ECLI:NL:RBDHA:2021:6040

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
C-09-611538-KG ZA 21-435
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van stukken in kort geding tegen de gemeente Den Haag na ontslag op staande voet

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [eiser] en [eiseres] tegen de Gemeente Den Haag. De eisers, die beiden in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, hebben een vordering ingesteld om inzage te krijgen in bepaalde documenten die zij nodig achten om het ontslag op staande voet van [eiser] aan te vechten. Dit ontslag vond plaats op 4 maart 2020, waarbij de gemeente [eiser] beschuldigde van ernstige misstanden, waaronder het indienen van frauduleuze facturen. De eisers hebben eerder een verzoek tot vernietiging van het ontslag ingediend, maar dit werd afgewezen door de kantonrechter. De eisers stellen dat het ontslag onterecht is en dat zij de gevraagde documenten nodig hebben om hun stellingen in de lopende procedures te onderbouwen.

De voorzieningenrechter heeft op 18 mei 2021 uitspraak gedaan. De gemeente heeft aangevoerd dat de eisers onvoldoende spoedeisend belang hebben bij de gevorderde inzage, maar de rechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang is, gezien de lopende procedures. De rechter heeft de gemeente bevolen om binnen twee weken bepaalde documenten te verstrekken, waaronder het ICT-protocol en functieprofielen, maar heeft andere vorderingen van de eisers afgewezen. De rechter oordeelde dat de gemeente geen dwangsom opgelegd krijgt, omdat zij gerechtelijke uitspraken pleegt na te komen. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in procedures rondom ontslag en de rechten van werknemers om zich te verdedigen tegen beschuldigingen van de werkgever. De rechter heeft een evenwichtige beslissing genomen door de gemeente te verplichten tot afgifte van relevante documenten, terwijl andere vorderingen zijn afgewezen wegens gebrek aan specificiteit of belang.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/611538 / KG ZA 21/435
Vonnis in kort geding van 18 mei 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. D.M.L. Heberle te Eindhoven,
tegen:
Gemeente Den Haagte Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. N.E.J. Franken te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiser] ’, ‘ [eiseres] ’ (gezamenlijk: [eisende partij sub 1 cs] ) en ‘de gemeente’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met tien producties;
- de door de gemeente overgelegde vier producties;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 mei 2021. Ter zitting is vonnis bepaald op 25 mei 2021. Na aankondiging is het vonnis heden bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Op [datum] 2010 is [eiser] in dienst getreden bij de gemeente. Laatstelijk was hij werkzaam in de functie van controller bij de dienst [X] .
2.2.
[eiseres] is de echtgenote van [eiser] . Zij zijn in gemeenschap van goederen getrouwd.
2.3.
Op 4 maart 2020 heeft de gemeente [eiser] op staande voet ontslagen. De gemeente beschuldigt [eiser] er onder meer van dat hij ervoor heeft zorggedragen dat op grote schaal frauduleuze facturen zijn gemaakt, ingediend en betaald door medewerkers van de gemeente, terwijl daarvoor geen (volledige) prestatie is geleverd, dat hij zelf facturen heeft gefiatteerd zonder geldig mandaat en dat hij zelf valse facturen heeft gemaakt en laten betalen. De gemeente verwijt [eiser] ook dat hij stelselmatig in strijd heeft gehandeld met de interne werkprocessen en de gedragscode van de gemeente.
2.4.
[eiser] heeft bij verzoekschrift van 1 mei 2020 verzocht om vernietiging van het ontslag op staande voet. Dat verzoek is bij beschikking van 1 juli 2020 door de kantonrechter afgewezen. [eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking. De mondelinge behandeling daarvan is bepaald op 10 juni 2021.
2.5.
De gemeente heeft [eisende partij sub 1 cs] in een civiele bodemprocedure aansprakelijk gesteld voor de vermeend geleden schade ter hoogte van ongeveer 1,7 miljoen euro. Die procedure staat op de rol van 12 mei 2021 voor dagbepaling mondelinge behandeling.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij sub 1 cs] vorderen – zakelijk weergegeven – binnen drie dagen aan hen inzage te geven in en afschriften te verstrekken van de bescheiden zoals gespecificeerd in de dagvaarding, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Daartoe voeren [eisende partij sub 1 cs] – samengevat – het volgende aan. Het ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen van [eiser] . [eisende partij sub 1 cs] willen hun stellingen in de lopende procedures nader onderbouwen en zo nodig bewijzen aan de hand van de bescheiden die in de dagvaarding zijn genoemd. De gemeente beschikt daarover en [eisende partij sub 1 cs] niet.
