressure independent flow control system with accurate control of the flow rate over the whole of the applicability range.
(…)
[0016] The value representing the set medium flow can be a desired flow value or a setting from which a desired flow value is derived, such as for example a desired room temperature setting.
(…)
[0019] According to the invention, a flow sensor is chosen from a range of sensors which have a static measurement principle, i.e. without moving parts, which is advantageous in view of avoiding wear on the moving parts, risks of malfunction and the need for maintenance. Another advantage of a system which has a static measurement is that, for example with respect to a turbine type sensor, the pressure drop over the sensor caused by the measurement can be minimized.
[0020] According to the invention, the flow sensor has a measurement principle based on a wave propagating in the medium. The wave can be an energy or electromagnetic wave or a wave induced in the medium. Examples are:
ultrasonic flow sensors, in which ultrasonic transducers are used to induce and detect ultrasonic sound waves and thereby sensing the flow, electromagnetic flow sensors, in which a magnetic field is applied to the pipe part, which results in a potential difference proportional to the flow velocity perpendicular to the flux lines. The physical principle at work is Faraday's law of electromagnetic induction. The ultrasonic flow sensor is preferred as it can achieve a high accuracy over a wide flow range. Electromagnetic sensors are somewhat less preferred in view of restricting applicability to media with electric conductivity, although they are very suitable for sanitary applications as drinking water is conductive.
(…)
[0021] In the system of the invention, the flow sensor output is an electrical signal (analog or digital), which has the advantage of simplifying evaluation of the measured flow with the set flow, leading to a faster response time with respect to a mechanical system like the prior art system with the variable pressure loss.
(…)
[0023] In the system of the invention, the flow sensor is arranged outside, preferably spaced from, the flow chamber of the orifice adjusting system, so influence of the shape of the flow chamber, or other characteristics of the orifice adjusting system on the flow measurement can be avoided. As a result, the use of characteristics values, e.g. the characteristic curve of the adjustable orifice, can be avoided in controlling the orifice. Hence, the control can become truely pressure independent. Furthermore, the need for calibration of the system before use can be avoided. As a result, the flow control system can be used in combination with a wide range of different control valves or orifice adjusting systems.
(…)
[0027] The flow sensor can be positioned in front of or behind (in case of a closed system) the at least one consumer device. Positioning the flow sensor behind the at least one consumer device can result in a better longer-term performance of the sensor, because the sensor operates in a lower temperature. Moreover, by positioning the flow sensor behind the consumer device, the sensor can be used to derive the amount of delivered energy by simply combining a measurement of the temperature in the return pipe and with the (known) temperature of the medium in the supply pipe. Positioning the flow sensor in the supply pipe of the system has the advantage that disturbance of the measurements by flow turbulences caused by the consumer device can be avoided even if the flow sensor is placed close to the consumer device.
(…)
[0030] The value representing the set medium flow can be input into the controller by any means considered suitable by the person skilled in the art, such as for instance through an external analogue signal, through a digital signal or through a wireless signal. The set medium flow can also be a factory preset, as well as other parameters in the controller, such as for example a maximum speed of the flowing medium.
[0031] The set medium flow can be directly inserted or communicated by the consumer to the controller. The consumer may also insert or communicate a temperature or pressure value to the controller which corresponds to the desired medium flow value. In heat exchange applications for instance, the set medium flow will usually equal the desired medium flow value needed to obtain a certain temperature in the room.
[0032] This set medium flow may be set decentralized, for each consumer/consumer device separately, or centralized, for each of the consumers/consumer devices at once.
(…)
[0036] The different components of the flow control system according to the present invention may form one single unit or two or more different units.
(…)
[0038] Figure 1 shows a flow control system associated with a consumer device 7, in this case a heat exchange system, provided in a pipe part 6 of a pipe system. The pipe part 6 is part of a pipe system which is provided for distributing a medium from a common source (not shown) to a plurality of consumer devices. The flow control system comprises a flow sensor 1, a controller 2 and an orifice adjusting system 3,4. The sensor 1 is provided for sensing an actual medium flow through the pipe part 6 and outputting an electrical signal indicative of the sensed actual medium flow. The controller 2 is in communicative connection with the flow sensor 1 and is provided for evaluating the electrical signal indicative of the sensed actual medium flow with a value respresenting a set medium flow and outputting a control signal based on this evaluation. The set medium flow is inputted in the controller directly or indirectly, for example by a user or a central control unit. The set medium flow can for example be derived from a desired temperature setting. The orifice adjusting system 3, 4 is in communicative connection with the controller 2 and comprises a flow chamber 11 (see figure 14 and 15 ) with an adjustable orifice 12, by which the flow through the pipe part 6 can be adjusted. The orifice adjusting system 3, 4 is provided for adjusting the adjustable orifice 12 in response to the control signal of the controller 2. In this way, the controller can control by means of the orifice adjusting system the flow in the pipe part 6 towards the set medium flow.
[0039] In figure 1 , the flow sensor 1 is provided in front of the orifice adjusting system 3, 4 and in front of the heat exchange system 7 with which the flow control system is associated. According to the invention, the flow sensor 1 can be provided behind the orifice adjusting system 3, 4 and in front of the heat exchange system 7, as is shown in figure 2 . In this case, the flow sensor 1 is spaced from the flow chamber 11 by at least a quieting section 13 of predetermined length for attenuating turbulence in the medium caused by the adjustable orifice 12. The flow sensor can further be provided behind the heat exchange system 7.
[0041] The flow sensor 1 is a flow sensor with a static measurement principle, meaning that moving parts like for example a turbine are avoided. The static measurement principle is preferred, as it has been found that moving parts may lead to inaccurate measurements and require frequent maintenance. The measurement principle of the flow sensor 1 is not based on a moving part which is driven by the flowing medium, but on a certain wave which is induced in the flowing medium, for example ultrasonic waves by ultrasonic transducers (ultrasonic flow sensor), electromagnetic waves by means of a magnetic field (electromagnetic flow sensor). Among these types of sensors, the ultrasonic flow sensor is preferred as it can achieve a high accuracy over a wide range.
(…)
[0055] The different components of the flow control system are shown as separate components in figures 1-13 . However, it is possible that one or more of the components are integrated in one and the same housing. It is for instance possible to integrate the controller and the driving unit or the driving unit and the orifice adjusting system or any other combination considered suitable by the person skilled in the art.
(…)
[0060] The controllers 2 of the various embodiments described above can be provided with wireless telecommunication means for communicating wirelessly with a remote control unit, by means of which a user can for example adjust a desired temperature setting in the controller, or directly a set medium flow, or read out data stored in the controller such as for example water or energy consumption in the associated consumer device.
2.7.
EP 938 bevat onder meer de volgende tekeningen.
2.8.
