ECLI:NL:RBDHA:2021:5982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
09/289910-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal met geweld

Op 11 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van diefstal met geweld. De feiten zijn als volgt: op 4 november 2020 heeft het slachtoffer, in de veronderstelling een afspraakje te hebben, een ontmoeting gehad met de verdachte. Deze ontmoeting leidde tot een gewelddadige beroving op een afgelegen parkeerplaats in Zoetermeer. Het slachtoffer werd met geweld beroofd van zijn bezittingen, waaronder een auto, mobiele telefoon en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft gehandeld, waarbij het geweld werd gebruikt om de diefstal te vergemakkelijken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden en hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.498,95 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/289910-20
Datum uitspraak: 11 juni 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Den Haag ,
BRP-adres: [adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 2 maart 2021 (pro forma) en 28 mei 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Jonge en van hetgeen de verdachte en haar raadsvrouw mr. S.M. Hoogenraad naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 4 november 2020 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto (merk BMW, voorzien van kenteken [kenteken] ) en/of een autosleutel (horende bij deze BMW) en/of een mobiele telefoon en/of een horloge en/of een portemonnee met daarin een geldbedrag van 3440 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s):
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- een honkbalknuppel en/of een mes heeft/hebben vastgehouden en/of getoond en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben (aan)gepakt en/of doorgegeven en/of getoond en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben doorgeladen en/of die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen met dit vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- die [slachtoffer] bij de keel heeft/hebben vastgegrepen en/of die keel heeft/hebben dichtgeknepen en/of dichtgehouden en/of
- die [slachtoffer] over de grond te slepen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 4 november 2020 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto (merk BMW, voorzien van kenteken [kenteken] ) en/of een autosleutel (horende bij deze BMW) en/of een mobiele telefoon en/of een horloge en/of een portemonnee met daarin een geldbedrag van 3440 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op/in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot 5 november 2020 te Zoetermeer, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- via de app ‘Fiesta by Tango’ en/of telefonisch en/of via Whatsapp contact te leggen en/of te onderhouden met die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal een geldbedrag over te laten maken door die [slachtoffer] op een door verdachte doorgegeven bankrekeningnummer en/of
- meermalen, althans eenmaal een afspraak met die [slachtoffer] te maken en/of
- die [slachtoffer] te zeggen waar hij naartoe moest rijden en/of
- contact te leggen en/of te onderhouden met haar mededaders voorafgaand en/of tijdens en/of na afloop van haar afspraak met die [slachtoffer] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich te dragen en/of te vervoeren en/of over te geven aan een mededader.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal de rechtbank hierna - voor zover relevant - nader ingaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - op gronden zoals verwoord in haar pleitnota - vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Op specifieke (bewijs)verweren van de verdediging zal de rechtbank hierna - voor zover relevant - nader ingaan.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.3.1
De bewijsmiddelen
De melding
Op 4 november 2020 omstreeks 22:30 kregen politieambtenaren de melding te gaan naar restaurant ‘ [restaurant] ’, gelegen aan de [adres 2] te Zoetermeer. Eenmaal ter plaatse hoorden zij van het personeel van het restaurant dat er tussen 22:10 uur en 22:15 uur een man binnen was gelopen die onder het bloed zat. Vervolgens hoorden zij van het desbetreffende slachtoffer (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) dat hij door drie in het zwartgeklede mannen was beroofd van (onder meer) zijn mobiele telefoon en zijn voertuig, een witte BMW 5 serie. Hij was tegen zijn slaap geslagen en had pijn aan zijn slaap en zijn linkerzij. Uit zijn rechterneusgat kwam nog bloed en zowel op zijn T-shirt als op zijn broek zaten meerdere bloedvlekken. [2]