3.3.
De gemeente voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De gemeente heeft allereerst aangevoerd dat [eisende partij sub 1 cs] onvoldoende spoedeisend belang hebben bij het gevorderde. Hoewel aangenomen kan worden dat [eisende partij sub 1 cs] in staat waren zich eerder met een 843a-vordering tot de civiele rechter te wenden, maakt dit niet dat zij op dit moment geen spoedeisend belang hebben. Het is een gegeven dat er inmiddels twee andere procedures lopen. [eisende partij sub 1 cs] stellen zich op het standpunt de gevraagde stukken in die procedures nodig te hebben. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat [eisende partij sub 1 cs] hun spoedeisend belang voldoende hebben onderbouwd.
4.2.
De vordering die betrekking heeft op het ICT-protocol van de gemeente over de jaren 2012 tot en met 2020 is toewijsbaar. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de gemeente, tegen de eigen protocollen in, digitale gegevens van hem heeft bekeken en wenst dat standpunt te onderbouwen en een eigen vordering tegen de gemeente in te stellen. Gelet daarop hebben [eisende partij sub 1 cs] belang bij afgifte van het protocol of de protocollen. De gemeente heeft ter zitting erkend dat zij geen belang heeft dat zich tegen afgifte verzet. Ook de vorderingen tot afgifte van de functieprofielen van de functie (Business) Controller over de jaren 2012 tot en met 2021, het Protocol prestatieverklaringen en handleiding (handboek) prestatieverklaringen over de jaren 2012 tot en met 2020, het Protocol proces aanvraag tot betaling over de jaren 2012 en 2020, het Protocol Autorisatie Oracle-systeem en autorisatie medewerker(s) en het plan van aanpak met betrekking tot de reorganisatie DSB en opheffen bedrijfsbureaus in 2012 zijn toewijsbaar. De discussie in de lopende procedures gaat onder meer over de vraag of [eiser] conform interne instructies heeft gehandeld, zodat [eisende partij sub 1 cs] belang hebben bij afgifte van voornoemde stukken. Die stukken bevatten immers instructies en andere informatie over de taakverdeling tussen werknemers binnen de gemeente. Er bestaat geen (zwaarwegend) belang aan de zijde van de gemeente dat zich tegen afgifte hiervan verzet. Hetzelfde geldt voor het gevorderde memo van 22 november 2017 van de heer [A] aan het management [X] over hoe de gemeente de autorisatie van medewerkers organiseert. De onderliggende stukken van dat memo vallen niet onder het op te leggen gebod. Om welke stukken het precies gaat is niet duidelijk en de bodemrechter kan in de lopende procedure alsnog afgifte daarvan bevelen indien dat noodzakelijk wordt geacht.
4.3.
Nu een gebod tot afgifte van voormelde stukken wordt gegeven, hebben [eisende partij sub 1 cs] geen belang bij de vordering tot inzage van die stukken. Bovendien zal worden bepaald dat de gemeente slechts gehouden is tot afgifte van de stukken voor zover die nog beschikbaar zijn. Daarbij is van belang dat de gemeente heeft aangevoerd dat zij in het algemeen een bewaarplicht hanteert van vijf jaar. Daarnaast is het de gemeente toegestaan om eventuele privacygevoelige passages in de stukken zwart te lakken.
4.4.
Omdat de gemeente gerechtelijke uitspraken pleegt na te komen, zal geen dwangsom worden opgelegd.
4.5.
De vordering van [eisende partij sub 1 cs] tot inzage in en afgifte van e-mailverkeer, zal worden afgewezen. De gemeente heeft aangevoerd dat [eiser] een jaar geleden al in de gelegenheid is gesteld om zijn mailbox in te zien en afschriften van zijn mails uit te printen. [eisende partij sub 1 cs] hebben dat niet weersproken en hebben dus geen belang bij inzage in e-mails van en naar [eiser] zelf. Voor zover afgifte van andere e-mails wordt verzocht, hebben [eisende partij sub 1 cs] niet onderbouwd welk belang zij daarbij hebben, gegeven dat zij al (hebben kunnen) beschikken over de e-mails van [eiser] zelf.
4.6.