Conclusie 1 van het moederoctrooi kan in de Nederlandse vertaling in de volgende deelkenmerken worden onderverdeeld:
1.1
Een centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem, omvattende:
1.2
een gemeenschappelijke bron (15) voorzien van het toeleveren van een vloeistofmedium;
1.3
een veelheid van verbruikersinrichtingen (7) verbonden met de gemeenschappelijke bron via een leidingsysteem waarmee het medium verdeeld wordt;
1.4
ten minste één debietregelsysteem geassocieerd met ten minste één van de veelheid van verbruikersinrichtingen en voorzien voor het regelen van een debiet van het medium dat doorheen een leidinggedeelte van het leidingsysteem passeert, waarbij het debietregelsysteem omvat:
1.5 -
- een debietsensor (1) voor het meten van een actueel mediumdebiet doorheen het leidinggedeelte en het genereren van een elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet;
1.6 -
- een regelaar (2) in communicatieve verbinding met de debietsensor (1) en welke een regelsignaal genereert, en
1.7 -
- een openingsaanpassend systeem (3, 4) in communicatieve verbinding met de regelaar, waarbij het openingsaanpassend systeem een stroomkamer omvat met een aanpasbare opening in het leidinggedeelte, waarbij het openingsaanpassend systeem voorzien is voor het aanpassen van de aanpasbare opening als reactie op het regelsignaal van de regelaar,
1.8
waarbij de debietsensor aangebracht is buiten de stroomkamer en een statisch meetprincipe heeft gebaseerd op een golf die zich voortplant in het medium, gekenmerkt doordat
1.9
de debietsensor een ultrasone debietsensor, of een elektromagnetische debietsensor is;
1.1
de sensor (1) voorzien is in het genoemde leidinggedeelte op een positie achter het openingsaanpassend systeem, hiervan gescheiden door ten minste één rustsectie voor het verzwakken van de turbulentie in het medium veroorzaakt door het openingsaanpassend systeem;
1.11
en doordat de regelaar (2) als invoer een waarde heeft representatief voor een ingesteld mediumdebiet, en waarbij de regelaar voorzien is voor een evaluatie op debietniveau door het rechtstreeks vergelijken van het elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet met de waarde representatief voor het ingesteld mediumdebiet en het genereren van het regelsignaal gebaseerd op genoemde evaluatie
1.12
en daardoor het regelen van dat debiet in het leidinggedeelte met behulp van het openingsaanpassend systeem tot het actueel mediumdebiet gelijk is aan het ingesteld mediumdebiet.
2.9.
Na de verlening van EP 938 is door Belimo Holding AG oppositie ingesteld bij het EOB [1] . De OD [2] heeft het moederoctrooi bij beslissing van 10 mei 2016 herroepen.
2.10.
De TKB [3] heeft het moederoctrooi bij beslissing van 10 december 2019 in gewijzigde vorm in stand gelaten (de hiervoor opgenomen B2-versie). In de beslissing van de TKB is - voor zover in de onderhavige procedure relevant - opgenomen:
(…)
Reasons for the Decision
(…)
3.2
Article 56 EPC
3.2.1
Document E1 [4] remains an appropriate starting point for assessing the inventive step of the invention, since the added features do not change the basic nature of the invention (i.e. a central heating/cooling system and/or sanitary system comprising a flow control system).
3.2.2
The respondent argues that the embodiment of figure 2 of E1 discloses a flow sensor arranged outside the flow chamber (feature 1.8) and behind the orifice adjusting system (added feature in the characterising portion of claim 1).
Figure 2 of E1 (reproduced below) shows a valve comprising a valve plug 12 which forms part of the claimed adjustable orifice in the pipe part (feature 1.7).
In order to determine if flow detector 22 of figure 2 is arranged outside and behind the flow chamber, it has to be first determined what the skilled person would understand as "flow chamber" in figure 2.
The valve shown in figure 2 is of a compact design, i.e. it only comprises a relatively short straight pipe section formed by the valve body since it is a two-port two-way valve. A partition is arranged in the valve body which includes an orifice. The interaction of the valve plug 12 with the orifice provides the claimed adjustable orifice, the orifice adjusting system located inside the valve body being formed by the plug, its stem and the partition.
As it was set out in point 2.2.2 above, the flow chamber is the portion of the pipe part where the adjustable orifice is located. If a skilled person were to be asked to define which portion of the pipe part contains the adjustable orifice in figure 2 of E1, he would identify the valve body between the inlet port 8 and the outlet port 10, since it would be artificial in technical terms to subdivide that short space where no branch line can be observed (in contrast to figure 1 of E1, where a second line 16 is shown). Hence the Board is not persuaded by the argument that the flow chamber should correspond to a section of the valve body arbitrarily ending at some point before the flow detector 22.
As a consequence, figure 2 of E1 shows a flow sensor arranged inside the flow chamber contrary to the requirements of claim 1, and it does not disclose the disputed feature.
3.2.3
Obviousness of locating the flow sensor outside the flow chamber starting from figure 2 of E1
The respondent argues that the skilled person, when incorporating the ultrasonic sensor as suggested by E2, would have simply provided a distance between flow chamber and flow sensor to ensure accuracy by reducing the exposure of the flow sensor to turbulence, since this was common general knowledge, thus arriving at the invention.
The Board does not agree with this argument, since, first of all, no evidence can be found concerning the alleged common general knowledge or, more in particular, that the location disclosed in figure 2 of E1 would be considered as inherently unsuitable by the skilled person when replacing the turbine flow sensor by an ultrasonic flow sensor as taught by E2.
The argument of the respondent that the horizontal lines shown between the turbine of the flow detector 22 and the plug 12 in figure 2 indicate a quieting section is contradictory, since the presence of such a flow straightener to reduce turbulence is an indication that the disclosed location in figure 2 is a reliable one from the point of view of turbulence.
It would therefore not be readily apparent to modify the device of figure 2 by arranging the flow sensor outside the flow chamber, as defined in claim 1.
3.2.4
Obviousness of locating the flow sensor behind the orifice adjusting system when departing from figure 1 of E1
As established in section 2.2 above, figure 1 of E1 shows the flow sensor to be outside of the flow chamber.
Claim 1 defines that the flow sensor is provided in the pipe part in a position behind the orifice adjusting system, spaced by at least a quieting section for attenuating turbulence in the medium caused by the orifice adjusting system.
The feature implies that "behind the orifice adjusting system" must be interpreted as "behind the orifice adjusting system in the flow direction", since otherwise there would be no need to attenuate the turbulence caused by the orifice adjusting system.
The device shown in figure 1 of E1 comprises a flow detector 22 which is not behind the orifice adjusting system in the flow direction, as the flow passing through the orifice adjusting system returns via the exit port 14, where the flow detector 22 would have to be placed to in order to comply with the requirements of claim 1.
No reason has been put forward in support of such a modification, and the Board can also not see why the skilled person would envisage a change which would fundamentally affect the operation of the disclosed flow control system. The purpose of flow sensor 22 of figure 1 is to measure the flow of fluid passing through the heat exchanger, whereas a flow detector at the modified location would measure a different flow of fluid, namely the addition of the flow of fluid passing through the heat exchanger plus the flow of fluid bypassing the heat exchanger when plug 12 allows the passage of fluid. The measurement of a different parameter instead of the disclosed one would require further modifications in the control system of E1.
(…)
2.11.
Belparts is voorts houdster van EP 2 706 425 B1 (hierna: EP 425 of het octrooi) getiteld “
Flow control system”. Het octrooi is een van het moederoctrooi afgesplitste octrooiaanvraag (divisional). EP 425 heeft dezelfde aanvraagdatum en prioriteitsdatum als EP 938. De verlening is op 23 september 2020 gepubliceerd. Het octrooi is voor dezelfde landen als het moederoctrooi gedesigneerd.