Aangifte [slachtoffer]
(hierna: aangever) heeft op 7 november 2020 aangifte gedaan van diefstal met geweld. Hij heeft verklaard dat hij op 4 november had afgesproken met een meisje genaamd [verdachte] , die hij via een datingsite had leren kennen. Hij zou haar zien bij het huis van een vriendin van haar, had een adres van haar gekregen en was met de eerdergenoemde witte BMW naar Zoetermeer gereden. [3] Daar had hij haar bij een viaduct opgehaald, waarna zij vertelde dat er mensen in het huis waren en dat ze moesten wachten totdat deze mensen weg zouden gaan. Aangever heeft verklaard dat [verdachte] constant aan het appen was. [4] Aangever heeft voorts verklaard dat [verdachte] hem zei dat ze een paar rondjes moesten rijden, dat zij vervolgens een adres in zijn telefoon intoetste en dat ze naar de Noord Aa zijn gereden. [5] Daar hebben ze een kwartier of twintig minuten stil gestaan op de parkeerplaats. [6] Vervolgens zijn ze de parkeerplaats afgereden en hebben ze een rondje gereden op het parkeerterrein van restaurant ‘ [restaurant] ’. Aangever heeft verklaard dat [verdachte] daar echter niet wilde blijven, waarna ze - op verzoek van [verdachte] - naar parkeerplaats P1 zijn gereden. Daar stond een ander voertuig geparkeerd. [7] [verdachte] zei hem daar te parkeren, zodat ze even naar buiten konden gaan om te roken. Aangever heeft verklaard dat op het moment dat hij uitstapte en zijn aansteker uit de auto pakte, hij drie of vier mannen uit de bosjes zag komen. Een van de mannen kwam op hem af en vroeg hem of hij zijn aansteker mocht lenen. Aangever zag dat het niet klopte en is vervolgens richting die andere, aldaar geparkeerde auto gerend. Terwijl hij aan het rennen was werd hij door een van de mannen geduwd, waardoor hij op de grond viel. Aangever heeft verklaard dat hij vervolgens constant door de mannen werd geslagen. [8] Door de een werd zijn hoofd vastgehouden, terwijl de ander tegen zijn zij schopte. Op het moment dat hij opstond zag hij heel hard een voet naar zijn hoofd komen, waarna hij werd geraakt tegen zijn neus. [9] Aangever heeft voorts verklaard dat hij door de mannen over de grond naar de BMW is gesleept. [10] De mannen hebben zijn iPhone 11 Pro voorzien van IMEI-nummer [imei nummer] en zijn portemonnee, lichtbruin van kleur en gevuld met pasjes gepakt, waarna zij hem hebben los gelaten en hem nog een schop hebben gegeven. [11] Aangever heeft verklaard dat de mannen vervolgens zijn weggereden in de auto die daar reeds geparkeerd stond, waarna de witte BMW achter dit voertuig is aan gereden. [verdachte] is achter in de witte BMW gestapt. [12]
Aangever heeft over [verdachte] verklaard dat zij contact hadden via onder meer WhatsApp, dat zij daarbij gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] en dat zij elkaar al eerder een keer hadden ontmoet. [13] Zijn bedoeling was om seks met haar te hebben. Aangever heeft voorts verklaard dat [verdachte] een litteken boven haar wenkbrauw heeft, waarbij hij aan de politie foto’s van [verdachte] heeft getoond. [14]
Medische verklaring aangever
Aangever is diezelfde avond onderzocht op de spoedeisende hulp, waarbij schaafwonden op zijn hoofd, handpalmen en knieën zijn waargenomen. Tevens is een kneuzing van de buikspieren geconstateerd. [15]
Identiteit ‘ [verdachte] ’
Uit de politiesystemen is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] - door aangever opgegeven als het nummer van [verdachte] - op 21 mei 2020 werd opgegeven door de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte). Uit nader onderzoek in de politiesystemen bleek vervolgens dat de medeverdachte op 7 november 2020 was aangehouden ter zake van mishandeling van [verdachte] , de verdachte. Na vergelijking van de foto’s in het onderliggende procesdossier en de door aangever verstrekte foto’s van [verdachte] wordt door de politie geconcludeerd dat de verdachte ‘ [verdachte] ’ blijkt te zijn. [16] Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat zij zich inderdaad heeft voorgedaan als ‘ [verdachte] ’.