De vorderingen die strekken tot afgifte van een schriftelijk bewijs dat aan [eiser] in 2018 een gratificatie is toegekend (inclusief het protocol toekenning gratificatie) en de ondertekende beoordelingsformulieren over de jaren 2014 tot en met 2020 zullen ook worden afgewezen. Nog afgezien van het feit dat die persoonlijke documenten aan [eiser] ter hand zullen zijn gesteld kort nadat zij zijn opgesteld, hebben [eiser] en [eiseres] geen belang bij afgifte daarvan. De gemeente betwist immers niet dat [eiser] een gratificatie heeft gekregen en door de jaren heen goede beoordelingen heeft gekregen. De discussie in de lopende zaken gaat over de vraag of [eiser] , achteraf beschouwd en met de kennis van nu, ten onrechte goed is beoordeeld. Aan die discussie kunnen de gevraagde documenten niets toevoegen.
4.7.
De vorderingen tot afgifte van de documenten in het eigen mappenbestand van [eiser] en van de notulen van overleggen tussen afdeling Projecten, Crediteurenadministratie en Control DSB komen evenmin voor toewijzing in aanmerking. [eisende partij sub 1 cs] hebben niet gespecificeerd waarover zij precies wensen te beschikken en wat hun directe belang daarbij is. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat zij hun vordering op dit punt te ruim hebben geformuleerd, vooruitlopend op een nog onzekere bewijsopdracht in een van de andere procedures. De gemeente heeft bovendien gemotiveerd aangevoerd dat het om een grote hoeveelheid documenten gaat die mogelijk vertrouwelijke elementen bevatten en dat (een deel van) de documenten mogelijk al is vernietigd, zodat niet kan worden uitgesloten dat het voor de gemeente (al dan niet deels) onmogelijk zal zijn aan deze vordering te voldoen.
4.8.
Ook de vorderingen strekkende tot afgifte van een memo of notitie van het Gemeentelijk Managementteam en het Protocol of de procedure inkoopproces, inkoopvoorwaarden en inkoopflow zullen worden afgewezen. De gemeente heeft ter zitting verklaard dat het haar niet duidelijk is welke stukken [eisende partij sub 1 cs] precies bedoelen en zij hebben daarover geen nadere toelichting gegeven. Deze stukken zijn dan ook onvoldoende gespecificeerd. Daarbij komt nog dat de gemeente ter zitting heeft verklaard dat de inkoopvoorwaarden die zij hanteert openbare informatie betreft, zodat niet valt in te zien welk belang [eisende partij sub 1 cs] hebben bij afgifte daarvan.
4.9.
De vorderingen die betrekking hebben op computeruitdraaien van rapporten van grootboekrekeningen, uitgaven leveranciers, inkooporders en facturen van de gemeente (in de dagvaarding genummerd van i t/m n) zullen eveneens worden afgewezen. Deze stukken vormen feitelijk de gehele administratie van de gemeente en zijn dus van bijzonder grote omvang. Een gebod tot afgifte daarvan strekt te ver en heeft het karakter van een fishing expedition. Het is aan de bodemrechter om te bepalen of afgifte van (een deel van) de administratie nodig is in het kader van de lopende procedure.
4.10.
In de omstandigheid dat partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Hierbij speelt ook een rol dat [eisende partij sub 1 cs] sommige stukken niet eerder dan in deze procedure bij de gemeente hebben opgevraagd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
gebiedt de gemeente binnen twee weken na heden aan [eisende partij sub 1 cs] (digitale) afschriften te verstrekken van:
- het ICT-protocol van de gemeente over de jaren 2012 tot en met 2020;
- de functieprofielen van de functie (Business) Controller over de jaren 2012 tot en met 2021;
- het Protocol prestatieverklaringen en handleiding (handboek) prestatieverklaringen over de jaren 2012 tot en met 2020;
- het Protocol proces aanvraag tot betaling over de jaren 2012 en 2020;
- het Protocol Autorisatie Oracle-systeem en autorisatie medewerker(s);
- het plan van aanpak met betrekking tot de reorganisatie DSB en opheffen bedrijfsbureaus in 2012;
- memo van 22 november 2017 van de heer [A] aan het management [X] over hoe de gemeente de autorisatie van medewerkers organiseert;
voor zover deze stukken nog beschikbaar zijn en waarbij de gemeente bevoegd is om privacygevoelige passages zwart te lakken;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021.
hvd