2.12.
De conclusies van EP 425 luiden in de authentieke Engelse versie als volgt:
1. A central heating/cooling system and/or sanitary system, comprising:
a common source provided for delivering a medium,
a plurality of consumer devices (7) connected to the common source through a pipe system via which the medium is distributed,
at least one flow control system associated with at least one of the plurality of consumer devices and provided for controlling a flow of the medium passing through a pipe part of the pipe system, the flow control system comprising:
  • a flow sensor (1) for sensing an actual medium flow through the pipe part and outputting an electrical signal indicative of the sensed actual medium flow,
  • a controller (2) in communicative connection with the flow sensor (1) and outputting a control signal, and
  • an orifice adjusting system (3, 4) in communicative connection with the controller, the orifice adjusting system being formed by a two-way or three-way flow control valve (4) with a driving unit (3), the valve comprising a flow chamber with an adjustable orifice in the pipe part,
wherein the flow sensor is arranged outside the flow chamber, wherein the controller (2) is provided for evaluating the electrical signal indicative of the sensed actual medium flow with a value representing a set medium flow and outputting the control signal based on said evaluation and in that the orifice adjusting system is provided for adjusting the adjustable orifice in response to the control signal of the controller, characterized in that a software-wise change of the characteristic curve of the valve is implemented in the flow control system, wherein the characteristic curve is changed from a linear characteristic curve to a non-linear characteristic curve, or vice versa.
2. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 1,
characterized in thatthe flow sensor is chosen from the group consisting of: ultrasonic flow sensor, vortex flow sensor, electromagnetic flow sensor.
3. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to claim 1 or 2,
characterized in thatthe orifice adjusting system (3, 4) has an equal-percentage characteristic curve.
4. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow sensor has a static measurement principle based on a wave propagating in the medium.
5. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system further comprises a first temperature sensor (5) provided along the pipe system in a position in front of the consumer device and provided for measuring a supply temperature of the medium entering the consumer device.
6. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe flow control system comprises a second temperature sensor (6) provided along the pipe system behind the consumer device and provided for measuring an exit temperature of the medium leaving the consumer device.
7. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatsaid flow sensor (1) is an electronic device outputting a digital value indicative of the actual medium flow.
8. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatsaid flow control system further comprises a communication link towards a central unit.
9. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of the preceding claims,
characterized in thatthe control system is provided for calculating the consumption of the consumer device.
10. The central heating/cooling system and/or sanitary system according to the preceding claim,
characterized in thatthe consumption information is communicated to the user.
11. Use of the sanitary system according to any one of the preceding claims, comprising the step of operating the flow control system for periodically flushing said pipe part.
12. Use of the central heating/cooling system and/or sanitary system according to any one of claims 1-10 for pressure independent flow control.
13. Use of the central heating/cooling system according to any one of claims 1-10 for determining the heat delivered by a consumer device (7).
14. The use according to the preceding claim wherein the heat delivered is visualised.
15. Use of the central heating/cooling system according to any one of claims 1-10 for avoiding the need for calibration before use.
2.13.
Deze conclusies luiden in de onbestreden Nederlandse vertaling als volgt:
1. Een centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem, omvattende:
een gemeenschappelijke bron voorzien voor het toeleveren van een medium;
een veelheid van verbruikersinrichtingen (7) verbonden met de gemeenschappelijke bron via een leidingsysteem waarmee het medium verdeeld wordt;
ten minste één debietregelsysteem geassocieerd met ten minste één van de veelheid van verbruikersinrichtingen en voorzien voor het regelen van een debiet van het medium dat doorheen een leidinggedeelte van het leidingsysteem passeert, waarbij het debietregelsysteem omvat:
  • een debietsensor (1) voor het meten van een actueel mediumdebiet doorheen het leidinggedeelte en het genereren van een elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet,
  • een regelaar (2) in communicatieve verbinding met de debietsensor (1) en welke een regelsignaal genereert, en
  • een openingsaanpassend systeem (3, 4) in communicatieve verbinding met de regelaar, waarbij het openingsaanpassend systeem gevormd wordt door een tweewegs- of driewegsdebietregelklep (4) met een aandrijfeenheid (3), waarbij de klep een stroomkamer omvat met een aanpasbare opening in het leidinggedeelte,
waarbij de debietsensor aangebracht is buiten de stroomkamer, waarbij de regelaar (2) voorzien is voor het evalueren van het elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet met een waarde representatief voor een ingesteld mediumdebiet en het genereren van het regelsignaal gebaseerd op genoemde evaluatie en waarbij het openingsaanpassend systeem voorzien is voor het aanpassen van de aanpasbare opening als reactie op het regelsignaal van de regelaar, gekenmerkt doordat in het debietregelsysteem een softwarematige verandering van de karakteristieke curve van de klep geïmplementeerd is, waarbij de karakteristieke curve veranderd wordt van een lineaire karakteristieke curve naar een niet-lineaire karakteristieke curve, of vice versa.
2. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de debietsensor gekozen is uit de groep bestaande uit: ultrasone debietsensor, vortex debietsensor, elektromagnetische debietsensor.
3. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem (3, 4) een equiprocentuele karakteristieke curve heeft.
4. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de doorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het openingsaanpassend systeem (3, 4) een statisch meetprincipe heeft gebaseerd op een golf die zich voortplant in het medium.
5. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem verder een eerste temperatuursensor (5) omvat voorzien langs het leidingsysteem op een positie voor de verbruikersinrichting en voorzien voor het meten van een toevoertemperatuur van het medium dat de verbruikersinrichting ingaat.
6. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het debietregelsysteem een tweede temperatuursensor (6) omvat voorzien langs het leidingsysteem achter de verbruikersinrichting en voorzien voor het meten van een uitgangtemperatuur van het medium dat de verbruikersinrichting verlaat.
7. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de genoemde debietsensor (1) een elektronische inrichting is die een digitale waarde genereert die indicatief is voor het actuele mediumdebiet.
8. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het genoemde debietregelsysteem verder een communicatielink omvat naar een centrale eenheid.
9. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het regelsysteem voorzien is voor het berekenen van verbruik van de verbruikersinrichting.
10. Het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens de voorgaande conclusie, gekenmerkt doordat de verbruiksinformatie gecommuniceerd wordt naar de gebruiker.
11. Gebruik van het sanitair systeem volgens éénder welke van de voorgaande conclusies, omvattende de stap van het bedienen van het debietregelsysteem voor het periodiek doorspoelen van het genoemde leidinggedeelte.
12. Gebruik van het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de conclusies 1-10 voor drukonafhankelijke debietregeling.
13. Gebruik van het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de conclusies 1-10 voor het bepalen van de warmte geleverd door een verbruikstoestel (7).
14. Het gebruik volgens de voorgaande conclusie waarbij de geleverde warmte gevisualiseerd wordt.
15. Gebruik van het centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem volgens één van de conclusies 1-10 voor het vermijden van de nood aan kalibratie vóór gebruik.
2.14.