Doorzoeking [adres 3] te Den Haag
Op 16 november 2020 zijn zowel de verdachte als de medeverdachte aangehouden in de slaapkamer in de woning aan de [adres 3] te Den Haag . De woning is vervolgens doorzocht. [17] In de slaapkamer werden een iPhone 11 en een bruine portemonnee aangetroffen. Ook werd een paar witte schoenen van het merk Nike aangetroffen in de slaapkamer. Op deze schoenen waren sporen van vermoedelijk bloed zichtbaar. [18]
Doorzoeking [adres 1] te Zoetermeer
Ook de woning van de verdachte aan de [adres 1] te Zoetermeer werd doorzocht, waarbij gebruik werd gemaakt van de in de slaapkamer in woning aan de [adres 3] aangetroffen sleutels. Aan de kapstok hing een jas van het merk Kani, waarbij in de jaszak een autosleutel van het merk BMW werd aangetroffen. [19]
Aangetroffen voorwerpen van aangever
De iPhone 11, zoals aangetroffen en in beslag genomen bij de doorzoeking van de [adres 3] te Den Haag , is door de politie onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de iPhone was voorzien van IMEI-nummer [imei nummer] . [20] Door de politie is geconcludeerd dat dit de weggenomen telefoon van aangever betreft. [21]
Aangever is op 16 november 2020 aanvullend gehoord, waarbij hem foto’s zijn getoond van de aangetroffen en in beslag genomen portemonnee en autosleutel van het merk BMW. Aangever heeft verklaard de portemonnee en autosleutel te herkennen als de zijne. [22]
BMW voorzien van kenteken [kenteken]
De weggenomen BMW, voorzien van kenteken [kenteken] , is op 6 november 2020 door de politie aangetroffen op de Jupiterkade in Den Haag . Op de motorkap werden aan de bestuurderszijde ter hoogte van de koplampen rode/bruine vlekken gezien, die leken op bloedvlekken. Het voertuig is door de politie veiliggesteld. [23] Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de in de woning van de verdachte aan de [adres 1] te Zoetermeer aangetroffen autosleutel bij de weggenomen BMW van aangever hoort. [24]
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 3] te Den Haag werd in de slaapkamer eveneens een iPhone 6+ aangetroffen. [25] Naar aanleiding van het uitlezen van de iPhone 6+ werd - gelet op de device info, de social media accounts, de aangetroffen afbeeldingen, video’s en chatgesprekken - door de politie vastgesteld dat de telefoon in gebruik was bij de medeverdachte. [26] In een tweetal aangetroffen WhatsAppgesprekken op 4 november 2020 tussen 22:45 uur en 23:26 uur wordt door de medeverdachte gesproken over een BMW 5 serie die net ‘genakt’ is. Door de medeverdachte wordt aangegeven dat hij de auto wil verkopen, waarbij ook een foto wordt gedeeld van een witte BMW voorzien van het kenteken van de BMW van de aangever, te weten [kenteken] . [27]
Uit onderzoek aan bovengenoemde iPhone 6+ bleek verder dat deze telefoon voorzien was van een simkaart met het eerdergenoemde, aan de medeverdachte gekoppelde telefoonnummer [telefoonnummer] . [28] Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek vervolgens dat op 4 november 2020 om 22:31 uur, kort na de straatroof, is gebeld. Hierbij straalde het telefoonnummer zendmast met postcode [postcode] te Den Haag , aan. Om 22:32 uur, 22:45 uur en 22:46 uur straalde dit telefoonnummer dezelfde zendmast aan. Deze zendmast is gevestigd op industrieterrein de Binckhorst en ligt direct naast de Jupiterkade, waar de BMW werd aangetroffen. [29]
Aangetroffen Nike schoenen
De politie heeft op 9 december 2020 een tweetal telefoongesprekken tussen de gedetineerde medeverdachte en een onbekend gebleven persoon getapt. Hierin werd onder meer het volgende gezegd.
