ECLI:NL:RBDHA:2021:6043
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, afkomstig uit Eritrea, haar asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië als verantwoordelijk land was aangewezen. Eiseres had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verscheen niet ter zitting, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. Tijdens de zitting op 21 mei 2021, waar ook een andere zaak werd behandeld, heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag van eiseres ongegrond was. Eiseres had gewezen op haar moeilijke reis vanuit Eritrea via Soedan, Libië en Italië naar Nederland, maar de rechtbank vond dat de staatssecretaris geen aanleiding had hoeven zien om de aanvraag inhoudelijk te behandelen op basis van de persoonlijke omstandigheden van eiseres, zoals vastgelegd in artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank bevestigde dat eiseres illegaal de grens met Italië was overgestoken, waardoor Italië als verantwoordelijke lidstaat kon worden aangewezen. De rechtbank concludeerde dat de fictieve aanvaarding van de overnameclaim de verantwoordelijkheid van Italië vaststelde op het moment van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoeken van eiseres om haar asielverzoek in Nederland te behandelen, omdat haar verloofde daar zou verblijven, niet konden worden gehonoreerd op basis van de relevante artikelen van de Dublinverordening. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. M.Ch. Grazell. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.