In de beschrijving van EP 425 is voorts - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
(…)
[0006] Another type of control system for pipe systems is known from US-B-6435207. US-B-6435207 describes a flow regulation control valve for setting and measuring volume flows in pipes. The flow regulation control valve comprises a shut-off member arranged in a flow chamber, for setting a desired flow state and a sensor arranged in or adjacent the flow chamber, for sensing a value representative of a flow through the flow chamber. The flow regulation control valve further comprises an evaluation unit which determines the flow from the value measured by the sensor and from the characteristic values of the section control valve which are stored in an electronic data store at the sensor. These characteristic values are valve specific. The adjustment of the flow through a section of the pipe system is done by manually adjusting the shut-off member of the flow regulation control valve until the desired flow is displayed in the evaluation unit. Such a control system has the disadvantage that the characteristic values of the housing are used to determine the actual flow rate. The characteristic values or characteristic curve of a control valve gives the correct relationship between the medium flow and the position of the control valve only at constant pressure. The system can be calibrated for use at a given nominal pressure, as a result of requiring the characteristic values of the control valve, only a narrow range of pressure variations can be accurately compensated for.
(…)
[0009] WO 98/25086 A1 discloses a modulating fluid control device for a fluid-based heating and cooling system for a measured environment. The control device comprises a body, a fluid entry port and a fluid exit port and a valve with actuator located between the ports. The valve is responsive to input from a sensor and controller to restrict or permit the flow of fluid through the valve dependent upon conditions in the measured environment. The control device is provided with a valve controller and means associated therewith to position the valve and thereby regulate the flow of fluid through that valve, and flow detection means associated with the valve to measure the flow of fluid at a location in the system and provide to the valve controller a feedback signal representative of that flow rate. The sensor and controller is adapted to provide a signal to the valve controller and the valve controller is arranged to control the valve and so control the flow of fluid in the system responsive to signals received from the sensor and controller. The flow detection means and the valve controller are arranged to maintain a required rate of flow of fluid through the system as measured by the flow detection means, which promotes desired environmental conditions in the measured space.
(…)
[0017] The value representing the set medium flow can be a desired flow value or a setting from which a desired flow value is derived, such as for example a desired room temperature setting.
(…)
[0020] In embodiments of the invention, a flow sensor is chosen from a range of sensors which have a static measurement principle, i.e. without moving parts, which is advantageous in view of avoiding wear on the moving parts, risks of malfunction and the need for maintenance. Another advantage of a system which has a static measurement is that, for example with respect to a turbine type sensor, the pressure drop over the sensor caused by the measurement can be minimized.
[0021] In embodiments of the invention, the flow sensor has a measurement principle based on a wave propagating in the medium. The wave can be an energy or electromagnetic wave or a wave induced in the medium. Examples are:
ultrasonic flow sensors, in which ultrasonic transducers are used to induce and detect ultrasonic sound waves and thereby sensing the flow, vortex flow sensors, in which an obstruction is placed in the flow path to induce vortices in the medium, which propagate at a speed proportional to the flow rate,
electromagnetic flow sensors, in which a magnetic field is applied to the pipe part, which results in a potential difference proportional to the flow velocity perpendicular to the flux lines. The physical principle at work is Faraday's law of electromagnetic induction.
[0022] Among these, the ultrasonic flow sensor is preferred as it can achieve a high accuracy over a wide flow range. Vortex sensors are somewhat less preferred as the measurement principle requires a minimum flow rate of the medium in order to induce the vortices and the obstruction for inducing the vortices causes a slight pressure drop. Electromagnetic sensors are also somewhat less preferred in view of restricting applicability to media with electric conductivity, although they are very suitable for sanitary applications as drinking water is conductive.
[0023] In the system of the invention, the flow sensor output is an electrical signal (analog or digital), which has the advantage of simplifying evaluation of the measured flow with the set flow, leading to a faster response time with respect to a mechanical system like the prior art system with the variable pressure loss.
(…)
[0027] The orifice adjusting system is preferably constructed such that it has an equal-percentage characteristic curve, so that the adjustable orifice is less sensitive at lower flow rates than at higher flow rates. This equal-percentage characteristic curve can either be achieved by design of the shape of the parts forming the adjustable orifice or by the construction of the actuator which actuates one or more of these parts to adjust the orifice. For example, the actuator can be constructed to impart a smaller relative movement in a first range starting at 0% opening of the orifice and a larger relative movement in a second range above a given opening of the orifice. It has been found that the combination of a flow sensor of the type described above and an equal-percentage characteristic curve can lead to a highly accurate and widely applicable flow control system.
(…)
[0033] The value representing the set medium flow can be input into the controller by any means considered suitable by the person skilled in the art, such as for instance through an external analogue signal, through a digital signal or through a wireless signal. The set medium flow can also be a factory preset, as well as other parameters in the controller, such as for example a maximum speed of the flowing medium.
[0034] The set medium flow can be directly inserted or communicated by the consumer to the controller. The consumer may also insert or communicate a temperature or pressure value to the controller which corresponds to the desired medium flow value. In heat exchange applications for instance, the set medium flow will usually equal the desired medium flow value needed to obtain a certain temperature in the room.
[0035] This set medium flow may be set decentralized, for each consumer/consumer device separately, or centralized, for each of the consumers/consumer devices at once.
[0036] The set medium flow corresponds to the desired medium flow and varies between 0 and 100% Vnom, wherein Vnom is the maximum medium flow for a specific adjustable orifice. It is preferably possible to limit the range of possible medium flow values between Vmin and Vmax wherein Vmin is more than 0 and Vmax is less than Vnom.
(…)
[0045] The orifice adjusting system 3, 4 is preferably constructed such that it has an equal-percentage characteristic curve, so that the adjustable orifice is less sensitive at lower flow rates than at higher flow rates. This equal-percentage characteristic curve can either be achieved by design of shape of the movable part 14, by means of which the orifice is adjusted, or by means of the actuator in the driving unit which moves the movable member, which can for example be constructed to impart a smaller movement in a first range starting at 0% opening of the orifice and a larger movement in a second range above a given opening of the orifice. In the two-way and three-way control valves shown in figures 14 and 15 , the equal-percentage characteristic curve is provided by the shape of the movable parts 14.
(…)
[0050] Figure 6 shows a flow control system comprising a three-way control valve, with only one flow sensor 1 between the valve 4 and the consumer device 7. Here, the system may comprise an additional application, wherein the flow control system is used to influence, software-wise, the characteristic curve of the three-way control valve. Such a flow control system is used to change a linear characteristic curve of the adjustable orifice in a non-linear characteristic curve or vice versa. This software-like correction of the characteristic curve can also be used in the systems shown in figures 1-2 , wherein a two-way valve is used.
(…)
2.15.