Medeverdachte: Neef, maar eerst je radiootje, misschien extra kleren want mijn moeder heeft weinig gebracht. Je weet toch en dan ehh wat zoets. Pattas. Die pattas is belangrijk, je weet toch. Want die pattas, je weet toch is ehh hoe noem je, ja broer. Je weet toch als jij, je weet toch jou nagels bijt enzo dan komt toch ook die dingen en zo.
Man: Jajaja.
Medeverdachte: Ja wat jij vroeg. Jij zeg jij ging altijd je nagels bijten en helemaal bloeden enzo. Je weet toch dat zit op die patta joh. Je weet toch.
Medeverdachte: Ja broer ik heb een, ik heb echt zo een patta nodig man. Ander ben ik fucked up man. Die andere zijn een beetje vies geworden man.
Man: Effe denken, effe denken.
Medeverdachte: Je weet toch zijn vies van die zaak. Dus ik moet nu een soort van. Je weet toch als ze op dat zeggen, je weet toch. Met testen en zo, je weet toch. Dat ze kijken, wat te maken heeft met die zaak broer. Dan ik ben, je weet toch ik hang gewoon. Maar dat ik zo een patta heb en ik zeg toch gewoon van je weet toch dit is ehh niet die ding wat jullie zeggen. Je weet toch dan ik kan gewoon eruit lullen.
(…)
Man: Ja toch. Je hebt die patta *onverstaanbaar* nodig
Medeverdachte: Ja man, als jij mij voor zo eentje mee kan geven. Dan je weet toch, ik zit gewoon safe. Dan ik kan gewoon zeggen nee man, kijk ik heb dezelfde hierzo. Snap je.
Man: Oh. Dus ik moet gewoon die andere voor jou halen.
Medeverdachte: Snap je. Ja die andere zijn vies man. Daar zit nog een beetje, hoe moet ik dat zeggen eh broer. Ja man. [30]
Bevindingen forensisch onderzoek
De BMW en de aangetroffen schoenen zijn op verschillende plekken bemonsterd en het onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek. Uit de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) volgt onder meer dat in de bloedsporen op de schoenen DNA van aangever werd aangetroffen. Ook van de verdachte en de medeverdachte werd DNA aangetroffen op de schoenen. In de BMW werd DNA van aangever, de verdachte en de medeverdachte aangetroffen op onder meer de deurhendel aan de binnenzijde (bestuurderskant) en het stuur. [31]
Onderzoek aan de in de kofferbak van de BMW aangetroffen opengescheurde plastic zak heeft uitgewezen dat er verschillende dactyloscopische sporen zijn aangetroffen. [32] Door twee gecertificeerde dactyloscopisch deskundigen is vervolgens afzonderlijk en onafhankelijk vergelijkend onderzoek verricht. Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van een dactyloscopisch spoor ( [spoor] ) op de medeverdachte. In het rapport dactyloscopisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon verwaarloosbaar klein is. [33]
Gesprekken aangever en ‘ [verdachte] ’
Ook de telefoon van aangever, zoals aangetroffen in de slaapkamer in de woning aan de [adres 3] te Den Haag , is uitgelezen. Uit de aangetroffen gesprekken blijkt dat de aangever vanaf 14 oktober 2020 WhatsAppcontact heeft met ‘ [verdachte] ’ onder telefoonnummer [telefoonnummer] . [34] Aangever vraagt in deze gesprekken meerdere keren om een foto van ‘ [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ stuurt hem ook verschillende foto’s van zichzelf. Ook blijkt uit de gesprekken dat aangever verschillende keren geld overmaakt naar ‘ [verdachte] ’, al dan niet op haar verzoek. Op 4 november 2020 hebben aangever en ‘ [verdachte] ’ eveneens contact via WhatsApp. Uit dit gesprek blijkt onder meer dat zij die dag afspreken om elkaar te zien in Zoetermeer. Om 20:43 uur vraagt aangever ‘ [verdachte] ’ hem het adres waar hij heen kan komen toe te sturen, waarna ‘ [verdachte] ’ hem om 20:48 uur een adres stuurt. Kort daarop geeft ‘ [verdachte] ’ aan dat ze naar buiten loopt. [35]
Overboekingen
Aangever heeft verklaard dat hij in totaal een bedrag van € 275,00 naar ‘ [verdachte] ’ heeft overgemaakt op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] , omdat zij in geldnood zat. Uit onderzoek is gebleken dat voornoemd rekeningnummer op naam staat gesteld van de medeverdachte. [36] Uit de verstrekte historische gegevens is gebleken dat het geld dat aangever heeft overgemaakt op de bankrekening van de medeverdachte, vrijwel meteen wordt doorgestort naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] . Dit rekeningnummer staat op naam van de verdachte gesteld. [37]
