ECLI:NL:RBDHA:2021:5928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
NL21.7214
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Oegandees homoseksueel en de beoordeling van zijn verklaringen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Oegandees eiser die vreesde voor vervolging vanwege zijn homoseksualiteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, waarbij hij stelde dat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig waren. Eiser, die christen is en tot de Pinkstergemeente behoort, heeft verklaard dat hij homoseksueel is en dat hij in Oeganda bedreigd werd vanwege zijn geaardheid. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser in detail beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de context van de verklaringen van eiser. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat de verklaringen van eiser inconsistent of ongeloofwaardig waren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eiser vergoedde. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als motief wordt aangevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7214

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M. Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Rikken).

ProcesverloopBij besluit van 7 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich via een digitale verbinding laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is van Oegandese nationaliteit en is blijkens het door hem overgelegde paspoort geboren op [geboortedatum] .
2. Eiser is christen, behorend tot de Pinkstergemeente. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en daarom heeft te vrezen voor vervolging in Oeganda. Eiser had een partner, [naam 1] genaamd. [naam 1] werkte voor hetzelfde bedrijf als eiser, maar op een andere locatie. De werkgevers zijn op een gegeven moment op de hoogte geraakt van de relatie. [naam 1] werd daarom ontslagen en eiser werd slecht behandeld. Eiser heeft daardoor in februari 2019 zelf ontslag genomen. Op de verjaardag van [naam 1] in 2019 werd [naam 1] door zijn familie naar huis teruggeroepen voor een familieberaad. Eiser ging met [naam 1] mee naar zijn huis, maar bleef buiten op hem wachten. Op een gegeven moment zag en hoorde eiser allerlei commotie. Hij zag mensen met stokken en stenen richting het ouderlijk huis van [naam 1] rennen en eiser hoorde [naam 1] schreeuwen dat hij, eiser, weg moest rennen. Eiser is daarop weggerend en heeft een motortaxi kunnen nemen. Eiser vernam telefonisch dat hij niet naar huis moest teruggaan en dat hij snel moest onderduiken. Eiser is daarop naar zijn beste vriend, [naam 2] , gegaan. Eiser hoorde in zijn hoofd steeds de stem van [naam 1] en hij had paniekaanvallen en kon niet slapen. Eiser werd bedreigd. [naam 2] zag dat het niet goed ging met eiser en zei hem dat hij een reis naar een veilig land zou regelen. Met hulp van een reisagent is eiser vervolgens naar Nederland gereisd. Eiser weet niet wat er met [naam 1] is gebeurd omdat hij nooit meer contact met hem heeft gehad. Hij durft bij [naam 2] geen navraag te doen, omdat hij bang is dat [naam 2] dan ook problemen zal ondervinden.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: - de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
- de homoseksuele geaardheid van eiser en;
- de problemen naar aanleiding van de geaardheid van eiser.
Verweerder acht eisers verklaringen met betrekking tot het eerste element geloofwaardig, omdat deze worden ondersteund door het echt bevonden paspoort.
Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat de geboortedatum niet juist zou zijn en dat de reisagent die zou hebben vervalst in zijn paspoort. Eiser heeft al op 13 december 2016 geprobeerd een Italiaans visum aan te vragen en daarbij de geboortedatum [geboortedatum] opgegeven. De gegevens uit het echt bevonden paspoort zijn (daarom) leidend.
Eisers verklaringen met betrekking tot zijn gestelde geaardheid en de problemen die hij daarom zou hebben ondervonden, worden niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft volgens verweerder vage, summiere en algemene verklaringen afgelegd en heeft op cruciale punten ongerijmd en wisselend verklaard.
Zorgvuldigheid
4. Eiser voert aan dat sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek, nu op geen enkele wijze is gebleken van betrokkenheid van de lhbti-coördinator, zoals dwingend voorgeschreven in Werkinstructie (WI) 2019/17 [1] . Dit dient ten minste uit de stukken in het dossier te blijken.