Conclusie 1 van EP 425 kan in de Nederlandse vertaling in de volgende deelkenmerken worden onderverdeeld:
1.1
Een centraal verwarmings/koelingssysteem en/of sanitair systeem, omvattende:
1.2
een gemeenschappelijke bron voorzien voor het toeleveren van een medium;
1.3
een veelheid van verbruikersinrichtingen (7) verbonden met de gemeenschappelijke bron via een leidingsysteem waarmee het medium verdeeld wordt;
1.4
ten minste één debietregelsysteem geassocieerd met ten minste één van de veelheid van verbruikersinrichtingen en voorzien voor het regelen van een debiet van het medium dat doorheen een leidinggedeelte van het leidingsysteem passeert, waarbij het debietregelsysteem omvat:
1.5 -
- een debietsensor (1) voor het meten van een actueel mediumdebiet doorheen het leidinggedeelte en het genereren van een elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet,
1.6 -
- een regelaar (2) in communicatieve verbinding met de debietsensor (1) en welke een regelsignaal genereert, en
1.7 -
- een openingsaanpassend systeem (3, 4) in communicatieve verbinding met de regelaar, waarbij het openingsaanpassend systeem gevormd wordt door een tweewegs- of driewegsdebietregelklep (4) met een aandrijfeenheid (3), waarbij de klep een stroomkamer omvat met een aanpasbare opening in het leidinggedeelte,
1.8
waarbij de debietsensor aangebracht is buiten de stroomkamer,
1.9
waarbij de regelaar (2) voorzien is voor het evalueren van het elektrisch signaal indicatief voor het gemeten actuele mediumdebiet met een waarde representatief voor een ingesteld mediumdebiet en het genereren van het regelsignaal gebaseerd op genoemde evaluatie en waarbij het openingsaanpassend systeem voorzien is voor het aanpassen van de aanpasbare opening als reactie op het regelsignaal van de regelaar,
1.1
gekenmerkt doordat in het debietregelsysteem een softwarematige verandering van de karakteristieke curve van de klep geïmplementeerd is, waarbij de karakteristieke curve veranderd wordt van een lineaire karakteristieke curve naar een niet-lineaire karakteristieke curve, of vice versa.
2.16.
Belimo Servomotoren heeft (bij monde van haar advocaat) bij brief van 28 oktober 2020 Belparts – onder meer – het volgende meegedeeld:
My client, Belimo Servomotoren B.V.
(“Belimo”),has provided me with your letter dated October 2, 2020, as well as your letter to Homij Technische Installaties B.V. dated October 3, 2020, and has requested me to respond thereto.
Non-infringement
Belimo denies that it infringes EP 2 307 938 B2
(“EP 938”)and the divisional of EP 938, EP 2 706 425 B1
(“EP 425”).Belparts has also not substantiated that Belimo infringes EP 938 and EP 425, which hinders a further substantive reply in this respect.
Furthermore, the claims of EP 938 and EP 425 are vague and therefore Belimo requests Belparts explain in detail as to why Belparts is of the view that products of Belimo would meet those characteristics.
(…)

3.Het geschil

3.1.
Belparts vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar te verklaren bij voorraad,
A. Belimo c.s. met onmiddellijke ingang vanaf de datum van betekening van dit vonnis zal verbieden in Nederland inbreuk te maken op het Nederlandse deel van EP 938 en op het Nederlandse deel van EP 425, dan wel op enige andere manier op onrechtmatige wijze bij inbreuk op deze octrooien betrokken te zijn, meer in het bijzonder Belimo c.s. zal verbieden inbreukmakende producten te vervaardigen, te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te leveren of anderszins te verhandelen, of voor die doeleinden aan te bieden, in te voeren, of in voorraad te hebben voor een of ander, dan wel het faciliteren van dergelijke inbreuk, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,- voor iedere dag dat in strijd met dit verbod wordt gehandeld waarbij een dagdeel als een volledige dag telt dat de inbreuk op het octrooi voortduurt, dan wel – en zulks ter uitsluitende keuze van eiseres – van € 15.000,- per ieder individueel inbreukmakend product;
Belimo c.s. met onmiddellijke ingang vanaf de datum van betekening van dit vonnis zal verbieden in de overige landen waar EP 938 en EP 425 van kracht zijn, met uitzondering van Duitsland en waaronder in elk geval België, Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk, inbreuk te maken op de in die landen gevalideerde delen van EP 938 en EP 425, dan wel op enige andere manier op onrechtmatige wijze bij inbreuk op deze octrooien betrokken te zijn, meer in het bijzonder Belimo c.s. zal verbieden inbreukmakende producten te vervaardigen, te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te leveren of anderszins te verhandelen, of voor die doeleinden aan te bieden, in te voeren, of in voorraad te hebben voor een of ander, dan wel het faciliteren van dergelijke inbreuk, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,- voor iedere dag dat in strijd met dit verbod wordt gehandeld waarbij een dagdeel als een volledige dag telt dat de inbreuk op het octrooi voortduurt, dan wel – en zulks ter uitsluitende keuze van eiseres – van € 15.000,- per ieder individueel inbreukmakend product;
Belimo c.s. zal gelasten om binnen een periode van twee dagen na betekening van dit vonnis de volgende mededeling, zowel in het Engels als in het Nederlands en zonder verdere opmerkingen of toevoegingen van welke soort dan ook, zes aaneengesloten maanden lang voor bezoekers duidelijk zichtbaar op de homepage van de website www.belimo.com en www.belimo.nl te plaatsen:
We hereby inform you that the Preliminary Relief Judge of the District Court in The Hague ordered us by decision of [
date] that actions relating to our Belimo 6-way valve and Belimo 2-way valve and 3-way valve infringe Belparts’ patents and that this product can no longer be sold, shipped, used, offered, or stored in the Netherlands and in [
countries].
Wij informeren u dat de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag bij vonnis van [
datum] heeft beslist dat handelingen verricht met onze Belimo 6wegklep en Belimo 2-wegklep en 3-wegklep inbreuk maken op de octrooien van Belparts en dat dit product niet langer mag worden verkocht, verscheept, gebruikt, aangeboden of opgeslagen in Nederland en in [
landen].
althans een tekst met een door de voorzieningenrechter te bepalen inhoud, zulks op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 15.000,- voor elke dag dat dit gebod niet tijdig, volledig of correct wordt nagekomen, waarbij een dagdeel als een volledige dag telt;
Belimo c.s. zal veroordelen in de redelijke en evenredige kosten van deze procedure als bedoeld in artikel 1019h Rv [5] , te voldoen binnen twee werkdagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW [6] vanaf de derde werkdag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak moet zijn ingesteld als bedoeld in artikel 1019i Rv zal bepalen op zes maanden na dit vonnis, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn.
3.2.
Ter onderbouwing van haar (neven)vorderingen stelt Belparts – verkort weergegeven – dat Belimo c.s. met haar drukonafhankelijke 6-wegklep indirecte [7] inbreuk maakt op de onafhankelijke conclusie 1 en de afhankelijke conclusies 13, 14 en 16 van het moederoctrooi. Met haar drukonafhankelijke 2-weg- en 3-wegklep maakt Belimo c.s. indirecte inbreuk op de onafhankelijke conclusie 1 in combinatie met conclusies 2 en 3 [8] , alsmede op de afhankelijke conclusies 4 tot en met 7, 9, 10 en 12 tot en met 14 van EP 425. Belimo Servomotoren levert de voornoemde regelkleppen volgens Belparts in Nederland en over de landsgrenzen in ieder geval in België en Belimo Automation produceert en levert de voornoemde regelkleppen binnen de EER [9] in ieder geval in België, Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk.
3.3.