3.3.2
Tussenconclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank het volgende:
  • aangever heeft op 4 november 2021 afgesproken met ‘ [verdachte] ’;
  • het contact dat ‘ [verdachte] ’ met aangever had liep via de telefoon en het telefoonnummer van de medeverdachte;
  • de verdachte is geïdentificeerd als zijnde ‘ [verdachte] ’;
  • aangever heeft geldbedragen overgeboekt naar een rekeningnummer op naam van de medeverdachte, waarna deze bedragen weer werden overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van de verdachte;
  • de verdachten zijn gelijktijdig aangehouden in de slaapkamer van de woning aan de [adres 3] te Den Haag ;
  • bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] te Den Haag werden in de slaapkamer de iPhone 11 en de portemonnee van aangever aangetroffen, evenals een paar witte, bebloede schoenen van het merk Nike;
  • bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] te Zoetermeer werd in de jaszak van een jas die aan de kapstok hing een autosleutel van het merk BMW aangetroffen, welke sleutel bleek te horen bij de weggenomen BMW van aangever;
  • op de telefoon van de medeverdachte werd een tweetal gesprekken aangetroffen waarin wordt gesproken over het verkopen van de gestolen BMW en waarbij eveneens een foto van de BMW van aangever wordt gestuurd.
  • de telefoon van de medeverdachte straalt zeer kort na de straatroof een zendmast aan direct naast de plek waar de BMW uiteindelijk wordt terug gevonden;
  • in de BMW is DNA aangetroffen van de verdachte, de medeverdachte en aangever; op de opengescheurde plastic zak die in de kofferbak van de BMW lag is een vingerafdruk van de medeverdachte gevonden;
  • ook op de bebloede schoenen van het merk Nike werd DNA aangetroffen van de verdachte, de medeverdachte en aangever;
  • in een vanuit de gevangenis gevoerd en getapt gesprek heeft de medeverdachte het over schoenen ‘die een beetje vies zijn geworden van die zaak’.
3.3.3
Alternatief scenario: de verklaring van de verdachte
De verdachte heeft tegenover de politie en de rechter-commissaris steeds gebruik gemaakt van haar zwijgrecht. Ter terechtzitting van 28 mei 2021 heeft de verdachte - kort gezegd - het volgende verklaard.
De verdachte is via een datingsite in contact gekomen met aangever, is met hem gaan praten en heeft met hem afgesproken. Hierbij heeft zij zich voorgedaan als [verdachte] . Zij zat op dat moment krap bij kas en aangever wilde haar geld geven. Het was niet de bedoeling om seks met hem te hebben. De verdachte heeft verklaard niets met de beroving te maken te hebben. Zij heeft met aangever afgesproken, maar niemand, ook de medeverdachte niet, wist dat zij contact hadden. De verdachte heeft aangever die avond niet gezegd waar hij heen moest gaan; hij wilde zelf naar een afgelegen plek. Daar zijn ze uitgestapt, omdat aangever wilde roken. Op dat moment zag zij een aantal personen aankomen, van wie ze de gezichten herkende. De verdachte heeft gezien dat er een klap is gegeven en dat aangever is weggerend. Haar werd vervolgens gezegd dat ze in de BMW moest stappen. De verdachte wist niet wat ze moest doen en was in shock. Ze zijn naar de Binckhorstlaan gereden en pas daar zag ze de medeverdachte voor het eerst. De verdachte kreeg ruzie met de medeverdachte. Hij heeft haar daarna thuis afgezet. De verdachte heeft geen idee hoe de sleutel van de BMW in haar woning terecht is gekomen en heeft daar niets mee van doen gehad. De verdachte heeft niets te maken gehad met de bebloede Nike schoenen - de schoenen waren ook niet haar maat - en kan niets zeggen over hoe de portemonnee en telefoon van de aangever in de woning aan de [adres 3] te Den Haag terecht zijn gekomen. De verdachte heeft het geld van de aangever van de rekening van de medeverdachte overgemaakt naar haar eigen rekening. De medeverdachte wist daar niets vanaf.