4.1
Ter zitting heeft verweerders gemachtigde zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek. Het is niet in het bestreden besluit opgenomen dat de lhbti-coördinator is geraadpleegd, maar uit de interne stukken blijkt dat dit wel is gebeurd op 30 april 2021, dus voordat het voornemen is uitgebracht. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde van het beleid zoals neergelegd in de WI. Uit dit beleid volgt niet dat verweerder gehouden is in het besluit op te nemen dat de lhbti-coördinator is geraadpleegd.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat uit de WI niet anders volgt dan dat verweerder de coördinator moet raadplegen vóór het nemen van een besluit. Daarmee is verweerder dus niet op grond van het beleid gehouden om in het besluit op te nemen dat de coördinator is geraadpleegd. Ook uit het oogpunt van de zorgvuldigheid is verweerder daar naar het oordeel van de rechtbank niet toe gehouden. Daarbij komt dat het bestreden besluit de motivering bevat die eiser kan betwisten en die vervolgens door de rechtbank dient te worden getoetst.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Privéleven
5. Eiser voert aan dat hij uitgebreid heeft verklaard over zijn persoonlijke ervaringen, over zijn bewustwording en hoe hij dit heeft beleefd, ook in relatie tot de opvattingen over homoseksuelen in zijn omgeving en zijn religie. Eiser beschrijft de emoties die hij had ten tijde van zijn ontdekking en zijn zoektocht naar meer informatie. Verder beschrijft hij de positie van homoseksuelen in Oeganda en de emoties die de afkeuring van met name de kerk bij hem opriepen. Daarbij valt ook op dat eiser over de gebeurtenissen met [naam 3] , zijn eerste ervaring, concreet en beeldend verklaart. Eiser weerspreekt niet dat zijn gevoelens sterk waren gerelateerd aan de fysieke kant van zijn geaardheid. De overweging van verweerder dat mag worden verwacht dat eiser meer inzicht geeft in tegen welke gevoelens hij vocht en van welke gevoelens hij hoopte dat ze weg zouden gaan of hem in de war maakten, is ondeugdelijk. Eiser heeft verklaard dat de gevoelens waarover hij verward was, gerelateerd waren aan zijn geaardheid in relatie tot zijn omgeving, waaronder de kerk. Eisers verklaringen over zijn verwarring en twijfels sluiten aan bij WI 2019/7.
5.1
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, samengevat weergegeven, op het standpunt gesteld dat van eiser mag worden verwacht dat hij, los van de fysieke gevoelens, meer inzicht geeft in tegen welke gevoelens hij vocht en van welke gevoelens hij hoopte dat ze weg zouden gaan. Wat betreft de emoties door de afkeuring van de kerk mag eveneens worden verwacht dat hij concreter kan vertellen wat hem nu in de war maakte, over welke gevoelens en gedachten het in dit verband gaat. In dit verband wijst verweerder op eisers opleidingsachtergrond. Eiser is een intelligente man en van hem mag verwacht worden dat hij hierover op een persoonlijke en uitgebreide wijze kan spreken en niet slechts algemene en summiere verklaringen aflegt.
Verweerders gemachtigde heeft ter zitting het standpunt van verweerder nader toegelicht en aangegeven dat eiser verklaard heeft dat het lastig is en moeilijk, maar waar het om gaat is dat hij uit een land komt waar zijn geaardheid verboden is en dat hij een religie aanhangt die zijn geaardheid afkeurt. Van eiser mag dan worden verwacht dat hij inzicht geeft in hoe hij daarmee is omgegaan, hoe dat voor hem was. Eiser is een hoogopgeleide man en verwacht kan worden dat hij dit goed kan verwoorden.
5.2
De rechtbank oordeelt als volgt. Eiser verklaart enerzijds over zijn fysieke gevoelens, zoals dat hij zich aangetrokken voelde tot jongens en dat hij het leuk vond om jongens te bekijken tijdens het douchen, maar hij geeft daarbij meteen aan dat hij niet begreep waarom dat was, dat hij dacht dat het vanzelf weg zou gaan, dat het door de puberteit kwam en later weg zou gaan. Verder heeft eiser verklaard dat hij ging bidden en vasten maar niets veranderde, dat het moeilijk was voor hem en dat hij veel in zijn gedachten had en in de war raakte. Eiser heeft dit nader gespecificeerd door te verklaren dat hij dacht dat hij niet normaal was en bezeten was en dat hij daardoor veel stress en depressieve gevoelens kreeg, dat hij zich niet meer op zijn studie kon concentreren en dat zijn prestaties op school waren verslechterd. Ook verklaart eiser dat hij zich afvroeg waarom hij geïnteresseerd was in jongens en niet in meisjes, zoals zijn vrienden, en dat hij veel vragen had in zijn hoofd. Verder heeft eiser verklaard dat hij jongens ging vermijden omdat hij dacht dat dat hem zou helpen. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij wist dat homoseksualiteit slecht was en dat hij er daarom moeite mee had. Verder heeft eiser verklaard dat hij in paniek raakte als hij de negatieve preken hoorde in de kerk, omdat de priester zei dat het slecht was, terwijl eiser merkte dat al zijn vrienden geïnteresseerd waren in meisjes en dat eiser niet normaal was. Eiser heeft ook verklaard dat hij zich zorgen maakte, dat hij zich afvroeg waarom het alleen met hem en niet bij anderen gebeurde en over wat voor man hij in de toekomst zou worden. Eiser heeft ook verklaard dat hij dacht dat homoseksualiteit slecht was, maar dat hij zijn gevoelens niet kon tegenhouden. Hij probeerde tegen deze gevoelens te vechten maar ze bleven komen. Eiser had hoop dat hij later zou veranderen. Over zijn gevoelens met betrekking tot zijn eerste ervaring heeft eiser verklaard dat wat hij voelde toen hij op zijn 13e met een jongen zoende, heel bijzonder was, dat zijn lichaam opgewonden was, dat hij stond te trillen en dat dit de lekkerste zoen was die hij ooit heeft gehad. Verder verklaart eiser over deze ervaring dat hij na die zoen veel angst had en de jongen met wie hij gezoend had ging vermijden, dat hij wist dat het slecht was en dat hij het aan de ene kant niet meer wilde doen, maar aan de andere kant het leuk vond. [2] Uit zowel de verklaringen zelf, als de context waarin deze zijn afgelegd, valt naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk op te maken dat eiser heeft beoogd aan te geven dat hij tegen zijn gevoelens voor mannen vocht, dat hij wilde dat deze zouden weggaan en dat hij in de war en paniek was omdat hij wist dat het afgekeurd werd, maar hij anderzijds dit gevoel niet kon veranderen.