Belimo c.s. voert verweer, onder meer door te betwisten dat zij (indirecte) inbreuk maakt op conclusie 1 van EP 938 en EP 425. Daarnaast betoogt zij dat EP 938 nietig is vanwege gebrek aan inventiviteit, onduidelijkheid en gebrek aan nawerkbaarheid. Ten slotte is EP 425 volgens Belimo c.s. nietig door gebrek aan nieuwheid, gebrek aan inventiviteit, ongeoorloofde toegevoegde materie, uitbreiding van de bescherming en gebrek aan nawerkbaarheid.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

Belimo Servomotoren
4.1.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank is internationaal (en relatief) bevoegd van de vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 4 Brussel I bis-Vo [10] en artikel 80 lid 2 onder a ROW [11] , aangezien Belimo Servomotoren in Nederland is gevestigd. Die bevoegdheid strekt zich in beginsel uit tot het treffen van grensoverschrijdende maatregelen. Belimo c.s. wijst er terecht op dat op grond van artikel 24 lid 4 Brussel I bis-Vo andere rechters dan de Nederlandse rechter bij uitsluiting bevoegd zijn een oordeel te geven over de (verweren van Belimo c.s. ten aanzien van de) nietigheid van buitenlandse delen van EP 938 en EP 425. Dit ziet echter op de bevoegdheid in bodemzaken. In tegenstelling tot wat Belimo c.s. betoogt, is in het Solvay / Honeywell- arrest [12] beslist dat in geval van voorlopige maatregelen artikel 24 lid 4 Brussel I bis-Vo niet in de weg staat aan een onmiddellijke beoordeling voor zover het de buitenlandse delen van EP 938 en EP 425 betreft. Dit omdat bij die beoordeling slechts een voorlopige evaluatie wordt gegeven van de geldigheid van de buitenlandse delen van het octrooi en de voorzieningenrechter de gevorderde voorlopige voorziening niet toekent indien er naar zijn oordeel een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat het ingeroepen octrooi door de bevoegde rechter nietig wordt verklaard.
Belimo Automation
4.2.
Belimo c.s. betwist voor alle weren de (grensoverschrijdende) bevoegdheid van de voorzieningenrechter.
4.3.
Op grond van artikel 6 lid 1 Verdrag van Lugano II [13] kan bevoegdheid ten aanzien van de tegen Belimo Automation ingestelde vorderingen alleen worden aangenomen indien (1) deze rechtbank kan worden aangemerkt als het “gerecht van de woonplaats” van één van de verweerders (in dit geval Belimo Servomotoren) en bovendien (2) sprake is van een zodanig nauwe band met de vorderingen tegen die medegedaagde dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Daarbij geldt dat deze vereisten terughoudend dienen te worden uitgelegd. Dit betekent onder meer dat het enkele feit dat tegenstrijdige uitspraken zich kunnen voordoen, onvoldoende is om te kunnen spreken van bedoelde nauwe band. Vereist is dat de tegenstrijdigheden zich kunnen voordoen in het kader van eenzelfde situatie, zowel feitelijk als rechtens, waarbij overigens niet is vereist dat de tegen de verschillende gedaagden ingestelde vorderingen dezelfde rechtsgrond hebben, voor zover voor gedaagden voorzienbaar was dat zij konden worden opgeroepen in de lidstaat waar één van hen zijn/haar woonplaats heeft. [14] Ten slotte geldt nog de eis dat het voor Belimo c.s. voorzienbaar was dat zij in dit geschil voor de Nederlandse rechter kon worden gedaagd voor de gestelde inbreuken buiten Nederland.
4.4.
Ten aanzien van het onder (1) bedoelde woonplaatsvereiste geldt dat Belimo Servomotoren als medegedaagde van Belimo Automation in Nederland is gevestigd.
4.5.
Voor wat betreft (grensoverschrijdende) bevoegdheid is in beginsel ook aan het onder (2) gestelde vereiste voldaan. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Aan Belimo Servomotoren enerzijds en Belimo Automation anderzijds wordt indirecte inbreuk op dezelfde octrooien door productie en levering/verhandeling van dezelfde regelkleppen verweten. Daarmee is er sprake van een nauwe band feitelijk en rechtens, waardoor het risico van onverenigbare beslissingen ontstaat bij afzonderlijke berechting. In dat kader heeft Belparts voor het aannemen van bevoegdheid naar voorlopig oordeel voldoende onderbouwd gesteld dat Belimo Automation de onderhavige regelkleppen produceert en de Europese entiteiten die deel uitmaken van de Belimo groep daarmee bevoorraadt. In verband met de vereiste voorzienbaarheid voor Belimo Automation om in Nederland in rechte te worden betrokken voor gestelde inbreuken buiten Nederland, wordt de grensoverschrijdende bevoegdheid beperkt tot België, aangezien Belparts niets heeft gesteld waaruit kan volgen dat Belimo Servomotoren buiten (Nederland en) België de onderhavige regelkleppen aanbiedt/verkoopt.
Met verwijzing naar r.o. 4.1 staat artikel 22 lid 4 Verdrag van Lugano II (vergelijkbaar met artikel 24 lid 4 Brussel I bis-Vo) niet in de weg aan het aannemen van deze grensoverschrijdende bevoegdheid.
Technische inleiding [15]
4.6.
In (grote) gebouwen wordt doorgaans gebruik gemaakt van een leidingsysteem waarmee een medium, zoals vloeistof, vanaf een gemeenschappelijke bron naar
een aantal consumentenapparaten verspreid door het gebouw kan worden gebracht. Dit kan een gesloten systeem zijn, waarbij de vloeistof, nadat het door de consumentenapparaten is gegaan, wordt teruggeleid naar de gemeenschappelijke bron. Denk hierbij aan een verwarmings- of verkoelingssysteem. Het kan ook een open systeem zijn, waarbij het medium niet wordt teruggeleid. Denk hierbij aan een sanitair systeem. Een combinatie van een gesloten en open systeem is ook mogelijk, bijvoorbeeld als water zowel voor verwarming als voor ander gebruik (leidingwater) wordt toegevoerd.
4.7.
Afhankelijk van een veelheid aan factoren, zoals het aantal verdiepingen in het gebouw waar het medium wordt aangeleverd en hoeveel consumentenapparaten wanneer gebruik maken van het medium, zal de nominale druk in het leidingsysteem op verschillende posities verschillen. In zulke leidingsystemen is het daarom van essentieel belang om regelkleppen (‘control valves’) te gebruiken met daarin een verstelbare opening (‘adjustable orifice’). Met deze verstelbare opening kan de hoeveelheid van het medium dat door het leidingsysteem stroomt, per tijdseenheid worden gereguleerd. Dit doorstromend medium wordt debiet genoemd. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld de hoeveelheid warmte die in een ruimte wordt opgewekt, kan worden gereguleerd. Schommelingen in de hoeveelheid medium die aan de consumentenapparaten wordt geleverd, is onwenselijk.
4.8.
Dergelijke schommelingen worden veroorzaakt doordat ergens in het leidingsysteem een klep geopend of gesloten wordt, bijvoorbeeld omdat de temperatuurinstelling in de betreffende ruimte wijzigt of anders wordt ingesteld. Het openen of sluiten van deze klep veroorzaakt een drukverandering die zich door het hele leidingsysteem verspreidt en in het hele leidingsysteem schommelingen in het debiet van het medium veroorzaakt. Op deze debietschommelingen zullen de andere debietregelsystemen in het leidingsysteem reageren door de stand van de betreffende klep aan te passen, wat op zijn beurt weer een drukverandering kan veroorzaken, enz. Een goed debietregelsysteem dat snel en accuraat reageert op een drukverandering is dus van groot belang om te vermijden dat de debietregelsystemen gaan ‘oscilleren’, d.w.z. continu bijregelen in de twee richtingen. Hiermee wordt in het volledige leidingsysteem een hydraulische balans bereikt.