De rechtbank wijst het door de verdachte geschetste alternatieve scenario als onaannemelijk van de hand en overweegt hiertoe als volgt. Het is welhaast ondenkbaar dat de verdachte - die uitdrukkelijk verklaard heeft geen seks te willen met aangever - ervoor kiest om, zonder duidelijk aanwijsbare reden, ’s avonds verschillende afgelegen parkeerplaatsen in Zoetermeer af te gaan. Dat de medeverdachte niet op de hoogte zou zijn geweest van het contact van verdachte met aangever is eveneens onaannemelijk: de verdachte heeft immers contact met aangever via de telefoon van de medeverdachte. Bovendien worden er geldbedragen op de rekening van de medeverdachte gestort, die vervolgens naar de rekening van de verdachte worden overgemaakt. Dat er uitgerekend op het moment en op de locatie waar aangever en de verdachte parkeren een aantal mannen uit de bosjes komen die zij herkent, kan naar het oordeel van de rechtbank geen toeval zijn. De auto waarin een deel van de mannen uiteindelijk is weggereden stond al op de parkeerplaats, precies daar waar de verdachte parkeerde en waar zij zijn uitgestapt om een sigaret te roken. Dat de verdachte van dit alles niet op de hoogte zou zijn, maar wel direct bij een van die mannen achter in de BMW is gestapt en bij de Binckhorstlaan toevallig de medeverdachte zou hebben getroffen, komt de rechtbank evenmin logisch voor.
3.3.4
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, tot de conclusie leiden dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met de medeverdachte(n) heeft begaan. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte voorafgaand, ten tijde van en na het plegen van het feit. Zo werd contact met aangever gelegd middels de telefoon en het telefoonnummer van de medeverdachte en werden de van aangever ontvangen geldbedragen van de rekening van de medeverdachte overgeboekt naar de rekening van de verdachte. De verdachte en de medeverdachte waren bovendien gelijktijdig op de plaats delict aanwezig en hebben elkaar na het plegen van het feit getroffen op de Binckhorstlaan. Hier moet steeds een zekere organisatie en coördinatie aan vooraf zijn gegaan. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de diefstal van het geldbedrag en het horloge, te meer nu deze nergens zijn teruggevonden. Ook voor het vastgrijpen, dichtknijpen of dicht houden van de keel van aangever en het gebruik van wapens - een honkbalknuppel, een vuurwapen en een mes - ziet de rechtbank onvoldoende ondersteuning in het dossier. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van die onderdelen van de tenlastelegging.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
zij op 4 november 2020 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, een auto
,merk BMW, voorzien van kenteken [kenteken] en een autosleutel horende bij deze BMW en een mobiele telefoon en een portemonnee, d
iegeheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en haar mededaders toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of haar mededaders:
- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben geduwd en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en lichaam hebben geschopt en/of geslagen en
- die [slachtoffer] over de grond te slepen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en - mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting - een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een ernstige en laffe beroving met geweld. Het slachtoffer verkeerde in de veronderstelling dat hij een afspraakje had met de verdachte, met wie hij al langere tijd contact had. De verdachte is bij het slachtoffer in de auto gestapt en heeft hem naar een afgelegen parkeerplaats gedirigeerd. Daar aangekomen is het slachtoffer overvallen door in het donker geklede mannen en is hij met geweld beroofd van zijn bezittingen. Terwijl het slachtoffer op de grond lag is hij meermalen tegen zijn hoofd en lichaam getrapt. Zijn auto, autosleutel, mobiele telefoon en portemonnee zijn buit gemaakt en het slachtoffer is gewond en hulpeloos achtergelaten, terwijl de verdachte en haar mededaders in zijn auto en in een aldaar geparkeerde auto zijn weggereden.