Door deze verklaringen te kwalificeren als algemeen en summier, of als onduidelijk, zonder nader te onderbouwen waarom dit algemeen of summier zou zijn of wat er onduidelijk is, heeft verweerder zijn standpunt onvoldoende gemotiveerd.
6. Eiser voert verder aan dat verweerder hem ten onrechte tegenwerpt dat hij twee jaar nadat hij zijn geaardheid had geaccepteerd, een relatie met een vrouw is aangegaan. Er was geen sprake van een relatie, maar van enkele dates, verspreid over een jaar. Eiser deed dat op aanraden van een vriend, die hem had gezegd dat hij misschien zou veranderen als hij een relatie met een vrouw zou hebben geprobeerd. Juist die gang van zaken toont aan dat hij twijfelde en worstelde met zijn geaardheid in relatie tot zijn omgeving. Hij had weliswaar op zijn 20e voor zichzelf vastgesteld dat hij homoseksueel is, maar bleef ergens in zijn achterhoofd hopen dat hij aan de normen van zijn samenleving en zijn religie zou kunnen voldoen. Eiser had dus geen “schuldgevoelens” waarvan verweerder de indruk blijkt te hebben gekregen, maar ontkent niet dat hij ook na het moment dat hij voor zichzelf had vastgesteld homoseksueel te zijn twijfels en vragen had.
6.1
Verweerder heeft zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat niet valt in te zien waarom eiser twee jaar na zijn geaardheid volledig te hebben geaccepteerd toch nog een relatie aangaat met een vrouw. Eiser is hier tijdens het gehoor mee geconfronteerd en heeft hierop verklaard dat hij dit heeft gedaan op advies van zijn vriend, omdat hij dagelijks voor hem bad zodat eiser zou veranderen. Overwogen wordt dat de verklaringen die eiser hiervoor heeft afgelegd vaag, inconsistent en ongerijmd zijn, nu hij eerder heeft verklaard zichzelf te hebben geaccepteerd en dat hij wist dat hij niet zou veranderen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de zienswijze geen nieuw inzicht biedt. Eiser heeft toegelicht dat hij geen schuldgevoelens meer stelde te hebben toen hij 20 jaar was. Dit rijmt niet met zijn verklaringen dat hij toen hij 22 jaar was toch de wensen van zijn vriend volgt om te proberen te veranderen. Hiermee wekt hij de sterk de indruk dat er wel sprake moet zijn geweest van bepaalde schuldgevoelens.
6.2
De rechtbank volgt verweerder niet in deze motivering. Daartoe is allereerst van belang dat verweerder heeft miskend dat eiser heeft verklaard dat hij voor zichzelf wist dat hij niet zou veranderen en dat hij zijn geaardheid voor zichzelf had geaccepteerd. Immers, eiser verklaart op dit punt:

Dus op uw 20e heeft u volledig geaccepteerd dat u homoseksueel bent?
Ja dat klopt.
Heeft u nog geprobeerd te veranderen na 2012?
Nee, ik had niet geprobeerd om te veranderen maar mijn vriend zei dat het wel kon als ik het eens met een meisje zou proberen.
Ik begrijp het niet. Op uw 20e heeft u volledig geaccepteerd dat u homoseksueel bent. Maar op uw 22e gaat u voor de duur van een jaar een relatie met een meisje aan. Kunt u dat toelichten?
Mijn vriend zei dat hij zeker wist dat ik kon veranderen. Maar ik wist voor mezelf dat dat niet mogelijk was. Maar ik ging het toch proberen.
Als u uzelf al had geaccepteerd en wist dat veranderen niet mogelijk was. Wat maakte dat u het dan toch ging proberen?
Mijn vriend ging voor mij dagelijks bidden en vasten en zei dat ik kon veranderen. Ik ging het proberen omdat hij er dagelijks over ging praten. Ik probeerde met een meisje te zijn maar ik had helemaal geen gevoelens voor haar. Ik wist zeker dat ik zo ben dat ik niet kon veranderen.
U heeft ook verklaard dat u haar zelfs vervelend vond. Hoe kan het dan toch een jaar met haar hebben geduurd?