4.9.
In EP 938 is sprake van een ultrasone of elektromagnetische sensor. Deze sensoren gaan uit van een statisch meetprincipe op basis van een (ultrasone of elektromagnetische) golf die door het medium gaat en hebben geen bewegende onderdelen. Elektromagnetische sensoren zijn beperkt tot toepassing bij elektrisch geleidende media. De sensor in het systeem van EP 938 is na de regelklep en na een rustsectie opgenomen, de sensor in het systeem van EP 425 kan voor of na de regelklep zitten, maar in elk geval buiten de ‘flow chamber’ van de klep.
4.10.
EP 425 ziet op de karakteristieke curve van de regelklep (‘valve characteristic curve’). Deze vormt een weergave van de hoeveelheid van het medium dat bij een bepaalde opening door de klep stroomt. Afhankelijk van de vormgeving en instellingen van de regelklep is deze curve doorgaans lineair of equiprocentueel. Dit zegt iets over hoe snel hoeveel van het medium door de opening van klep kan stromen als de klep wordt geopend. Bij een lineaire curve neemt het debiet bij opening van de regelklep gelijkmatig toe. Bij een equiprocentuele curve neemt, als de klep opengaat, het debiet eerst langzaam toe en vervolgens sneller.
4.11.
Tegelijkertijd heeft de warmte- of koeltebron een eigen karakteristieke curve (‘flow characteristic curve’) die doorgaans parabolisch is. Beide karakteristieke curves samen bepalen hoeveel energie (warmte of koelte) over een bepaalde tijdsspanne
bij de eindgebruiker terechtkomt.
4.12.
Om een verwarmings- of verkoelingssysteem in de praktijk bruikbaar te maken, is het noodzakelijk dat de uiteindelijke afgifte van energie (kou of warmte) goed en voorspelbaar gereguleerd kan worden. Daarvoor moeten beide curves op elkaar worden afgestemd. In sommige systemen is vereist dat een lineaire karakteristieke curve wordt bereikt voor de energieafgifte. In andere systemen moet dat juist niet lineair zijn. Dit hangt onder andere af van de apparatuur die bij de eindgebruiker wordt geïnstalleerd en het beoogde gebruik van die apparatuur. [16]
4.13.
Als een equiprocentuele regelklep wordt gebruikt bij een parabolische warmte of koelte afgifte, ontstaat een lineaire karakteristieke curve voor de totale energieafgifte. Het gemiddelde van de parabolische curve en de equiprocentuele curve is als het ware een lineaire lijn. Dit kan als volgt worden afgebeeld, waarbij lijn 1 de parabolische curve weergeeft en lijn 3 de equiprocentuele, en lijn 2 de gewenste lineaire curve die ontstaat door het combineren van curve 1 en 3:
4.14.
Als daarentegen een regelklep met een lineaire curve wordt gebruikt bij een parabolische warmte of koelte afgifte, ontstaat een niet-lineaire karakteristieke curve voor de totale energieafgifte.
4.15.
EP 425 voorziet in de mogelijkheid tot een softwarematige wijziging van de karakteristieke curve van dezelfde regelklep van niet-lineair naar lineair (en vice versa). Daarmee kan bijvoorbeeld de energieafgifte kan worden gewijzigd van lineair naar niet-lineair. Dat betekent dat dezelfde regelklep beter kan worden afgesteld op het beoogde gebruik en dus breder kan worden toegepast.
4.16.
In par. [0027] van EP 425 wordt toegelicht hoe de karakteristieke curve van een regelklep kan worden aangepast. De instelling van de curve kan door de vormgeving van de regelklep plaatsvinden, maar ook door aanpassing van hoe de regelklep opent en sluit. De vormgeving van een regelklep kan niet ad hoc worden gewijzigd. EP 425 gaat volgens de conclusies uit van softwarematige beïnvloeding van het gedrag van de regelklep voor de wijziging van een lineaire naar een niet­ lineaire karakteristieke curve en vice versa.
Inbreuk EP 938
4.17.
Naar voorlopig oordeel is er geen sprake van inbreuk waartoe als volgt wordt overwogen. Het aangevallen product van Belimo c.s. is een 6-weg kraan, die in wezen bestaat uit twee 3-weg kranen:
Ofschoon beide partijen aanvankelijk betoogden dat ofwel de bovenste (volgens Belparts) ofwel de onderste (volgens Belimo c.s.) de stroombepalende kraan zou zijn, is na de toelichting ter zitting van beide partijen alsmede hun deskundigen voldoende duidelijk dat beide kranen een wezenlijke bijdrage leveren aan de regulering van de stroomsnelheid. Niet in geschil is voorts dat beide kranen tegelijkertijd worden bediend in het Belimo c.s. product. Bij die stand van zaken is voldoende aannemelijk dat, zoals Belimo c.s. onderbouwd heeft bepleit, het ‘orifice adjusting system’ in kenmerk 1.10 beide kranen tezamen zijn. Volgens kenmerk 1.12 wordt immers met het ‘orifice adjusting system’ de stroomsnelheid in de pijpleiding gecontroleerd, en bij de 6-wegkraan zijn dat beide kranen tezamen. Dat betekent echter dat er niet wordt voldaan aan kenmerk 1.10 dat de flow sensor ná het ‘orifice adjusting system’ is opgenomen.
4.18.
Voor zover Belparts betoogt dat de sensor na de eerste (bovenste) kraan is gelegen, faalt dit voorshands. Ten eerste wordt zoals Belimo c.s. terecht aanvoert in de conclusie niet gesproken van één valve of één orifice maar van een ‘orifice adjusting system’ wat meer omvat. In het octrooi wordt op diverse plaatsen ook ‘valve’ genoemd. Hierbij is voorts van belang dat doordat de flow sensor niettemin voor de onderste kraan is gelegen, het in het octrooi gepretendeerde voordeel niet wordt behaald, namelijk dat er door op een afstand (na een ‘quieting section’) na de klep te meten er minder last is van turbulentie in de te meten stroom als gevolg van de klep, zo heeft Belimo c.s. onvoldoende weersproken gesteld. Belparts heeft tegenover het EOB (GP24) immers ter afbakening van de stand van de techniek de stelling ingenomen dat de positionering achter het
orifice adjusting system
contributes to the accuracy of the flow measurement, compared to a positioning in front of the orifice adjusting system. Appellant has found that the measurement of flow sensors positioned in front of the orifice adjusting system can suffer from the occurrence of pressure waves in the liquid medium which may frequently occur in hydronic systems when somewhere a valve is closed and which are reflected at the orifice, thus disturbing the flow measurement.”
Inventiviteit EP 938
4.19.
Er is bovendien een serieuze twijfel over de inventiviteit ten opzichte van WO 086 (WO 98/25086 gepubliceerd 11 juni 1998, E1 bij de TKB, vgl. 2.10). Van belang is met name figuur 2. Belimo c.s. heeft erop gewezen dat de 4 horizontale streepjes te vinden in onderstaande figuur links onder verwijzingsnummer 22 (de sensor) een rustsectie voorstellen:
4.20.