Het handelen van de verdachte en haar mededaders is uiterst laakbaar en kent een planmatig karakter. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk delict nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Dit blijkt te meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring zoals die ter terechtzitting namens het slachtoffer is voorgelezen. Het slachtoffer stelt de dood in de ogen te hebben gekeken en kampt als gevolg van het voorval met ernstige angstklachten en slaapproblematiek, waarvoor hij ook medicatie gebruikt. Dat zijn persoonsgegevens en gezicht bekend zijn bij de daders jaagt hem eveneens angst aan en maakt dat hij elke dag achterom moet kijken. Dergelijke feiten versterken bovendien de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bij de verdachte lijkt geen enkel inzicht te bestaan over de ernst van het feit. Ook ter zitting heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig besef van de ernst van het gebeurde. Uit de handelwijze van de verdachte spreekt bovendien een grote onverschilligheid voor de lichamelijke integriteit en eigendommen van anderen. Dat rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur daarvan aansluiting gezocht bij de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en tevens acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, meer in het bijzonder de oriëntatiepunten voor een straatroof en een overval op een winkel met licht geweld. De omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd - in het bijzonder het planmatige en berekenende karakter en het toegepaste geweld - maken echter dat de rechtbank van oordeel is dat dit feit zich niet goed laat vergelijken met een straatroof. Het oriëntatiepunt voor een overval op een winkel met licht geweld biedt dan ook een passender uitgangspunt, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren. De rechtbank ziet - mede gelet op de proceshouding van de verdachte - geen aanleiding een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 8.311,90, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 6.311,90 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade. De gestelde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
a. geld overgemaakt naar [verdachte] (€ 275,00);
b. gestolen geldbedrag (€ 3.440,00);
c. mobiele telefoon (€ 1.279,00);
d. horloge (€ 250,00);
e. schoenen + kleding (€ 400,00);
f. spoedaanvraag identiteitskaart en rijbewijs (€ 182,90);
g. taxi (€ 100);
h. eigen risico (€ 385,00).
Daarnaast vordert [slachtoffer] vergoeding van de proceskosten ter hoogte van € 3.462,21, bestaande uit € 2.736,21 aan advocaatkosten en € 726,00 aan kosten voor een tolk.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor zover deze ziet op de posten b tot en met h, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van post a heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van rechtstreekse schade. De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde proceskosten.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, dan wel dat deze dient te worden afgewezen. De raadsvrouw heeft daarbij - kort gezegd - gewezen op het gebrek aan onderbouwing van de vordering. Ten aanzien van de proceskosten heeft de raadsvrouw bepleit dat deze eveneens onvoldoende zijn onderbouwd en daarom afgewezen dienen te worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op post a, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op post b en d, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van het deel van het feit waarop het gedeelte van de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op post h, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten c, e, f en g is naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar. Deze schade is namens de verdachte weliswaar betwist, maar op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan genoegzaam worden vastgesteld dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit, ter grootte van de navolgende bedragen:
  • ten aanzien van post f, € 98,95;
  • ten aanzien van post g, € 100,00.
De rechtbank overweegt daarbij ten aanzien van post f dat het rijbewijs en de identiteitskaart pas op 23 december 2020 - bijna twee maanden na het voorval - zijn aangevraagd bij het gemeentehuis. Niet gebleken is waarom een spoedaanvraag op dat moment nog noodzakelijk was.