We waren alleen aan het daten, we zagen elkaar niet vaak. Mijn vriend vroeg om het te blijven proberen.”
Hieruit komt naar het oordeel van de rechtbank veeleer een beeld naar voren dat eiser wist dat hij niet zou veranderen en dat hij alleen probeerde een relatie aan te gaan met een meisje onder druk van zijn vriend [naam 2] . De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze verklaringen inconsistent, vaag of ongerijmd zouden zijn. Daarbij kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat verweerder met deze overwegingen uitgaat van de niet onderbouwde en algemene veronderstelling dat iemand die homoseksueel is, zich, nadat hij dit voor zichzelf heeft geaccepteerd, niet meer probeert te conformeren aan de heersende normen van de maatschappij, al dan niet onder druk van vrienden. Dat dit in een individueel geval dan (toch) voorkomt, lijkt verweerder daarom bevreemdend te vinden. Daarmee geeft verweerder geen blijk van een individuele beoordeling in het onderhavige geval.
7. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte van hem verwacht dat hij consistente verklaringen aflegt over hoe hij zijn religie en geaardheid trachtte te verenigen. Eiser heeft aangegeven dat homoseksualiteit in de bijbel sterk wordt veroordeeld, maar anderzijds geeft hij aan dat God de mensen naar zijn evenbeeld heeft geschapen, dat het christelijk geloof uitgaat van vergeving, et cetera. Juist de verklaringen van eiser dat hij gezocht heeft naar bevestiging in de bijbel dat hij niet zondigt, draagt bij aan de authenticiteit van zijn verklaringen. Dat is niet summier, oppervlakkig en ongerijmd, maar geeft blijk van een lang proces van twijfels, het zoeken naar bevestiging en pogingen zijn religie en geaardheid te verenigen. Eiser heeft zelf onderzoek gedaan naar relevante bijbelteksten en daaruit zijn conclusies getrokken. Indien verweerder meent dat eiser op dit punt nog uitvoeriger had moeten verklaren, had het op de weg van de hoorambtenaar gelegen om aanvullende vragen te stellen.
7.1
Verweerder heeft zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat eiser ook ongerijmde verklaringen heeft afgelegd over zijn geaardheid in het kader van zijn religie. Hij heeft immers enerzijds verklaard dat hij zichzelf volledig heeft geaccepteerd. Anderzijds verklaart eiser meerdere malen dat hij het aan God over laat om hem te veroordelen. Voorts heeft eiser summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd ten aanzien van zijn gevoelens met betrekking tot het feit dat het christendom homoseksuelen als zondaars ziet. Eiser heeft hierop verklaard dat hij er niet blij van werd en het zwaar vond. Vervolgens is eiser meerdere malen in de gelegenheid gesteld te concretiseren waarom hij dit zwaar vond, maar eiser is op dit punt in algemeenheden blijven hangen. Eiser heeft gesteld dat hij christelijk is en de kerk bezocht. Van eiser mag daarom worden verwacht dat hij uitvoerig, consistent en gedetailleerd kan verklaren over hoe hij zich als homoseksueel heeft gevoeld gedurende de tijd dat hij de kerk bezocht. Nu eiser hier niet in is geslaagd maakt dit de gestelde homoseksualiteit andermaal ongeloofwaardig.
7.2
In het bestreden besluit heeft verweerder zich, naar aanleiding van de zienswijze en in aanvulling op het voornemen, op het volgende standpunt gesteld. Eiser geeft meerdere keren aan dat homoseksualiteit volgens God en de bijbel een zonde is, net als stelen en moorden, en dat hij het aan God laat om hem te veroordelen. Anderzijds geeft hij ook aan dat hij zichzelf volledig heeft geaccepteerd, dat God iedereen accepteert en dit hem heeft geholpen om de schuldgevoelens weg te nemen. Deze verklaringen zijn niet met elkaar in overeenstemming te brengen. Dat hij ook uit de bijbel heeft gehaald dat hij eigenlijk niet zondigt, maakt zijn verhaal wel persoonlijker maar deze verklaring rijmt niet met zijn eerdergenoemde verklaringen. Van hem mogen consistente verklaringen worden verwacht over hoe hij zijn religie en geaardheid trachtte te verenigen. De aangehaalde WI 2019/17 leidt zonder meer niet tot een ander standpunt.
7.3
Uit het rapport van gehoor blijkt dat eiser op dit punt heeft verklaard:

Wat doet het met u dat uw eigen religie homoseksualiteit afkeurt?
Ik liet het aan God om mij te veroordelen. Mensen zeggen dat het een zonde is. Maar volgens de bijbel is iedereen welkom bij God. Ik zou op God wachten. Volgens de bijbel hebben alle zondes hetzelfde gewicht. Of iemand een moordenaar, een dief of een homoseksueel is. Ik geef mezelf de schuld niet meer.
[…]
Wat doet het met u, dat uw religie een moordenaar, dief en homoseksueel als gelijke zondaars beschouwt?
