Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 23 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning asiel van eiser voor onbepaalde tijd ingetrokken met terugwerkende kracht met ingang van 11 november 2012. Ook heeft verweerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd.
Overwegingen
11 november 2012 en het reclasseringsrapport uit 2016. Het reclasseringsrapport uit 2016, dat zich uitlaat over de kans op recidive, is in ieder geval niet langer actueel. Bovendien is de pleegdatum een factor die enig gewicht in de schaal moet leggen. Eiser heeft namelijk verder weinig op zijn kerfstok. Het gaat om een eenmalig gepleegd ernstig misdrijf, en niet om een jarenlang patroon van het plegen van ernstige strafbare feiten. Deze enkele veroordeling betekent niet meteen dat nog steeds sprake is van een gevaar voor de openbare orde. Verweerder baseert de aanname van het actuele gevaar op de verouderde processtukken en een eigen perceptie van de psyche van eiser. Verweerder kent ten onrechte geen gewicht toe aan de inspanningen die eiser verricht om te laten zien dat hij inzicht heeft in de fouten die hij heeft gemaakt. Eiser verwijst naar het werken in de fietsenmakerij, de aanhoudende positieve beoordelingen in detentie, het afbetalen van de schadevergoeding aan de nabestaanden en het volgen van opleidingen en diploma’s (waaronder een psychologische training gericht op gedragsverandering). Eiser voert aan dat sprake is van een bestendige positieve gedragsverandering.
Is het rapport van Mijnreclassering een deskundigenrapport?
Vormt eiser op grond van zijn gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving?
applicants right to respect for his private and family life en the prevention of disorder or crime”. [21] Bij het maken van deze belangenafweging komt verweerder een zekere beslissingsruimte toe. Dit betekent dat de rechtbank de uitkomst van de belangenafweging en de manier waarop die is gemaakt, enigszins terughoudend toetst.