Nu ten aanzien van posten c en e de omvang van de geleden materiële schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld en bovendien rekening moet worden gehouden met waardevermindering door afschrijving en reparatiemogelijkheden van het telefoonscherm, maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid. Zij stelt de schade daarom vast op de navolgende, lagere bedragen dan gevorderd:
  • ten aanzien van schadepost c, € 150,00;
  • ten aanzien van schadepost e, € 150,00.
De rechtbank wijst het meer gevorderde af of verklaart de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk wegens bovengenoemde redenen, waarbij de benadeelde partij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan voorts worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit. Gelet op hetgeen door en namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, in het bijzonder de naar aanleiding van het voorval ontstane angstklachten en het gebruik van medicatie hiervoor, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 1.000,00. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige afwijzen.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.498,95, bestaande uit € 498,95 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 november 2020 over een bedrag van € 1.400,00 en met ingang van 23 december 2020 over een bedrag van € 98,95, omdat steeds vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Ten aanzien van de proceskosten
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten op basis van het ‘Liquidatietarief rechtbank en gerechtshoven’ op € 1.434,00 (gebaseerd op 3 punten in een zaak met een geldswaarde beneden € 10.000,00). Ten aanzien van de kosten voor de tolk overweegt de rechtbank als volgt. Zonder nader onderzoek te verrichten - hetgeen een onredelijke belasting van het strafgeding zou opleveren - komen deze kosten niet zonder meer redelijk voor. De rechtbank zal daarom de gevorderde kosten toewijzen tot een bedrag van € 350,00 en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren zodat het meerdere bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en zij is daarom tegenover het slachtoffer aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.498,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.400,00 vanaf 4 november 2020 en over een bedrag van € 98,95 vanaf 23 december 2020, beide tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] .

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard en dat het onder 2 genummerde zal worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over de in beslag genomen voorwerpen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp dat uit het dossier volgt dat dit telefoontoestel een iPhone XR betreft. Niet is komen vast te staan dat de verdachte middels dit toestel contact heeft gehad met de aangever. Het bewezen verklaarde feit is dan ook niet met behulp van dit voorwerp begaan of voorbereid. Ook anderszins is de rechtbank niet gebleken van een grond voor verbeurdverklaring.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 36f, 47, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
21 (eenentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 1.498,95 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.400,00 vanaf 4 november 2020 en over een bedrag van € 98,95 vanaf 23 december 2020, beide tot aan de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af of bepaalt dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk is om bovengenoemde redenen en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op € 1.784,00, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als een van de mededaders de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de schadevergoedingsmaatregel:
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.498,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.400,00 vanaf 4 november 2020 en over een bedrag van € 98,95 vanaf 23 december 2020, beide tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, beide tot aan de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op haar kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 24 dagen, waarbij het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als een van de mededaders de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de in beslag genomen goederen:
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten:
  • 1 stk telefoontoestel (omschrijving: 2505100, Apple iPhone);
  • 1 stk jas (omschrijving: 2505138, groen/blauw, merk: Kani).
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. P. van Essen, rechter,
mr. I.L. Blonk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Lockhorst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal in het onderzoek Hosta met het nummer [PL nummer] , van de politie eenheid Den Haag , district Zoetermeer - Leidschendam/Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 574).
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 94-95.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 98.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 98.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 99.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 100-101.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 102.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 105.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 106.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 105-106.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 106.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 96
14.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 98.
15.Een geschrift, te weten een medische verklaring betreffende [slachtoffer] , p. 275.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 164.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 168.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 177.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 276.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 310.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 183.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 143.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 181.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 168; proces-verbaal van bevindingen, p. 189.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189-192.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 194-200.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 328.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 334.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 404-406, met bijlage, p. 407-408.
31.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 18 februari 2021, zaaknummer 2020.12.17.220 (aanvraag 001), p. 566-574.
32.Proces-verbaal van vooronderzoek lab, p. 516-518.
33.Een geschrift, te weten een rapport dactyloscopisch onderzoek [spoor] , p. 524-527.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 276-277.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 279-309.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 400.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 400-401.