Ik word daar niet blij om. Want in de bijbel staat dat als iemand een leugenaar is of snel boos wordt of iemand anders niet vergeeft, dan hebben ze allemaal zondes. Dat vind ik zwaar.
Wat vindt u zwaar?
Voor God, of iemand iets groots of kleins doet, ze worden in gelijke mate veroordeeld. Ik had ook in de bijbel gelezen dat God zegt: kom zoals u bent.
U heeft zojuist aangegeven het zwaar te vinden, de zondes die iedereen heeft. Wat vindt u zwaar?
Wat ik bedoel ik dat de mensen die denken dat ze heilig zijn, ook zondes hebben. Mensen die veroordeeld worden door anderen, kunnen heilig voor God zijn.
Raakt het u dat u als zondaar wordt gezien vanwege uw geaardheid?
Ik heb daar nu geen moeite meer mee.
Gaat u nog steeds naar de kerk?
Ja.
Hoe gaat u om met de preken over homoseksualiteit?
Ik word daar niet blij om maar ik laat het aan God om mij te veroordelen.
[…]
U heeft eerst verklaard in paniek te raken omdat de priester zei dat homoseksualiteit slecht was en nu heeft u verklaard er geen moeite meer mee te hebben dat de bijbel u als zondaar ziet. Kunt u uitleggen hoe dit heeft kunnen veranderen?
Dat was nadat ik de bijbel had gelezen en zag dat God zag
(de rechtbank begrijpt: zegt)dat iedereen bij hem welkom is zoals hij is. Ik las ook dat God liefde is en dat hij van iedereen
houdt. Ik heb ook in de bijbel gelezen dat een groep mannen een man verkrachten gingen. Volgens de bijbel is dat heel slecht. Dat is begrijpelijk want verkrachten is nergens acceptabel. Daarom zeggen mensen dat homoseksualiteit slecht is maar dat hebben ze verkeerd begrepen. Het ging om verkrachting.
[Dit staat in] Genesis en in Judges 19:23. In beide boeken gaat het om een groep mannen die iemand wilde verkrachten. Dat is de reden waarom deze mensen werden gestraft. Ik wil nog iets toevoegen. Soms veroordelen mensen homoseksuelen snel. Omdat ze denken dat het alleen om seks gaat. Maar het gaat ook om gevoelens van mensen.
[…]
Wanneer heeft u gelezen dat God liefde is en iedereen accepteert?
De bijbel is heel groot, ik heb pas later alles gelezen.
Wat deed het met u om te lezen dat God iedereen accepteert?
Ik was opgelucht en blij. Ik wist dat God van mij hield.
Heeft het geholpen bij uw acceptatie?
De acceptatie kwam vooral door mijn bezoek aan Kenia maar dit hielp me om de schuldgevoelens weg te nemen.” [3]
7.4
De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van verweerder in het voornemen en het bestreden besluit er geen blijk van geeft dat verweerder de verklaringen van eiser heeft beoordeeld in de context waarin ze zijn gedaan. Eiser verklaart inderdaad dat hij zijn geaardheid voor zichzelf had geaccepteerd en dat hij het aan God overlaat om hem te veroordelen. Eiser verklaart dat laatste echter naar aanleiding van de vraag wat het met hem doet dat zijn religie homoseksualiteit afkeurt. Daarbij verklaart eiser verder dat mensen homoseksualiteit een zonde vinden, maar dat hij na lezing van de bijbel heeft geconcludeerd dat iedereen welkom is bij God en dat hij op God zou wachten. Hieruit kan in redelijkheid niet anders dan worden afgeleid dat eiser denkt dat homoseksualiteit volgens de mensen zondig is, maar dat hij zich afvraagt of dat wel klopt en dat hij zich daardoor niet laat leiden maar het oordeel uiteindelijk aan God overlaat. De rechtbank vindt hier steun voor in eisers verklaringen dat hij in de bijbel had gelezen dat God tegen de mensen zegt “kom zoals u bent”, dat mensen die veroordeeld worden door anderen voor God heilig kunnen zijn, dat God liefde is en Hij van iedereen houdt. Verder heeft eiser nog verklaard dat mensen volgens hem ten onrechte uit verhalen in de bijbel over de verkrachting van een man door andere mannen hebben afgeleid dat homoseksualiteit slecht is. Ten slotte verklaart eiser dan nog dat hij uit zijn lezing van de bijbel heeft afgeleid dat God van hem hield en dat hij daardoor opgelucht en blij was en dat dit hem hielp de schuldgevoelens weg te nemen.