Dat betoog komt geenszins onlogisch voor. Ten eerste heeft Belimo c.s. gewezen op ANSI en ISO-normen waar dit uit blijkt. De omstandigheid dat er volgens die normen bij een technische weergave van een ‘quieting section’ er in de regel ook nog een kader omheen wordt getekend, maakt niet dat een gemiddelde vakman niet minst genomen op het duidelijke spoor van een ‘quieting section’ wordt gezet, waarbij de sensor (22) alsdan ook logischerwijs buiten de ‘flow chamber’ is gelegen. Ten tweede is niet logisch dat een gemiddelde vakman dan maar (zoals Belparts kennelijk wil) de 4 horizontale streepjes zou wegdenken of negeren. Dat in WO 086 geen toelichting op de horizontale streepjes valt te ontwaren, maakt dit onvoldoende anders. Ten derde heeft Belimo c.s., anders dan kennelijk bij de TKB, in dit geschil onderbouwd gewezen op algemene vakkennis, in de vorm van handboeken van Liptak (GP15, 2003) en Thorn (GP14) waarin een dergelijke ‘quieting section’ na een kraan om turbulentie bij de flow sensor te voorkomen, beschreven staat. De door Belparts opgeworpen vraag of deze handboeken tot de algemene vakkennis behoren, vergt nader onderzoek en bewijs. Daarvoor is in de bodemprocedure wel maar in dit kort geding niet voldoende plaats, althans is naar voorlopig oordeel onvoldoende.
Inbreuk EP 425
4.21.
Naar voorlopig oordeel is er evenmin sprake van indirecte inbreuk op EP 425. De conclusie vereist dat de karakteristieke curve van de regelklep softwarematig wordt beïnvloed van lineair naar niet-lineair of vice versa. Volgens conclusie 3 heeft het ‘orifice adjusting system’ een equiprocentuele curve. [17] Het is door Belimo c.s. met de rapporten van prof. [A] en dhr. [B] voldoende aannemelijk gemaakt dat in haar product niet de karakteristieke curve van de klep wordt beïnvloed maar de zogenaamde ‘flow set point’. Dat laatste is de waarde die de stroomsnelheid van het hele systeem moet krijgen en ziet dus niet op (enkel) de karakteristieke curve van de klep. Ook in het octrooi is er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de (gemiddelde) flow set point (die eventueel handmatig kan worden ingesteld, zie [0034] en [0035]) en de karakteristieke curve van de klep. Niets in het octrooi suggereert een softwarematige aanpassing van de ‘flow set point’. De voorzieningenrechter realiseert zich dat misschien het uiteindelijke effect van de regelklep van het octrooi (volgens conclusie 3) en die van Belimo c.s. mogelijk hetzelfde is (lineair gedrag van het systeem bij een warmtewisselaar bij de consument met een parabolische curve), maar de wijze waarop is voorshands niet dezelfde. Bij Belimo c.s. wordt de streefwaarde van de uiteindelijke stroomsnelheid die door de regelklep moet worden bereikt softwarematig aangepast, bij het octrooi wordt door softwarematige manipulatie van de actuator in wezen een klep met een andere karakteristiek nagebootst. Van equivalentie is om die reden ook geen sprake.
4.22.
Aan het einde van de (digitale) terechtzitting heeft Belparts nog aangevoerd dat het octrooi alleen maar een softwarematige verandering vereist en die ook op de flow set point kan zien. Voor zover dit betoog al niet strandt op het voorgaande, is dat niet wat conclusie 1 van het octrooi voorschrijft. Conclusie 1 benoemt immers niet voor niets dat de softwarematige aanpassing ziet op de karakteristieke curve en niet op iets anders. Dat klemt eens te meer omdat het octrooi de flow set point wel noemt maar niets zegt over softwarematige manipulatie daarvan.
Faciliteren van inbreuk
4.23.
Bij deze stand van zaken komt het gevorderde verbod voor het faciliteren van inbreuk evenmin voor toewijzing in aanmerking.
Slotsom en proceskosten
4.24.
Er is ten aanzien van Belimo Automation bevoegdheid voor Nederland en België en ten aanzien van Belimo Servomotoren voor alle landen. De vorderingen zullen worden afgewezen. Belparts zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld die volgens artikel 1019h Rv zijn vast te stellen. Belimo c.s. heeft in totaal € 250.778,78 aan kosten opgevoerd. Zij stelt dat er sprake is van in wezen twee zeer complexe procedures omdat er twee octrooien aan de orde zijn. De voorzieningenrechter overweegt dat de zaak niet vergelijkbaar is met twee (afzonderlijke) procedures met elk een eigen zitting en stukken. Er is qua techniek ook een grote overlap. De voorzieningenrechter volgt daarom Belparts in haar standpunt dat de onderhavige zaak die ziet op twee octrooien en waarop Belimo c.s. zeer uitgebreid verweer heeft gevoerd (de conclusie van antwoord besloeg 190 pagina’s) onder de categorie zeer complex kort geding in de zin van de IE Indicatietarieven octrooizaken valt, zodat € 120.000,- maximaal als redelijk en evenredig wordt beschouwd ten aanzien van de advocaat-/octrooigemachtigdekosten. Dat betekent dat de proceskosten worden begroot op € 120.000,- + € 667,- (griffierecht), in totaal derhalve op € 120.667,-.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart zich bevoegd van de vorderingen kennis te nemen, ten aanzien van Belimo Servomotoren voor alle genoemde landen en ten aanzien van Belimo Automation voor zover de vorderingen zien op het grondgebied van Nederland en België en verklaart zich voor het overige onbevoegd;
5.2.
wijst het gevorderde af;
5.3.
veroordeelt Belparts in de proceskosten, tot dusver aan de zijde van Belimo c.s. begroot op € 120.667,-;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel op 15 juni 2021.

Voetnoten

1.Europees Octrooibureau
2.Oppositieafdeling van het EOB
3.Technische Kamer van Beroep van het EOB
4.Dit is WO 086, waarover hierna.
5.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.Burgerlijk Wetboek
7.Belimo c.s. levert namelijk niet het hele HVAC systeem maar (slechts) de regelklep
8.Zoals ter zitting verduidelijkt
9.Europese Economische Ruimte
10.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
11.Rijksoctrooiwet 1995
12.HvJ 12 juli 2012, C-616/10, ECLI:EU:C:2012:445
13.Verdrag van 30 oktober 2007 betreffende rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
14.HvJEU 21 mei 2015, C-352/13, ECLI:EU:C:2015:335 (Cartel Damage Claims / Akzo Nobel) r.o. 17 tot en met 20 en 23.
15.Ontleend aan de toelichting door Belparts.
16.Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verwarmingsinstallatie in een kamer. Als de verwarming voor 10% opengedraaid wordt, zal er meer dan 10% warmte vrijkomen. De curve is dus parabolisch: hij schiet vrij snel omhoog bij opening van de klep en vlakt, hoe meer de klep wordt opengedraaid, steeds verder af.
17.De voorzieningenrechter begrijpt: na softwarematige aanpassing