7.5
Door deze verklaringen niet in de context waarin zij zijn afgelegd en in onderlinge samenhang te beoordelen, heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld en leidt het standpunt in het voornemen en bestreden besluit daarom al aan een motiveringsgebrek. Op dit punt acht de rechtbank verder van belang dat eiser tijdens het gehoor het volgende is voorgehouden:
“Het is fijn dat u al heel wat verteld heeft maar ik wil u vragen om vanaf nu iets gerichter mijn vraag te beantwoorden. U kunt uiteraard uitgebreid vertellen maar probeert u dichter bij de vraag te blijven en ook het fysieke zo mogelijk achterwege te laten.” [4] Hoewel eiser niet tijdens het gehoor heeft aangegeven dat hij hierdoor is beperkt in zijn verklaringen of niet heeft kunnen verklaren zoals hij wil, neemt dat niet weg dat het op de weg van verweerder had gelegen om gericht door te vragen, zeker indien verweerder meende dat de verklaringen van eiser tegenstrijdigheden bevatten, dan wel niet in overeenstemming met elkaar zijn.
8. Gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, heeft verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar het onderdeel ‘privéleven’ en onvoldoende gemotiveerd dat eisers verklaringen met betrekking tot dit onderdeel de gestelde geaardheid niet aannemelijk hebben gemaakt.
Huidige en voorgaande relaties
9. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn verklaringen over zijn relaties ongeloofwaardig acht. Eiser heeft in de zienswijze uitgelegd en toegelicht hoe en waarom hij en zijn partner maatregelen namen om niet te worden ontdekt. [naam 1] had een eigen appartement en had niet of nauwelijks contact met andere bewoners van het gebouw. Een hechte vriendschap tussen twee mannen is in Oeganda niet ongebruikelijk, dus zolang beiden zich op de hiervoor omschreven wijze gedroegen was van een risico op ontdekking van de relatie geen sprake.
9.1
In het voornemen heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het, gelet op de kennis die eiser heeft van homoseksuelen in Oeganda, ongerijmd is dat hij er niet over heeft nagedacht of het veilig was om meestal bij [naam 1] thuis af te spreken. Eiser is tijdens het gehoor gevraagd of zij geen risico liepen vanwege de buren en hij heeft hierop verklaard dat de buren van [naam 1] geen Oegandezen waren en de buren niet nieuwsgierig zijn. Op de vraag of eiser ook bij [naam 1] thuis zou afspreken als de buren wel Oegandees waren heeft hij verklaard dat hij dat niet weet en dat hij daar niet aan heeft gedacht. In de lijn der verwachting zou juist moeten liggen dat eiser aan deze scenario’s denkt nu hij stelt homoseksueel te zijn en uit een homofoobland afkomstig is. Dit standpunt heeft verweerder in het bestreden besluit nader toegelicht, door te overwegen dat verwacht mag worden dat eiser en zijn vriend zich heel goed op de hoogte willen stellen van hun directe omgeving en tevens het risico zouden beperken door af te wisselen in waar ze elkaar zien.
9.2
De rechtbank volgt verweerder niet in deze motivering. Immers, in redelijkheid kan gesteld worden dat eiser en [naam 1] juist minder risico’s hebben genomen door niet in het openbaar af te spreken, maar steeds in een privéomgeving. Eisers verklaring in de zienswijze, dat [naam 1] een eigen appartement had en nauwelijks contact had met de andere bewoners van het gebouw en dat een hechte vriendschap tussen twee mannen in Oeganda niet ongebruikelijk is, acht de rechtbank daarbij niet onredelijk.
10. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet weet hoe en waarom de familie van [naam 1] en de bewoners van het dorp op de hoogte zijn geraakt van hun geaardheid en hun relatie. Eiser heeft daarvoor ook een verklaring gegeven, namelijk dat de gebeurtenissen zich in een kort tijdsbestek afspeelden en hij verder niemand meer heeft gesproken. In het gehoor geeft hij desgevraagd zijn vermoedens over de achtergrond van de gebeurtenissen, maar zeker weet hij dat niet en kan hij dat ook niet weten.
10.1
In het voornemen heeft verweerder in het kader van de gestelde problemen overwogen dat eiser vaag en summier verklaart over de gestelde gebeurtenis. Zo heeft hij verklaard dat hij hoorde dat homoseksuelen uit Kampala zijn betrapt. Niet valt in te zien waarom dit over eiser zou gaan, nu hij niet is betrapt met [naam 1] . Ook zijn de gestelde problemen enkel gebaseerd op vermoedens van eiser en weet hij verder niets concreets te verklaren. Zo heeft eiser verklaard dat hij het gevoel had dat de familie van [naam 1] de vergadering had georganiseerd om hen te betrappen en dat hij denkt dat zij iets met [naam 1] wilden doen. Hierbij heeft eiser verklaard dat hij niet precies weet wat er is gebeurd, voorts wist eiser ook niet te verklaren hoe de mensen op straat wisten van de betrapping. Op de vraag hoe de familie van [naam 1] achter de geaardheid van [naam 1] is gekomen heeft eiser verklaard dat hij denkt dat zij dit hebben gehoord van de neef van [naam 1] , omdat hij met hem heeft gewerkt. In het bestreden besluit heeft verweerder deze overweging geplaatst in het kader van de gestelde relatie met [naam 1] en overwogen dat eiser geen duidelijk inzicht geeft in hoe de mensen op de familievergadering dan precies achter de relatie zijn gekomen, eiser en [naam 1] zouden namelijk wel heel voorzichtig zijn geweest.
10.2
Tijdens het gehoor heeft eiser verklaard dat [naam 1] hem had gevraagd in de auto te blijven en dat hij, eiser, niet bij de familiebijeenkomst aanwezig is geweest en dat hij ook niet precies weet wat er gebeurd is. [5] Eiser heeft in dit verband verklaard dat hij denkt dat de familie erachter is gekomen doordat een neef van [naam 1] hen dat heeft verteld. [naam 1] was ontslagen op zijn werk vanwege zijn geaardheid en eiser denkt dat [naam 1] neef, die op dezelfde locatie werkte, daar achter is gekomen. [6] De rechtbank acht het niet redelijk dat verweerder van eiser verlangt dat hij concreet aangeeft hoe de familie van [naam 1] achter zijn geaardheid, dan wel diens relatie met eiser, is gekomen, nu eiser zelf niet aanwezig is geweest bij het familieberaad. Datzelfde geldt voor de tegenwerping dat eiser niet kan verklaren hoe de mensen op straat wisten van de betrapping. Gelet hierop heeft verweerder niet in redelijkheid zijn standpunt dat eisers gestelde geaardheid ongeloofwaardig is op deze minder concrete verklaringen en vermoedens van eiser kunnen baseren.
11. Eiser voert verder aan dat hij duidelijk heeft uitgelegd dat en waarom hij feitelijk geen mogelijkheden heeft om [naam 1] te vinden. Immers, [naam 1] is niet meer in het bezit van zijn telefoon. Dat hij [naam 2] niet in de problemen wil brengen heeft vanzelfsprekend te maken met het taboe op homoseksualiteit in Oeganda en de vrees dat [naam 2] daarmee geassocieerd zou worden.
11.1
Verweerder heeft op dit punt overwogen dat eiser heeft verklaard na het incident met [naam 1] nooit meer wat van [naam 1] te hebben vernomen. Op de vraag wat eiser allemaal heeft gedaan om [naam 1] te bereiken heeft eiser verklaard naar YouTube filmpjes te hebben gekeken of er informatie over [naam 1] was en dat hij het nieuws heeft gevolgd. Deze verklaringen van eiser acht verweerder ongerijmd. Eiser stelt een duurzame relatie met [naam 1] te hebben gehad en van hem mag dan in alle redelijkheid worden verwacht dat hij zich meer zou inspannen om in contact te komen met [naam 1] . Nu eiser dit heeft nagelaten, versterkt dit het oordeel dat eiser niet wordt gevolgd in zijn homoseksuele geaardheid.
11.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het in redelijkheid ongerijmd heeft kunnen achten dat eiser niet meer heeft gedaan om te achterhalen wat er met [naam 1] is gebeurd of om contact te krijgen met [naam 1] . Dat eiser [naam 2] niet in de problemen wilde brengen door hem navraag te laten doen, heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Eiser maakt niet aannemelijk dat het niet mogelijk zou zijn dat [naam 2] onder een voorwendsel navraag zou doen, bijvoorbeeld door nieuwsgierigheid naar de gebeurtenis voor te wenden.
11.3
Hoewel verweerder op dit punt dus kan worden gevolgd, is dit naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf onvoldoende om de gestelde geaardheid ongeloofwaardig te achten.
Kennis van LHBT-organisaties in Oeganda en Nederland
12. Eiser voert aan dat hij heeft verklaard dat hij geen contact durfde te zoeken met LHBTI-organisaties in Oeganda, uit angst dat zijn geaardheid bekend zou raken. Dat verweerder meent dat “deze organisaties het geheim van zijn homoseksuele geaardheid met de grootste zorg zullen beschermen”, is op geen enkele wijze onderbouwd en kan bovendien niet afdoen aan de subjectieve emoties bij eiser. Eiser heeft websites bezocht waarop de activiteiten van die organisaties, bijvoorbeeld medische zorg, worden beschreven. Voor zover verweerder meent dat hij op dit punt uitgebreider had moeten verklaren had het op de weg van verweerder gelegen hem daarnaar te vragen.
Eiser voert verder aan dat niet in geschil is dat hij goed op de hoogte is van de positie van homoseksuelen in Nederland en actief is in de LHBTI-beweging.
12.1
Verweerder heeft zich ten aanzien van eisers kennis over LHBTI-organisaties in Oeganda op het standpunt gesteld dat eiser wisselend is in zijn verklaringen. Zo stelt hij eerst enkel te hebben gehoord van bovengenoemde organisaties, vervolgens stelt eiser later in het gehoor onderzoek te hebben gedaan naar de organisaties. Van eiser mag worden verwacht dat hij consistent kan verklaringen over het onderzoek naar LHBT-organisaties. Ook wijst verweerder erop dat eiser heeft verklaard dat hij op de hoogte was van een aantal LHBTI-organisaties in Oeganda en dat hij in het verleden onderzoek heeft gedaan en zich alleen deze organisaties kan herinneren. Eiser heeft verder verklaard dat hij zich alleen de namen van de organisaties kan herinneren. Uit het FMMU advies blijkt niet dat betrokkene vergeetachtig is. Dat eiser zich verder niets kan herinneren is dus geen bevredigende verklaring voor het feit dat hij vrijwel niets weet over de LHBTI-organisaties in Oeganda. Dit doet dan ook sterk afbreuk aan de geloofwaardigheid.
In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de omstandigheid dat eiser bang was dat zijn geaardheid bekend zou raken en toch geen steun zou krijgen, onvoldoende verklaring is voor het gegeven dat eiser niet meer kan vertellen over organisaties in Oeganda. Deze organisaties in Oeganda komen juist op voor zijn belangen en zullen het geheim van zijn homoseksuele geaardheid met de grootste zorg beschermen. Op dit punt mag worden verwacht dat eiser zich meer in zou hebben gespannen en meer duidelijkheid kan verschaffen over deze organisaties in Oeganda. Ook het alleen benoemen van medische zorg, wat hij verder niet kan toelichten, en rechten van homoseksuelen is onvoldoende.
12.2
Eiser heeft op dit punt verklaard dat hij hoorde dat er organisaties zijn in Oeganda, maar dat hij ze niet kent en er nooit is geweest. Eiser benoemt dan twee organisaties. Vervolgens verklaart eiser dat hij in het verleden wel onderzoek heeft gedaan, maar alleen deze twee organisaties kan herinneren. Eiser geeft aan dat hij op Google heeft gezocht en er ergens over had gelezen. Hij las dat deze organisaties helpen met medische zorg en de rechten van homoseksuelen. Omdat hij niet bekend wilde worden als homoseksueel heeft hij in Oeganda geen moeite gedaan om via LHBTI-organisaties in contact te komen met andere homoseksuelen. [7] Eiser is tijdens het gehoor niet geconfronteerd met het verschil in zijn verklaringen, dat hij over het bestaan van organisaties had gehoord of dat hij er onderzoek naar had gedaan. Afgezien daarvan is de rechtbank van oordeel dat het verschil in dit verband tussen ‘horen over’ en ‘onderzoek hebben gedaan naar’ niet zodanig groot is, dat dit in redelijkheid als wisselend is aan te merken en daarom afbreuk zou doen aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde geaardheid.
12.3
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit uitgaat van de veronderstelling, te weten dat eisers gegevens bij en contacten met LHBTI-organisaties met de grootste zorg zouden beschermen, maar niet heeft gemotiveerd dat eisers subjectieve angst daarom geen rol meer zou kunnen spelen bij zijn beslissing om geen contact te zoeken. De rechtbank acht het niet onredelijk dat eiser desondanks bang zou zijn dat bekend zou worden dat hij homoseksueel is. Juist in een land waar homoseksualiteit taboe en zelfs strafbaar is, is het niet onredelijk dat iemand de risico’s op ontdekking beperkt.
12.4
Over de contacten met en kennis van LHBTI-groepen in Nederland heeft verweerder in het voornemen overwogen dat eiser vrij goed op de hoogte is van de verschillende aanwezige organisaties. De kennis en contacten van eiser met betrekking tot Nederland dragen in positieve zin bij aan zijn gestelde gerichtheid. Echter, in samenhang bezien wegen deze kennis en contacten niet op tegen de vele gronden die afbreuk doen aan eisers gestelde seksuele geaardheid. Van bijzonder belang is dat eiser met zijn verklaringen geen inzichtelijk authentiek verhaal naar voren heeft weten te brengen,
12.5
Nu verweerder, zoals hiervoor is geoordeeld in rechtsoverwegingen 5.2, 6.2, 7.4 en 7.5, 9.2, 10.2 en 12.3, onvoldoende heeft gemotiveerd dat eisers verklaringen ongeloofwaardig zijn, heeft verweerder in dit verband niet kunnen overwegen dat de kennis van en contacten met LHBTI-organisaties in Nederland niet opwegen tegen de gronden die afbreuk doen aan eisers gestelde geaardheid.
Eindconclusie
13. Gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eisers gestelde geaardheid ongeloofwaardig is. Het beroep is reeds daarom gegrond. De gronden gericht tegen verweerders standpunt dat de door eiser gestelde problemen ten aanzien van zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn, behoeven daarom geen nadere bespreking.
14. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat zij dan zelf een oordeel zou moeten vellen over de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak te nemen op de met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid vanmr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd
2.P. 13 en 14 van het rapport van gehoor
3.P. 17 en 18, rapport gehoor
4.P. 13, rapport gehoor
5.P. 9 en 31 en 32, rapport gehoor
6.P. 32, rapport gehoor
7.P. 19 en 20, rapport gehoor